zondag 28 oktober 2012

Amalia

Voorzichtig kijkt ze door de spleet tussen haar zetel en die van slapende mama naar het ongewone gezicht van de overduidelijk buitenlandse grensoverschrijdende reiziger, ik. De huid rond haar donkerbruine ogen – haast zwart – spant op; ze lacht ingetogen want ik heb net een klein beetje gezwaaid en een oogje getrokken.

Snel verstopt ze zich achter haar rugleuning. Om een seconde later te herverschijnen, deze keer van boven de hoofdsteun. Heel even maar, en enkel voorhoofd en die donkere ogen die alweer op lachen staan. Ik voel dat ze sebiet weer tevoorschijn komt en verstop mijn hoofd achter mijn handen. Dat spel van welles nietes gaat even door, ik bedenk honderd verschillende bekken, leer haar de high five en de high ten – de lach rond haar kijkers transformeert naar een luidkeels gegiechel telkens wanneer ze mijn vervormd gezicht ziet: de vismond, knipogen afwisselend als een knipperlicht, flapooortje (want ze heeft er eigenlijk wel een beetje), de John Travolta/Uma Thurman-move tijdens de Jack Rabbit Slim's Twist Contest; ezeloortjes bij jezelf, varkensneus... I'm on a roll here. Amalia lacht de keutels uit haar neusje; zo hard dat ik moet ingrijpen met zakdoek van papier. Ze laat het gewillig toe.

Wanneer ze haar armpjes langs een van beide zijden doorsteekt, trek ik ze hard maar voorzichtig naar me toe. Ze doet hetzelfde met de mijne, die verbeeld haast uit de kom worden gerukt. Onder haar nageltjes zit zwarte vuiligheid, en haar handjes plakken. Foert. Als ik dan toch ziek moet worden, liever zo. Liever een darmparasiet door de speelse onhygiëne van een breedlachend kind dan van onzorgvuldig water drinken. Ondertussen is ze flink beginnen zweten van de commotie, en plakt het haar dat vanuit roze elastiekjes is losgekomen rond haar voorhoofd.

Ze begint nu ook honderduit te vertellen, maar Kinderspaans is moeilijker dan gewoon Spaans dus ik begrijp er niet veel van. Enkel herhaal ik op vragende toon het laatste woord van haar steeds langer wordende zinnen. Ook dat vindt ze hilarisch, kirrend van plezier.

Mama is even wakker wanneer een verkoopster met bevroren kokoslolly's langskomt. Ze koopt er één die ze deelt met haar dochter. Wijd opent Amalia haar mondje om de koude snoep helemaal binnen te krijgen, waarna ze met de van de stok afgebroken buit terug boven haar hoofdsteun uit komt gestegen. Haar met witte brokken koude kokos bezaaide tong steekt ze naar me uit. Delicioso, vraag ik. Ze knikt. Verder vouw ik nog vliegertjes, doe haar mijn bril en zonnenbril dragen die ze als spel niet meer terug wil geven, en probeer ik haar een, als evolutie van de high five en high ten, een handenklapspelletje te leren.

Een uur of twee drie gaan voorbij. Dan is mama voorgoed wakker en trekt ze haar dochter een roze jasje aan. Amalia begint te wenen, maar niet voor lang. Enkele minuten later schoudert de moeder dochter en loopt ze naar de voorkant van de vertragende bus. Amalia steekt haar handje in de lucht, zwaait en roept met haar hoge stemmetje adios. Ik antwoord, adios chiquita, en zwaai terug. We doen dat voor de hele lengte van de bus, en dan verdwijnt ze. Ik kijk links van me door het raam en vrees op voorhand al voor hetgeen ik dan zie: uit grijze betonblokken opgetrokken krotten met tinnen golfplaten daken.


Voor de twee uur die resten van de busrit naar Quito concentreer ik al mijn energie op de hoop dat Amalia een ander lot mag wachten dan de bevroren kokos leuren waarop ze zo verlekkerd is. Ik ben bereid om de volgende twee maanden op niets anders meer te hopen, niet voor mezelf, niet voor iemand anders op de wereld.


Een dag later, in de stad in het midden van de wereld, Mitad del Mundo, zet ik mijn gat neer op de lijn van de evenaar om naar traditionele Ecuadoriaanse dans te kijken en bedenk van ja, dat ze dit ooit mag doen, de kleine immer lachende Amalia, en dat ik er ooit, binnen een jaar of tien op huwelijksreis, of zomaar, onwetend getuige van mag zijn. En dat zij mij dan wel herkent, ondanks nog minder haar en een andere bril, en dan te verlegen is om er iets van te zeggen.

 
Daar wil ik, de gebruiken des continents indachtig, zelfs voor bidden.
 
 

woensdag 24 oktober 2012

Expreso Bolivariano

Op het plaza Bolivar doen drieduizend duiven hun ding - fladderen, pikken naar kruimels - terwijl een subversieve burger met zijn witgekalkte gezicht vanonder een blondekrullenpruik honderduit vertelt waarom het met de regering de verkeerde kant opgaat. Wanneer hij naar adem hapt, klapt het bijeengestroomde volk in de handen en wappert met blaadjes van mille of dos mille pesos. Even later troepen tieners samen rond het karretje van een waterijsventer; amper kunnen ze van elkaar de handen afhouden. Slechts wanneer de veelkleurige ijslolly's worden rondgedeeld, stopt de hormonendans van drang.
Daar, in de historische wijk La Candeleria, Bogota, neemt het voetvolk zijn zondag au serieux: flaneren langs de smalle steegjes, arm in arm gesloten met een geliefde, kussend, zich en elkaar door het haar strelend. Ze hebben van de overheid dat recht gekregen – elke zondag is een autoloze.

Drie dagen verstrijken. Het regent vaak, het is er koud. De bedden hebben kleine gordijntjes waarachter de door de lokale priester gezegende reiziger zich nestelt. Hij heeft Montserrat bedwongen, via de treden die men op het eerste zicht met gemak kan nemen, maar het gebrek aan zuurstof in de lucht deed een hart zo hard bonzen dat iemand anders het kon zien door de stof van zijn t-shirt. K'bem, k'bem, k'bem. Op de top was er gelukkig cocathee, die komaf maakte met de beginnende hoogteziekte, een wee gevoel in de maag.
's Avonds is er een nachtbus die negen uur langs nipte bergpassages zwengelt onder een klank- en lichtspel van donder en bliksem.

Zes uur 's ochtends in Cali, en de net toegestroomde reiziger eet één van zijn drie bananen op, geeft de rest weg. Zijn broek lijkt wel bepist, maar dat komt enkel door het lek in het dak van de bus waarin hij uiteindelijk toch dommelde, voor een uur of twee slechts.
Zonder slaap in te halen, bevindt hij zich die avond plots in een salsaclub. Dat de Columbiaanse een dikke kont heeft, zag hij al. Nu gooit ze het ook te grabbel op de dansvloer, tenminste voor hem snel genoeg; knieën boven hoge hakken kruisen elkaar immers op een triplespeed tempo. En kijk, Aguardiente, in het land een anijslikeur, vloeit het meest tussen twee nummers in - de tijd wanneer de dansvloer leegloopt om plaats te maken voor nieuwe koppeldansers. Het berglandschap tussen de stad en het platteland waar de salsaclub zich bevindt, maakt zich stilaan op voor de rijzende zon wanneer de taxi het hostel Tostaky ('Todo esta aqui', de kreet van Mexicaanse vrijheidsstrijders, en tevens de titel van een Noir Désir album, nvdr.) terug aandoet.

Op weg naar Ecuador, ten slotte, stokt de zuidelijke beweging ook nog in Popayan. Een kleine witte stad, geheel in zijn historie bewaard, haast als op sterk water getrokken (formol, geen Aguardiente), waar de reiziger een andere reiziger tegenkomt. Het is een Koreaan, en de anyeonghasaeyo's vliegen heen en weer. Wanneer ze samen in het park op een bank uitrusten na een wandeling door de stad, worden ze plots omringd door tientallen schoolkinderen die allemaal hun eigen naam, Alejandro, Dania, Natalia, Ricardo, Isabella, of die van hun favorite voetbalclub, Deportivo Cali, in het Koreaans op een blad papier willen.



En zo kwam het dat het Korejantje plots weer in Hangul schreef, en zich verblijdde in het besef dat hij het nog kon. In het, ondanks de regen en de friste van hoogtemeters, lichaamswarme, vriendelijke, streling voor het oog zijnde Columbia nog wel. Of hoe het leven toch soms een aardig kronkelend loopje neemt.

vrijdag 19 oktober 2012

LA

LA lijkt op een stad die je bouwt in SimCity 2 en waarvan je na een paar uur denkt godverdomme ik begin een nieuwen omdat er bijna nergens hoge flatgebouwen verschijnen, enkel van die lage shitbebouwing waardoor er, hoezeer je ook probeert door meer snelwegen te bouwen, overal en altijd gigantische files zijn.

Een ervaring die ik heb gedeeld met drie Zweden, die me leerden hoe een lange vlucht door te komen zonder dat verschrikkelijke lot - door security gaan tijdens een tussenlanding om, ochere toch, snel een sigaret te gaan roken: Snuss. Tabak om onder je lip te steken. Heerlijk.
Het was overigens op de terugweg van Univeral Studios dat we gezellig met een miljoen LA´ers stonden aan te schouwen om uit Hollywood weg te raken, terug naar Venice Beach. Kilometers file over vier tot vijf rijvakken. Maar de studio´s waren wel fun: van de Simpsons, Jurassic Park (een kletsnatte splash maar het was poepheet dus na 10min alweer droog) tot The Mummy, en vooral Transformers, waarin je in de buik van een Rescue Bot kruipt om in een storm van 3D-effecten de wereld te redden - wat ook lukt, leidend tot, als afsluiter, het dankwoord van Optimus Prime: "Well done, freedom fighters." Hell yeah! (Bovendien hadden we een beetje van dat aan mijn afflictions voorgeschreven medicijn gedeeld. ´Anxiety´ and ´insomnia´ zijn, ter informatie, het equivalent van ´sesam open u´ in de Californische grot van de 40 rokers.)

Verder in de Capital of Entertainment: De beste, hoe kan het ook anders, fastfoodburger van het land gegeten: In ´n Out Burger! Vergeet de Whopper! En de lekkerste donuts gegeten bij Krispy Kream, waar je door glas kan kijken hoe de zoetigheden van de band rollen en in vet worden gedompeld om dan te worden afgewerkt met een laag suiker. En een dag op het strand van Venice gelegen, voorwaar.

Ik ben gisterenavond laat in Bogota geland, en vanaf nu wordt het reizen weer een uitdaging. Had beter Spaans geleerd, dacht ik toen de taxichauffeur honderduit begon te vertellen over de stad. Het lukt wel, maar niet genoeg. Er is zoveel te vertellen, te vragen, en ik KAN niet. "Me gustas Falcao, y Valderrama," tot meer bleek ik niet in staat toen het heilige onderwerp voetbal ter sprake kwam. China en Rusland waren daarin ´makkelijker', want daar versta je toch geen barst van. Veel frustrerender is het wanneer je de vraag wél deels verstaat, maar niet kan antwoorden.


Afijn, vanaf volg nu ik zonder uitzondering de zuidelijke kompasnaald. Er is een route die me via Cali over de grens met Ecuador kan brengen. Dat lijkt me een solide plan voor de volgende anderhalve week. 

Adios!

zondag 14 oktober 2012

Als tegengif?


 
een plezant relaas over een weekend in een kuststad zonder doping of politiek schandaal.
(= een belofte)


 
Hart opnieuw door stad gestolen

 

De geschiedenis herhaald; deze blog kopieert zichzelf. Steden veranderen enkel van naam. Het was immers alweer van dat:
 
Op de derde dag van zijn vijfdaagse in San Francisco reeds, zei het korejantje: “Hier in deze stad laat ik straks op weg langs Powell Street terug naar de trein zo noodgedwongen weer een stukje.”
Zaterdag 13 oktober 2012, meer bepaald, net na de middag, op de Golden Gate Bridge, ook wel het mooiste functionele door mensen vervaardigde reuzeding. Met naast een adembenedend zicht op de skyline van het financial district en de Bay Bridge die er vertrekt, zomaar gratis en voor niets Alcatraz erbij; het eiland dat zo dicht bij de oever ligt dat iedereen denkt 'dat kan ik zwemmen.'

Quite the mindfuck.

Of toen een mooie tram verscheen en hij dacht 'oh wat een mooie trams hebben ze hier', tot vijf minuten later dezelfde tram maar in andere kleuren passeerde. En nog vijf minuten later nog een tram, fel oranje en van een ander model met houten deurtjes. Drie verschillende modellen rijden rondjes, en geen enkele heeft het kleur van een ander.
(Nog voertuigen die men hier in het beeld kan zien: Ferries, recent en van de twee vorige eeuwen, cruiseschepen, zeilboten, oude boten van verschillende types zoals stoomboten, ook trolleybussen, treinen, de wereldberoemde steile trammetjes waar je met twee voor moet zijn, een bestuurder en een remmer, aller soorten vliegtuigjes, sommige met banners die een sierlijk bocht maken waar Market Street het water bereikt, BLIMPS, en net wanneer je denkt 'ik heb alles gezien', draait plots een knoert van een amfibievoertuig voor toeristen de hoek om. Groot en wit, met een bulderende dieselmotor.)

Zes uur heeft hij gewandeld, rondgestaard, van hostel tot overkant Golden Gate burg en terug; om daarna gin en tonics te drinken met een Kiwi, een enorme Vietnamese plat te vreten en te gaan slapen als een stronk.

En de volgende dag waren zijn benen zo moe dat hij languit niets ging doen op bankjes tot de avond viel, terugdenkend aan een gedicht van meneer Paul:

Nu is van Kalifornies goud de tijd;
De sterrevende zon vergaart
Haar krachten voor een verre vaart,
De laatste van die dag, ter aardewaart.

Daar heeft de zon een laatste maal
Haar stervensweeë gouden praal
Verzameld in een houten tremportaal.

***


En nu het hier toch gaat over steden: arm Antwerpen dat misbruikt wordt, want een begane burgervader wegstemt voor een populistisch manneke met maar één meedogenloos doel voor ogen, en dat is niet burgemeester van Antwerpen worden.

Patrick Janssens verloor als een kind een levenswerk.

Maak u klaar sinjoren, ratten en ander gespuis, voor zes jaar wanorde en -beleid van dikwijls onervaren partijpoppetjes die nu zelf het speelgoed of de afstandsbediening in handen krijgen waardoor de stad onder luid gedreun, keboem keboem, kapot gaat.

En arm De Haan ook. Wie zijn ze toch, die meer dan duizend mensen? Komt iemand die ooit tegen op straat?


(belofte verbroken)

donderdag 11 oktober 2012

Toronto/Niagara - to California

Er stijgt een wolk van water op in de verte, het gevolg van de duizenden liters waters die er naar beneden donderen, maar wat je vooral ziet zijn de casino's. En het reuzerad van het plaatselijke disneyland. Japanse meisjes die denken dat ze in een videoclip spelen en het arme vriendje dat dat allemaal moet documenteren, een dikzak van Tennessee die met zijn vrouw vreemden aanspreekt om nationaliteiten te verzamelen, gift shops, meer gift shops, pizza met friet, frisdrank. Niagara fails.

Het was een deprimerend zicht en de kransen en andere gedenktekens die langs het pad van de busterminal lagen verspreid, verwonderden op dat moment niet meer. Niet dat ik er suicidaal van werd, maar toch wel droevig; het droevigst sinds 13 september, een kleine maand geleden is dat al.

Toronto daarentegen, was wel een groot succes. Grote stad met brede open straten, een hoge piek in het midden zodat je erg hard je best moet doen om te verdwalen, leuke bars,... helemaal geschikt om een solotrip mee te beginnen en dat heb ik dan ook uitgebreid gevierd. Van de kruk van een naar New Orleans gestileerde basement bar, met ginger-rye cocktails en de glimlach van barvrouw Lindsay - het vriendelijkste vreemde gezicht tot nu toe. Dat heb ik haar ook verteld; wat ze op prijs stelde. Met die schone glimlach van tussen haar mollige kaakjes en helder blauwe ogen.

Maar 's anderdaags was er de vlucht naar LA, dus ik ging slapen.

En toen ik in de luchthaven recht naar de borden van de vertrekkende vluchten stapte, bleek de mijne er niet bij te staan. Maar in plaats van die warme golf van lichte paniek waar onvoorziene situaties als de deze normaal mee worden geassocieerd, stapte ik kalm naar de infostand en stelde er zelf de oplossing voor:

Ik: "Mijn vlucht staat niet op de borden, 't zal in een andere terminal zijn zeker?"

De man aan de infostand: "Momentje... [tiktikklikklik].... Ja, terminal 1."

Waarop me de weemoed bekroop; de herinnering aan de spanning van een gevaarlijk dichtbijzijnd vertrekuur, een grensagent die de wenkbrauwen fronst,... (This is way too easy)

Weemoed vergelijkbaar met wat me tegenwoordig in hosteleetzalen en bars overkomt: terwijl ik vroeger met gespitste oren zat te luisteren naar reizigers met hun verhalen, ben ik het nu die vertel. Saai. Langs de andere kant lijkt het leven meer en meer op een groot feest waar ik, zonder te weten hoe of waarom, op de guest list sta.


Straks vertrekt m'n vliegtuig naar San Francisco. Hopelijk is het daar nog midden jaren '60. Bovendien ben ik gisteren in Venice Beach, LA naar de dokter geweest, en sindsdien fier houder van een bepaald certificaat.

Madness in any direction, at any hour!

woensdag 3 oktober 2012

Moi non plus, Montreal

Hartzeer. De uitdrukking 'er zijn geen woorden voor' heeft me altijd al de kriebels bezorgd, niet gezapig als de manier waarop met de post achternagestuurde computeradapters je bereiken in een land aan de overkant van de Atlantische oceaan, maar direct en snel, als UPS trucks. Geen woorden voor, mijn gat.

Neen. Er is altijd een woord, een zin, een alinea. Of in dit geval: een samenstelling.

Nu de tickets voor het eigenlijke begin van mijn trip – bij aanvang nog een hyperambitieus panamerikaans pad bezaaid met eindeloze vergezichten door de ruiten van een trein en steden met plezante namen (Winnipeg) – geboekt zijn, valt het nakend afscheid van de stad die me omarmde als een verloren zoon heel erg zwaar. Comme une tonne.

Dat komt ervan. Langer blijven dan gepland. Ik blijf hier nog tot zondag, en dat is minstens dubbel zolang als initieel gepland. Dat heeft volgende redenen:

*Raphael en zijn circle of friends zijn geweldig. Zijn broer ook, die andere Bielinski, Piotr.
*Een zin in het Frans beginnen en eindigen in het Engels is van 't leukste dat ik al van talig experiment heb beleefd (vloeken in het Koreaans en dat 'gebarentaal + tien woorden Russisch' met Babushka tussen Vladivostok en Irkutsk komen er nog net voor.)
*Montreal is een prachtige stad met overal groene ruimte, maar blijft tegelijkertijd grootstad (= kleurrijke gekken, clubs, bezienswaardigheden die ik heb gemist; de meer dan interessante doorsnee.)
*Het Huis in de Bergen; want daar komen we net van terug, na een tweedaagse in de kano; deze keer al varend gevist maar alweer – amateur – niets gevangen. (Deze middag klotste de boeg door het water terwijl ik breedlachend met de hond van een meegereisde vriend tussen mijn benen dacht van 'wie had ooit gedacht...'. Ik haat immers honden. Ik haat de buitenlucht. En herinnerde daarop dat net dàt besef de reden was van de hele, nu weliswaar even gepauzeerde, onderneming. Om alles wat je over jezelf en de wereld voor vanzelfsprekend houdt dooreen te schudden.)

Maar dus: dat alles achterlaten levert hartzeer.

Aan de deur. Druk op de bel, 's ochtends vroeg na een lange nacht met wijn en bier.

Huphup boy! Go get the ball!


Dus met het kleur in de bomen verlaat straks ook de herboren reiziger dit land. Hij heeft het zichzelf met de rekening van een muisklik opgelegd. Hij heeft gespeeld met vertrekdata op reiswebsites, op zoek naar betere prijzen en excuses om nog langer te blijven. Hij heeft in tweedehandsboekenwinkels gezocht naar boeken van schrijvers van volgende doch nog steeds verre landen (Marquez Columbia, Vargas Llosa Peru). Hij heeft gezucht. Hij heeft hartzeer.