maandag 6 december 2010

A Long Expected Entry

Sorry iedereen. Voor die dagen van stilte. Ik heb ze aangewend voor enkele tours de force; graag had ik er nog één meer bijgedaan – het aankondigen van een nieuwer plan. Voorlopig komt hier enkel wat gebeurd is, niet wat nog kan komen.

Hectische vlucht, alweer. Zodanig dat de balans leek over te hellen van 'verdomme, wat heb ik weer een pech' naar 'met al die pech heb ik sjans dat...'
Eerst en vooral: twee besneeuwde en bevroren Europese luchthavens. Qua symboliek een prentje, wie zegt er liever dag land dan de reiziger die van vrieskou naar de zomer trekt, maar praktisch toch niet zo vlottend; drie kwartier vertraging in Brussel, oplopend tot anderhalf in Parijs. Een vliegtuig met een bang afwachtend manneke aan boord.
Door die vertraging alweer die Addis Ababa-stress. Laten ze een vliegtuig naar Johannesburg wachten op passagiers nog onderweg? En hoeveel extra vertraging krijgen we nog, want ook in Johannesburg een vlucht te halen. Enfin.
Na landing in de hoofdstad van Ethiopia – dicht tegen de twee uur vertraging – loop ik als één van de eersten de hangar/luchthaven binnen, een vrouw voorbij die enkele bestemmingen afreutelt waaronder ook de mijne, ik zeg ja! En ze neemt me onder de arm mee langs een korter weggetje zodat ik niet via de security checkpoint moet. Wat een meevaller, en plots denk ik ook aan het feit dat ik voor Addis – Johannesburg nog geen boarding pass heb. Om de een of andere reden kon die in Brussel niet afgeprint worden. (U zult in Addis uw boarding pass moeten afhalen – Ik vind ddat niet zo'n goed idee)
Anderhalf uur heeft het geduurd om aan die verrekte pass te geraken. Uiteindelijk hebben ze met stylo op een blancootje mijn naam en vluchtnummer geschreven, en een zitplaats. Na vijftien conversaties en oeverloos geduld. De vlucht, met 100 minuten vertraging, heb ik wel gehaald. En zo via Johannesburg naar Cape Town gevlogen, waar ik toekwam met een rugzak die stonk naar kriekenbier, want er was een blikje gebarsten. Bij het landen, weer die tafelberg, de stad, de zee. Nog steeds van aanvliegen een favoriet. Zelfs na grondige schrobbeurt staat de groene hier nog steeds in een hoekje te meuren. Wel minder als ik straks wil vertrekken. Als als als.

Iedereen op het puntje van de stoel zucht. Wanneer vertelt hij eindelijk van zijn lief, dat zwart meisje dat ergens in april met grote trom zijn leven binnenwandelde, wiens echo de woorden op deze blog domineerden?

Dat is ergens misgelopen. Omwille van redenen. Een mens kan enkel proberen om alles te verstaan, en ik ben tot een soort begrip gekomen. Heb ik toch maar mooi twee maanden lief, lijf en leed gedeeld met een schone Zuid-Afrikaanse en haar Grote Mond. Content.
Dat merkte ik toen we aan Green Point op een terrasje grote garnalen deelden. Ik ben daar trouwens geraakt door te fietsen van Big Bay, waar het huisje staat, voorbij Blouberg strand, Table View, Dolphin Beach en Milnerton, door Cape Town downtown, met een beetje omwegen, want ik wist de weg niet zo goed. Twintig K, werden er makkelijk 25-30. En op de terugweg op gevoel compleet verdwaald, mountainbiken in de jungle van de stad, van korte stukken autostrade, tot alla veldrit met fiets over de schouder langs stijle bermen en wegenwerken op en onder bruggen. Nog eens minstens 40 erbij. Op een mountainbike met platte banden. Langs de claxons van verontwaardigde bestuurders - wat, een fiets op de snelweg stupid ass!

En toen ik uiteindelijk toch door Blouberg reed en de heuvel waarop Big Bay ligt, verscheen, zakte de moed me door de zolen, ik dacht, misschien dat ik die helling niet meer opgeraak. En toen, net voor de klim, liep mijn voorband leeg, zodat ik met fiets in de hand de laatste kilometer te voet heb gedaan, compleet uitgeput, met glimlach en een rode neus.

Oh oh de zon... Vakantie is leuk, maar ik ben er al iets te lang op. Misschien dat ik gauw vertrek. Met spuitjes en wat visa. Want eigenlijk jeukt het wel.

Geen opmerkingen: