woensdag 22 december 2010

Veranderingswind

Gelezen dat ik heb de laatste dagen! 550 pagina's wetenschappelijke literatuur, eerst over trauma in SA (amai mn frak...), dan een bundel essays specifiek over het wel en niet van de Truth and Reconciliation Committee, het orgaan dat na 1994, hét jaar, de schade van de apartheid moest herstellen, en nu een studie over de moraliteit van ikasi (Xhosa – de x is een klik – voor township) jeugd. Op vrijdag immers naar Clark's bookstore en een kleine investering gedaan, die daarstraks nog als een toren boeken op de salontafel in Big Bay stond. Ik denk dat het straks tijd wordt voor een roman...

Na vorige dinsdag, dé dag, en voor de reunie met De Boeken eerst wel een aantal dagen gevierd, een beestje blijft van aard, – één van de hoogtepunten: in Tiger Tiger, een club in een winkelcentrum, op de handen van de andere belgen, crowdsurfend tijdens Teenage Dirtbag. Na twintig seconden stond er een beer van een neger aan mijn mouw te trekken en tien seconden later aan de kraag mee naar de uitgang. Lap. Buitengesmeten.

Maar dus geen salontafel meer. De huisvreugd die ik deelde met Stefan en Stephan, achtergelaten voor de wereld van de backpacker, vanwaaruit ik op zoek ga naar een woonst – hoe dichter bij de campus hoe beter en hoe goedkoper hoe t best; waar k met die ingesteldheid uiteindelijk aankom is een raadsel dra opgelost. Morgen huizenjacht. Nu ja, huizen...
Een ander konijn dat ik wel al gestrikt heb is een bibkaart, waarmee ik gratis en voor nop de shuttle dienst van UCT op mag. ACE indeed. En onbeperkt Boeken natuurlijk. Ik heb trouwens een snee in wijs- en middelvinger van mijn linkerhand. Hoera!

Oh, 28 december flikkeren ze me ook hier sowieso buiten. Volboekt voor eindejaar. Net als alle andere backpackers in de buurt. En als je weet dat de contracten voor huur ook hier de eerste van de maand ingaan, zit ik helegans met een ei van vier dagen over tijd. (Een transgendermetafoor?!)

Oh ja, morgen vier ik met een deel Zweedse meiden mijn warm welkom in de buurt – zij wonen aan de overkant van UCT – en tegelijkertijd op hun manier kerstavond. Dat wil zeggen: met a lot of glögg, ofzo. Geen idee wat dat betekent, maar ik heb het gevoel dat je er dronken van wordt. Voor tzelfde geld is t gebak. In elk geval heb ik het wel voor Zweedse gebruiken. Op een braai zo'n zakje met tabak & kruiden onder mijn lip geduwd, na eerst verkeerdelijk onder mijn tong stommerik, en dat was lekker. Lekker onder de lip, en dan door de spleten van je tanden.

Verder wil ik me excuseren. Voor de kwestie van hak op de tak. HAYIBO!

woensdag 15 december 2010

Een Goed Plan is beter dan geen plan

Er zijn soms van die dagen. Je staat op met de mogelijkheid van meer dan een dag, en dan een tiental uur later kijk je bij jezelf over de schouder en je ziet meer dan wat gemiddeld mogelijks kan. Een heroische fietstocht, het openbloeien van iets met een meisje dat begon als een gesprek in de zon, een beslissing waarover andere mensen maanden doen, maar niet jij die zich gewillig liet meedrijven in de maalstroom van oorzaak en gevolg, en dat wat ooit ergens achteraan je gedachten bengelde staat plots verleidelijk in je gezicht te lachen en met de heupen te zwieren.

Attentie, doch! Geen nieuw wulps verhaal, maar passie van een geheel andere orde. Ik ben vandaag en gisteren plots overmand door het gevoel: de wereld, mijn speelplaats, heeft iets in petto. Dus met mijn stoutste schoenen aan ben ik naar Cape Town University getrokken, met in mijn linnen zak niets meer dan mijn kleine trouwe laptop en papieren die spreken van de inhoud van mijn mars. Ik ben er compleet op t onverwachte het departement Engelse Literatuur binnengewandeld om te zeggen kijk mijn naam is Jan, ik ben niet van de domste, en ik zou graag een doctoraat beginnen hier. De twee dames van de receptie, de ene een negerin met een ontzettend warme glimlach, en de andere eerder van meer oosterse regionen, maar ook met een ontzettend warme glimlach, vroegen: heb je een doctoraatsvoorstel? En ik stoutmoediger dan ooit tevoren: ik heb er zelfs meer dan twee, maar wel enkel in mijn hoofd!

Oei zegden ze, dat zal niet gaan dan, en ik: geef me een uurtje en dan typ k het uit. Perfect zeiden ze beide, en ze lachten nogmaals hun warme lach, waarop ik rond de hoek aan een tafeltje een kladje uitschreef over wat mijn plotse doctoraatsvoorstel zou inhouden. Je bent net op tijd, riepen ze me nog na, want morgenochtend komt het committee samen om de voorstellen te evalueren.
En zo stond een uur later ik in het buro van Isa, de zwarte, met op mijn flashdrive een idee voor een docotoraatsvoorstel dat ze opstuurde naar de proffen. Morgen bel ik je over het resultaat zei ze nog, en ik naar huis een duizend bedankjes achterlatend.

Met een glimlach liep er die maandag een Belgische jongen door de immense campus van UCT, denkend van, dat ging helemaal niet slecht, en we zien morgen wel, maar tegelijkertijd ook wel met een enorme zin om terug studentje te spelen; de gangen in het departement, de oude gebouwen van de upper campus tegen de bergwand aangeschurkt, met een zestigtal treden die leiden naar het centrale plein, bijna als een forum romanum, een middelpunt van iets dat ruikt naar oude boeken en wijsheid. Oh heerlijke Boeken, met al die slimme letters erin, hoezeer verlang ik naar Uw Pagina's. Hoezeer wil ik terug mijn vingers snijden aan Uw Papier! Zo'n dingen dacht ik op weg naar beneden, enigszins gereserveerd, dat wel.

Na maandag komt dinsdag, en die ochtend van de nieuwe dag begon zoals elke andere dag hier totnutoe; een kop korrelkoffie en een rooie stuyvesant tot plots rond tien uur mijn gsm rinkelde – het was Isa. Dat de committee liet weten dat er meer dan gewone interesse was in mijn voorstel. Dat er een professor is die zo gauw mogelijk met me wil praten...

Hoeft het gezegd dat ik stante pede een plan maakte en opnieuw naar UCT aanzette? Dat ik goed anderhalf uur later de hand schudde van de professor in kwestie en nog anderhalf uur later na een geweldig interessant gesprek met mijn kop vol idee-en voor de tweede keer in evenveel dagen die zalige wandeling naar bedenen deed. Met een ongelooflijke mogelijkheid in de broekzak van mijn brein: te doctoreren aan de oudste universiteit van Afrika. Een twist of fate zoals ik er misschien nog maar ene keer van heb gehad, die keer dat ik in twintig minuten besliste om een jaar in Seoul te gaan wonen, een dag die nog steeds staat geboekstaaf als de geboorte van het Korejantje. Zomaar, op de trein van Oostende naar Gent. En nu, amper twee jaar later, kijk ik vol goesting naar de komende anderhalve maand, waarin ik op zoek moet naar een dak, een bed en een burostoel, om dan te lezen als een wilde wilde gek (niet toevallig een huisspecialiteit), en aan het toetsenbord moet om de tien a vijftien pagina's die men normaal verwacht van een voorstel rond te krijgen. Een gemotiveerd man is er twee waard.

Waar dit me laat in the grand scheme of things? Nog geen idee. Dat ik waarschijnlijk niet zomaar kortelings naar huis kom? Al zijn er waarschijnlijk documenten die ik zal nodig hebben. Documenten met officiele stempels and such... Ach, futiliteiten...

Juich toch maar al een beetje, mijn vriendschap. Ik heb immers wellicht net voor alleman de beste vakantieplaats gefikst.

maandag 6 december 2010

A Long Expected Entry

Sorry iedereen. Voor die dagen van stilte. Ik heb ze aangewend voor enkele tours de force; graag had ik er nog één meer bijgedaan – het aankondigen van een nieuwer plan. Voorlopig komt hier enkel wat gebeurd is, niet wat nog kan komen.

Hectische vlucht, alweer. Zodanig dat de balans leek over te hellen van 'verdomme, wat heb ik weer een pech' naar 'met al die pech heb ik sjans dat...'
Eerst en vooral: twee besneeuwde en bevroren Europese luchthavens. Qua symboliek een prentje, wie zegt er liever dag land dan de reiziger die van vrieskou naar de zomer trekt, maar praktisch toch niet zo vlottend; drie kwartier vertraging in Brussel, oplopend tot anderhalf in Parijs. Een vliegtuig met een bang afwachtend manneke aan boord.
Door die vertraging alweer die Addis Ababa-stress. Laten ze een vliegtuig naar Johannesburg wachten op passagiers nog onderweg? En hoeveel extra vertraging krijgen we nog, want ook in Johannesburg een vlucht te halen. Enfin.
Na landing in de hoofdstad van Ethiopia – dicht tegen de twee uur vertraging – loop ik als één van de eersten de hangar/luchthaven binnen, een vrouw voorbij die enkele bestemmingen afreutelt waaronder ook de mijne, ik zeg ja! En ze neemt me onder de arm mee langs een korter weggetje zodat ik niet via de security checkpoint moet. Wat een meevaller, en plots denk ik ook aan het feit dat ik voor Addis – Johannesburg nog geen boarding pass heb. Om de een of andere reden kon die in Brussel niet afgeprint worden. (U zult in Addis uw boarding pass moeten afhalen – Ik vind ddat niet zo'n goed idee)
Anderhalf uur heeft het geduurd om aan die verrekte pass te geraken. Uiteindelijk hebben ze met stylo op een blancootje mijn naam en vluchtnummer geschreven, en een zitplaats. Na vijftien conversaties en oeverloos geduld. De vlucht, met 100 minuten vertraging, heb ik wel gehaald. En zo via Johannesburg naar Cape Town gevlogen, waar ik toekwam met een rugzak die stonk naar kriekenbier, want er was een blikje gebarsten. Bij het landen, weer die tafelberg, de stad, de zee. Nog steeds van aanvliegen een favoriet. Zelfs na grondige schrobbeurt staat de groene hier nog steeds in een hoekje te meuren. Wel minder als ik straks wil vertrekken. Als als als.

Iedereen op het puntje van de stoel zucht. Wanneer vertelt hij eindelijk van zijn lief, dat zwart meisje dat ergens in april met grote trom zijn leven binnenwandelde, wiens echo de woorden op deze blog domineerden?

Dat is ergens misgelopen. Omwille van redenen. Een mens kan enkel proberen om alles te verstaan, en ik ben tot een soort begrip gekomen. Heb ik toch maar mooi twee maanden lief, lijf en leed gedeeld met een schone Zuid-Afrikaanse en haar Grote Mond. Content.
Dat merkte ik toen we aan Green Point op een terrasje grote garnalen deelden. Ik ben daar trouwens geraakt door te fietsen van Big Bay, waar het huisje staat, voorbij Blouberg strand, Table View, Dolphin Beach en Milnerton, door Cape Town downtown, met een beetje omwegen, want ik wist de weg niet zo goed. Twintig K, werden er makkelijk 25-30. En op de terugweg op gevoel compleet verdwaald, mountainbiken in de jungle van de stad, van korte stukken autostrade, tot alla veldrit met fiets over de schouder langs stijle bermen en wegenwerken op en onder bruggen. Nog eens minstens 40 erbij. Op een mountainbike met platte banden. Langs de claxons van verontwaardigde bestuurders - wat, een fiets op de snelweg stupid ass!

En toen ik uiteindelijk toch door Blouberg reed en de heuvel waarop Big Bay ligt, verscheen, zakte de moed me door de zolen, ik dacht, misschien dat ik die helling niet meer opgeraak. En toen, net voor de klim, liep mijn voorband leeg, zodat ik met fiets in de hand de laatste kilometer te voet heb gedaan, compleet uitgeput, met glimlach en een rode neus.

Oh oh de zon... Vakantie is leuk, maar ik ben er al iets te lang op. Misschien dat ik gauw vertrek. Met spuitjes en wat visa. Want eigenlijk jeukt het wel.

zondag 21 november 2010

Een Belgische Post

Ja, eigenlijk nog een keer een blog geschreven in eigen land, hoe lang zou dat geleden zijn? Omdat het eigenste land soms ook, en nog steeds, een man van verbazing in de balzak knijpt. Al is er natuurlijk geen paar ogen dat makkelijker van verwondering traant, dan dat van iemand die kijkt met de naieve ogen van een zeven(tien)jarige. De ingebeelde leeftijd van mijn hart.

Het was op een doordeweekse avond dat K., een mens ook voor een deel ontheemd, en ik na een mooi aantal pils in de manuscript besloten om er nog eentje bij te doen in de lafayette en zoals zo dikwijls na een mooi aantal pils proefde mn bek zo pilserig uitgedroogd dat ik voorstelde aan K. kom jongen, we gaan een jack drinken en K. vond dat wel goed.

Kreeg ik me daar twee glazen bourbon ingeschonken van die gekke barman! Dames en heren, een sloot. Twee dikke vingers in een glas met diameter waarin je een normale whiskey amper ziet liggen. Enfin. Jack, dat gaat toch binnen gelijk fruitsap. Appelsap meerbepaald, als je het glas tegen licht houdt.

Dacht ook K. toen hij er later ook nog eens twee bestelde - we waren curieus geworden of het een toevalstreffer was geweest, of als de lafayette systematisch gigantische bekers kortendrank schenkt. Dient het gezegd te worden dat het bij deze barman wel degelijk om een systeem ging?
We kregen ze op, ons beider dubbele dooddoener - K. en ik zijn flinke jongens, ook grote glazen maken wij soldaat, ja je zou zelfs kunnen zeggen dat je met ons naar de oorlog kan en er ondertussen zelfs nog hartelijk mee lachen, meestal. Maar toch. Echt goed herinner ik me de laatste van al die slokken toch niet. Het was dan ook met een vederlichte tred dat K. en ik het café verlieten en een hondertal meter verder aan een hoek elkaar de hand schudden, waarna hij verderliep door de langestraat, en ik rechts indraaide richting christinastraat.

Ik kreeg algauw het gezelschap van een marokkaan. We hadden een leuk gesprek, en ik meen dat. Geef me de kans om Frans te babbelen en ik grijp die graag, ook al is het dikwijls met hakken en stoten, maar het bekt zo gezapig, dat Frans. En als ik op dreef ben, dan smelt de omgeving weg. Met andere woorden, ik merkte plots mn voordeur op en zei tegen de Marokkaan dat het aangenaam was geweest maar nu wel voldoende voor mij; ik was immers complètement bourré, vol verlangen naar mn eenzame bedstee, en haalde mn bos sleutels uit.

De Marokkaan kwam plots heel dicht en greep me vast met één hand, terwijl hij met de palm van zijn andere over mn kruis begon te wrijven. Je te veux, zei 'tie. Je ne suis pas un pd, zei 'kik.
Dat bracht hem allerminst van de wijs. Nadat ik hem een eerste keer zacht had weggeduwd kwam hij nog dichter, zo dicht dat ik zijn asem voelde. Toen greep hij mijn billen vast en trok me binnen, met zijn gezicht ongeveer ter hoogte van mn buik (ik stond op het trapje van de voordeur natuurlijk, en hij was niet echt lang) waardoor ik nog amper uit zijn omknelling losgeraakte. Weer greep hij mijn kruis. (Waar overigens, ter informatie, niets van activiteit waarneembaar was.) Je te veux. Laisse moi. Laisse moi.

Ik heb hem uiteindelijk losgekregen, die plakkerige marokkaan, door mn knie op te trekken tegen zijn borstkas en vooruit te leunen, hem terwijl nog een zetje gevend met beide armen. Ik had een kleine meter of twee. Snel stak ik de voordeursleutel in het gat en opende de zware metalen deur om ze erna snel dicht te gooien. Een zware bonk later was ik veilig en wel ontsnapt uit de armen van een geile homofiele Marokkaan Die met veel misbaar vertrok richting station.

Tenminste.

Dat dacht ik toen ik in de spiegel in de hall keek en lachte om het feit dat er een vent me wilde binnenlappen als een hoer. En ook nog steeds toen ik mn piamabroek aantrok en even later in een diepe roeslaap viel.

Pas 's anderdaags besefte ik dat zowel mn mp3-speler (fake shuffle van de mediamarkt, broller dan brolst, 25 euro) als mn geldbeugel (dat handgemaakte, in groen en zwart leer, met nog 5 euro in) uit mn jas waren verdwenen. En dat die Marokkaan vijf minuten sjans had dat ik géén geile homo ben. Hij kon die avond verdraaid zomaar een penis in de mond gekregen hebben.


Maar nu ben ik wel mn pochetje van de cercle kwijt...

donderdag 21 oktober 2010

Dat Grote Iets

Minder dan twee weken resten er, en alweer een trekzak zal verdwijnen op een band, na het wegen. Mijn gok is dat die aanzienlijk lichter zal zijn dan bij het binnenkomen. Dat komt omdat ik hier niet echt wegga, maar eerder tijdelijk elders resideer. Misschien dat mijn leven vanaf dan anders georganiseerd zal zijn; dat terugkeren naar Belgie meer iets wordt dat een toerist doet.

Eerlijk is eerlijk, toen ik eind april terugkwam uit Zuid-Afrika met mijn verhalen van dat wulpse zwarte meisje dat mijn hart pikte en het na vijf dagen niet terug gaf, hebben wenkbrauwen gefronst en achterklap gegalmd doorheen de gangen van de huizen waar mijn naam is gekend. Welke wilde gek doet dat? Hoe echt kan zoiets zijn? Enzovoort. En toegegeven, was mijn portemonnee dikker geweest, ik had minder rap geloofd in dat Grote Iets waar volgens de boeken die ook hier in mijn rekken staan (op zondag is er op een steenworp een marktje waar een afrikaner tweedehands literatuur verkoopt voor 0,5 euro per binding, of iets meer) iedereen een leven lang naar zoekt. En een arm mens wil meestal trouwen met een rijk mens, en een rijk mens ook met een rijk mens; anders blijft de geldkwestie alfijd hangen. Ook dat staat in boeken.
My point being: was ik een doorwinterd gokker, ik had tussen eind april en begin september zelf voorzichtig gegokt op 'naaaaah'. Het gevoel dat me in die periode dreef, was dan ook iets van laat me die odds dan maar beaten, want uiteindelijk is niets leuker dan net dat (viz. Cercle – Club 3-1, Cercle – Anderlecht 1-0).

Dus lees uit deze blog maar de volgende kernboodschap: Laat de bookies uitbetalen, de race is gelopen. Shinally en ik hebben elk uur van de voorbije weken gedeeld, en het was geweldig. Stoute details volgen later, in mondelinge vorm, maar ik kan nu wel al zeggen dat de nabije toekomst voor mij in Zuid-Afrika ligt. De praktische uitvoering van deze verlichte realisering reikt voorlopig niet verder dan een nieuwe vlucht. Op 30 november vlieg ik immers al terug. Dat laat me 25 dagen in Belgie, straks. Ik wil een feest. Een warm feest, een heet feest. Want de tempertuur van die koude vroege Belgische winter, ik ben dat niet meer gewend. En als afsluiter nog een confessie: U allen wordt gemist.

woensdag 6 oktober 2010

Earth Dance Festival, PE

Shinally en Jantje dansen. Een vrouw met wilde haren en een wit kleed over zwarte kleren stormt met uitvoerige gebaren op hen af. Ze neemt Shinally's top in haar handen en bestudeert het van heel dichtbij. Het is een geruit hemd maar dan in fluokleuren; waneer ze er in danst, reflecteren de spots naar alle kanten in elke opengesperde pupil op de vloer, hier op aarde. Zo blijft het wezen even staan en verdwijnt dan plots gesticulerend naar god weet wat.
De beats pompen voort ondertussen, al meer dan vierentwintig uur, een tijdelijke doch lang uitgesponnen zaligmakende dreun, klaar geserveerd door de dj's in de tent waar ze nu al enkele uren staan te huppelen, dronken eerst; maar dat vulgair gevoel heeft al lang plaats gemaakt voor iets goddelijkers, een spirituele reis van twee paar ogen die elkaar gegrepen hebben en zich vastketenden, later.
Rond de donkere pupillen van zijn lief ziet Jantje hoe het licht elke glooi in haar gezicht uitdiept, een landschap waaruit een glimlach schijnt als een kusbare maan; en hij vertelt haar net dat, ze lacht meer, breder, dieper, terwijl de energiek dansende kerel blijft volharden in zijn boosheid en spasmen; straks moet hij weer even langs de kant zitten uithijgen in vol drama-ornaat.

Locatie van dit alles: Ergens te lande buiten Port Elizabeth. Een boerderij afgehuurd door enkele overjaarse hippies die er een tijdmachine hebben geinstalleerd waar ze met zijn allen in gingen staan met psychedelische posters, gedroogde paddestoelen en trance cd's. Een vrouwelijke sjamaan verkoopt crackers met weedboter en wijst naar het LSD-meisje wanneer mensen op zoek naar een hogere roes haar wegwijs vragen. Beide zijn slechts personages in het kortverhaal beleefd door hen die er reeds resideren.

Earth Dance Hotel; het regent er binnen, in het glooien van de luchtmatrassen hebben zich kleine poelen gevormd. De slaapzakken zijn doorweekt maar onbewoond door de wijdogige creaturen die zich in kreuken verkneukelen, een bovenarm die zich sluit met een bovenarm, een knie die dichtgaat. Ruggen die buigen en ontbuigen, de massa die breekt richting bar en dan herstelt met natte haren. De bas verbergt ongehinderd het lied van de knoken die zich in hun gewrichten schuren. Daarnet heeft een man over zijn nek zijn maag geleegd aan de rand van het kampvuur.

's Ochtends zal zijn kots weggespoeld zijn door het water. De zon zal door de bomen schijnen en uit natte tenten zullen hoofden verschijnen met rode ogen in. Sommige mensen zullen recht in hun auto stappen en terugkeren naar het leven dat ze thuis achterlieten, een wereld vol broekpakken en zakenlunch. Anderen zullen blijven hangen, hun schouders ophalen bij het zien van hun mistroostige tent – er is niets zo vies als een natte tent opkramen, zal Shinally zeggen, maar trekt een piquet uit niettemin. De vuile kleren, de druipende zeilen, de modderschoenen, de stijve lichamen, het zal verdwijnen, allemaal, in de Ford Dash van de Duitse Andrea voor vertrek.

Dat ze pas twee dagen later terug in East London arriveren, kan geen van hen voorzien. Maar dat is een misschien saai verhaal vol scheve wielen, een gastvrije moeder en een outdoor badkuip waarin een warm zwart lichaam en een warm wit lichaam de dans van eerder uitvoerig herhaalden, echter, met minder kleren aan, stomend.
Ze laat hen de tweede nacht gratis verblijven, en zegt ik heb kinderen van jullie leeftijd. 's Avonds maakt ze clottage pie.

Zonder moeders zou de wereld waarschijnlijk een stil donkere plek zijn, waarin heel weinig wordt gegeven, denkt Jan.

vrijdag 24 september 2010

Vincent's Mall

Ze schuifelen Clicks binnen, Shinally (spreek uit als: Shi-na-lie, een uitvinding van Sterra) en Jantje, en langs de rijen medicamenten en haardrogers en scheermachines wandelen ze hand in hand tot achteraan de winkel waar de clinic is, een klein kamertje met een vuilbak en drie stoelen, en een soort microgolfoven om materiaal te steriliseren.
Het is dezelfde verpleegster als de dag voordien, rond de vijftig, uitgezakt gezeten in een overdaad van braai, grijsblond haar sluik, geknipt zodat een froufrou haar voorhoofd bedekt, toen ze er al waren om een afspraak te maken. Het opzet: een HIV-test, gratis, government sponsored. Als het langer haar van achter haar oren ontsnapt en haar blik verspert, veegt ze het vet weg met de palm van haar hand, wijl blazend als van zucht.
Ze zegt ik spring enkel in voor een collega, wanneer Shinally naar haar achtergrond vraagt, alsof het kamertje haar schaamrood brengt. Toegegeven; veel stelt het niet voor. Is er daarom al die tristesse die uit dat lichaam wasemt?

Dus jullie zijn hier voor de overheidssponsord HIV-test, vraagt ze en beide knikken waarna ze begint met het afratelen van haar speech. Dat positief zijn niet het einde van je leven betekent. Dat niemand echt sterft van aids, maar meestal van longontsteking of TBC. Dat TBC eigenlijk al in je lichaam aanwezig is maar kan uitbreken wanneer de wormpjes van het aidsvirus je witte krijgers beginnen op te eten.
Je krijgt er ook plekken zoals deze hier van op je armen, kijk maar, en ze rolt haar mouwen op.

Een half uur weetjes later mag Shinally een vragenlijst invullen om de risicofactors te bepalen. Er staan van die persoonlijke seksvragen op en Jan doet zijn best om niet te veel te spieken, een mens is een curieus beest, maar ziet toch dat er geen verontustende antwoorden op verschijnen. Leugens zijn het kind van de vragenlijst, dat wel.
Dan grabbelt de verpleegster in een kartonnen doos en haalt er een blauw plastieken instrumentje uit dat ze tegen de zijkant van Allyshina's wijsvingertop zet. Een klik, die klinkt als wanneer de springveer in het plastieken revolvertje gewonnen aan het viskraam zich ontspant om een pijl met zuignap te lanceren naar het oog van een vriend, en een vertrokken gezicht later valt een perfect rood kraaltje op de teststrip die de verpleegster in een machientje steekt om de suiker te bepalen (ze testen ook diabetes, nvrd.)
Het is nogal laag, zegt de verleegster, je hebt nog niet veel gegeten zeker vandaag? En ze knikken allebei tegelijkertijd, want geen van beide is een ontbijtgraag mens.
Daarna neemt ze de bloedende vinger om nog een kraaltje uit te persen dat ze mikt in de cirkel van de witte aidsteststrip. Ze doet er ook een druppel van iets chemisch bij en zegt nu tien a vijftien minuten wachten.

Dat maakt het Jantjes beurt. De prik van het blauw plastiek voelt als een elektrische snok, al zie je dat niet in zijn gezicht en twee lekkages later is ook hij getest. Terwijl ze samen wachten op resultaat vraagt de verpleegster of ze een attest willen; ze kijken naar elkaar en Shinally zegt hoe meer attesten hoe beter.
Ondertussen is de eerste test klaar en de verpleegster toont de strip, hoe het eerste lijntje dat donker kleurt aantoont dat de test wel degelijk geslaagd is, en dan hoe er verder geen dwarse lijnen voorkomen wat betekent negatief: Shinally is clean en ze krijgt het attest overhandigt, well done babe, ze giechelt en Jan weet dat ze bloost.
Tien minuten later staat er ook op de andere strip slechts een lijntje waarop Jan zegt dat hij redelijk gelukkig is met dat resultaat, consequenties indachtig verschijnt er ook een stoute glimlach zijwaarts.

Terecht, zegt de verpleegster. Ik zou extatisch zijn.

Het is voorzeker de opluchting van een voormiddag in spanning die plots is opgelost die Shinally en Jantje in lach doen uitbarsten. Misschien dat het volle besef van die mededeling daardoor pas later kan komen, tijdens het passeren van dezelfde elektrische apparaten in de aanbieding bij Clicks. Of toch eerder, wanneer de grapjas ineens beseft dat zijn lach waarschijnlijk splijt als een Russisch steekmes, maar dat het afbreken ervan enkel erger maakt, waarna hij er subtiel diminuendo een einde uit haalt.
Ongemakkelijk zitten ze daarom nu heen en weer op hun stoel. Maar nadat ook Jan het proper attest heeft gekregen, – er had zich wel eerst nog een soort kille stilte voorgedaan - opent de verpleegster de deur en mogen ze gaan. Ze bedanken haar uitvoerig en wanneer achter hun ruggen de deur terug sluit, geeft Shinally Jantje een kus op zijn mond, grijpt ze zijn hand en fluistert let's go see Resident Evil now, handsome man, waarop ze knijpt.

En een halfuur later, wanneer van de eerste gemuteerde zombie de onderkaak splijt om met de getande tentakels die uit keelgat kronkelen voor de breinen van mooie mila en de andere hoofdrolspelers te gaan, gilt ze de hele cinemazaal bijeen. Alsof er net iets bloedstollends echt is gebeurd.

donderdag 16 september 2010

Meer vliegen, en dan... rust

Brussels International Airport, sept 9, 18.45.

Gosh. Ik heb moeite om dit te bevatten. Na vier maanden non-stop werken en sparen en drie weken US staat een vlieger klaar om me naar addis ababa te brengen, waar enkele afrikanen om zes uur s ochtends mijn zak van laadruimte naar laadruimte zullen verslepen. Overstap naar een johannesburg vlucht. En eenmaal in johannesburg, ben ik er nog steeds niet. Anderhalf uur na landing neem ik nóg een vlucht, en ik moet zelf mn bagage ophalen en inchecken. Veel vertraging zal me dus niet vergeven worden deze keer. Soit. We zien wel. Het is niet dat ik in East London veel kleren nodig zal hebben. Toch zeker de eerste dagen niet. Ik ben dan ook niet van plan om die laatste vlucht te missen omdat mn de groene achterbleef.

Brussel was brussel; regenachtig en met goeie vrienden, een haast surreal intermezzo tussen een vlucht die me mijn nachtrust afpakte en een vlucht waarop ik te nerveus zal zijn om te slapen. Een prelude op iets wat iets moet gaan betekenen ooit. Soms is de toekomst zodanig vaag dat er geen termen voor zijn.

Maar het vliegtuig staat klaar, zover zijn we toch al; de kans dat ik niet tijdig in A.A zal geraken is dus redelijk groot. Maar opnieuw: ik wil wachten tot de wielen vliegen.

Celine vroeg me daarnet om faits-divers van tijdens mijn US trip. Op een vermelding van mijn recordaantal muggebeten na, wist ik niet zoveel te vertellen. Misschien dat het allemaal wat oppervlakkig een indruk heeft achtergelaten. Misschien heb ik iets te weinig nagedacht tijdens die trip. Misschien komt dat omdat ik bijna nooit alleen geweest ben, of het moet zijn tijdens één van de vele verplaatsing, waar ik door omstandigheden ook al niet veel tijd had voor reflectie. Erg veel gelezen heb ik ook al niet: Hemingway's Old Man and the Sea, Fitzgerald's Tender is the Night, en Dave Egger's What is the What. Vooral een fan geworden van F. Scott Fitzgerald, die een soort van Engels schrijft dat je beter hardop aan jezelf voorleest, zo schoon is het.

Maar uiteindelijk is dit het moment waarop ik al die tijd zat te wachten: geen skylines, hamburger joints, of baseballstadium... Dit eigenste moment, hier nét voor boarding time in brussel. Daar dacht ik aan toen ik s ochtends de tram nam om kelner te spelen, met het hout nog aan de kop. Elke godganse dag.

***

Uren later, een vlucht die eigenlijk veel te lang duurde, anderhalf uur stilstaan in parijs omdat de negers toch zo moeilijk overeen komen wanneer het aankomt op zitjes innemen op een vlieger. Irrationele voorkeuren voor bepaalde plaatsen zorgt ervoor dat menig mens, vooral van het mannelijk geslacht, meerdere keren van plaats wil veranderen. Hij die, net als ik, een transferdeadline heeft slaakt duizend zuchten bij alweer een passagier die zonodig nóg eens rechtstaat om niets uit zijn handbagage te halen.

Langs de andere kant: je kan die mentaliteit hekelen zoveel je wil, maar hier op de luchthaven van addis ababa mag men wél overal roken. Wellicht komt dat omdat de zwarte man en zijn ego vinden dat hij overal moet kunnen roken. Het is namelijk Hij.

Maar wonders geschieden en het universum heeft wat strepen (ivm vliegtuigen) staan op de poef bij barman jantje; ik land in Johannesburg, succesvol, een zak die van een band rolt, en haal ruimschoots mijn aansluitende vlucht naar East London, waar Ally op me wacht met haar wilde haren en haar brede glimlach. Na een halve dag is het alsof de man het land nooit verliet, en de vrouw haar leven enkel pauzeerde om haar lippen te roden om de tuit die ze klaarhoudt intenser te maken.

***

Ik ben hier een kleine week ondertussen, en nog geen tijd gehad voor beklag. De dagen zijn van zon overgoten; de nachten koud maar dat deert niet want er ligt een lichaam te gloeien naast me. Heb moeten beloven mn vrouw nooit mee alleen te laten tijdens de wrede zuid-afrikaanse winter, die overigens behoorlijk fris aanvoelt langs de kustlijn.
Want zo word ik wel degelijk wakker: met de zee op een tiental meter. En zo val ik in slaap: met het geruis van de brekers op de achtergrond. Wetend dat er ooit een dag geweest is, ergens in volle puberteit, waarop ik, of elke andere tienerjongen, ervan droomde om wakker te worden naast zijn lief, ergens in een strandkabien.

Of zoals Ally Shina, die, nadat ik tijdens het kayakken uitgleed over een gladde steen die een snee trok over de halve lengte van mijn zool, mijn vuile voet in haar witte handpalm nam en de wonde schoonmaakte met watte terwijl haar diepe stem en zwarte lippen de pijn stilden.

woensdag 8 september 2010

dag new york, dag

Newark International Airport, New Jersey.

Ik ben aan het einde gekomen, hier eindigt opnieuw een hoofdstuk, en hoewel de komende uren en dagen zullen verdwijnen in de plooien van de tijd, toch staan de verhalen in een boek nooit stil. De personages leven ook nadat de pagina's zijn toegeklapt, en de lezer een rustmoment inbouwt. De overgang van één hoofdstuk naar een ander, de verzinsels van een nieuwsgierige inkijker, zwanger van verwachting...

Maar eerst en vooral: vaarwel New York. You have been very nice to me.

Enkele bedenkingen: Niets toeristisch gedaan, op die ene namiddag na toen Greg en ik een hele dag rondgewandeld hebben in downtown manhattan, de hudson, battery park aan het uiterste punt van het eiland, daar waar je Libby ziet staan, en ferry's aan en af varen volgestouwd met mensen en hun kiekjes.
Veel uitgeweest, eerste avond thuis bij Kenji, vriend van Greg, die samenwoont met de vader van Rosario Dawson, warrior princess; joints gerookt met hen, en weeral als vloermop gediend voor een aziaat met meer schaaktalent dan ik. Ellenlange gesprekken over superhelden (welke superkracht wil jij? Ik: Warren Worthington III's aka Archangel, na de experimenten van Apocalyps, want iemand anders had al Rogue) Tweede avond, idem, maar nu in bars – te veel geld betaald voor drank, in het begin, maar er nadien de vruchten van geplukt (bartenders zijn van de gewente om tegen het einde veel gratis te drank schenken, om zo hun tiptotaal wat op te krikken.) Derde avond, idem, maar excessief. Met een hele entourage koreaantjes in de soju gehangen, en daarna gratis shotjes whiskey waardoor ik een avond kwijt ben. En een dag, erna, for that matter. For shame!

Begrijp met niet verkeerd: het mag dan al lijken alsof ik hier niets anders heb gedaan dan wat ik thuis zou doen, drinken en praten, en roken – al moest dat hier wel telkens buiten, best ook, een pak sigaretten gaat hier tot 14 dollar downtown! Toch ook dat gevoel van kriebel gekregen, genre rode plein, de Kaap en tienanmen, rond te lopen op een plaats van belang. En eerlijk is eerlijk, geen reis was ooit geslaagd erzonder. Bovendien hebben al mijn vriendjes hier, chicago, austin, NYC, me uitstekend verzorgd en rondgeleid. Mn dankbaarheid, systematisch uitgedrukt in grammen cote d'or chocolade, daarvoor is eindeloos.

Geslaagde reis? Dat zeker. Misschien te kort, maar in dat ene opzicht ook veel te lang... Ik ben moe, tevreden en blij. Gelukkig met de maanden die voorbijgingen zonder er echt bij na te denken. Mei, juni, juli, augustus... Ik dank ze voor hun vlot verlopen. De arbeit en de ochtenden waarop ik alleen wakker werd en een streep trok op de muur in afwachting van die ene datum, 9 september. Zo dicht nu, drie streepkes nog. Bijna gelijk een twix.

This is it. Ze riepen net boarding call for brussels. Dat ben ik ook. Als het universum voldoende in balans ligt tenminste. Daar weet ik straks meer over. Wanneer de wielen van mn gigantische boeing zich losmaken van de tarmac, en ik kan zwaaien naar het Amerikaanse continent. I had a Blast.

zaterdag 4 september 2010

Philadelphia Airport Adventures

Laat me deze keer eens een verhaal vertellen waarop de mensen zullen zeggen jantje, geloofwaardigheid is een belangrijk iets op uw blog – niet dat hier in het verleden enkel dingen verschenen zijn die altijd 100% beantwoord hebben aan de realiteit – zeker werd hier en daar een repliek opgepoetst met sappiger en gevatter taalgebruik, bijvoorbeeld, en nu ben je toch een beetje te ver gegaan met die laatste blog van je over wat er allemaal gebeurd is in die luchthaven in philadelphia.
Het is het verhaal van drie vliegtuigen waarmee ik niet in NYC ben geraakt. Het verhaal van De Vierde Vlucht. Het verhaal van het vliegtuig dat uiteindelijk opsteeg, vloog en landde, met aan boord een jongeman die eigenlijk 18 uur eerder al had moeten rondlopen in Manhattan.

Vliegtuig 1: donderdagavond. voorziene boarding time: 6.10pm. Take off: 6.40pm. Status upon arrival at gate: on time.
Je boardt, gelukkig, het is de laatste vlucht en de eerste terug naar het oosten, de richting waar je heen gaat alvorens het zuiden, dus het kriebelt en je innerlijke giechelen daarom wordt slechts gedeeltelijk overstemd door de opwinding van straks in NYC te landen. Maar het duurt en duurt; iedereen heeft al lang zijn plaats op het vliegtuig ingenomen en dan plots gaat de intercom en de piloot vertelt over hoe zijn navigatiesysteem enkele minuten na opstarten telkens crasht. En dat er techniekers op weg zijn die het euvel dra komen te herstellen. Je denkt, yeah right en rolt de ogen in hun kassen.
Maar kijk! Een halfuur later lijkt alles in orde, en het vliegtuig taxiet weg van de gate naar de landingsbaan (om op te stijgen! Het nederlands heeft geen equivalent voor runway, denk ik...) maar enkel om een rondje te rijden en dan terug te keren naar de gate. Het verdict is hard: vanavond stijgt dit vliegtuig niet op, mensen, en enkele minuten staan alle passagiers terug in de terminal, geconfronteerd met de volgende keuze: ofwel wachten op een bus die de maatschappij zal proberen te charteren (not guaranteed), ofwel hotelvoucher en morgenochtend vliegen. Compleet vertrouwend op de balans in het universum gooi je een munt (one dime) in de lucht en de munt zegt: bus.
Maar een uur later komt de mededeling: er is geen bus, dus boek je toch maar een plek op dat wreed vroeg vliegtuig en slaap je op hotel.

Vliegtuig 2: Vrijdagmorgen. Voorziene boarding time 5.30am. Take off: 6am. Status upon arrival at airport: on time.
Je rookt nog snel een sigaret nadat de bagage is ingecheckt en loopt dan naar de security gate om handbagage en broekzak te laten scannen. Dit zou niet meer mogen zijn dan een formaliteit, want niet meer dan herhaling van wat gebeurde vooraleer vliegen van New Orleans naar Philadelphia. Maar je zak wordt van de band gehaald en opnieuw door de scanner getrokken en een veiligheidsmedewerker doet teken dat je zak wordt leeggehaald en hij vraagt: heb je iets scherps mee? Je denkt van niet en zegt dat ook en dan haalt hij plots die metalen koker uit je zak en je vloekt want weet dat er een scherp mes in zit.
Een Russisch mes, gekregen ooit van een soldaat op een trein. Per ongeluk achtergebleven in je handbagage. En de Russen maken speciale messen. Messen die bedoeld zijn om door scanners te geraken. Met andere woorden: dat scherp puntig lemmet is niet zichtbaar. En die van de states vinden dat vaneigens verdacht, dus moeten de officials er bij worden gehaald.
Dat duurt een tijd en twintig voor zes voel je de bui hangen, is het laatste vezeltje van het touwtje waar dat zwaard boven je hoofd aan bengelt klaar om te breken, en je vraagt/zegt ik ga mn vlucht missen, nietwaar, waarop het personeel de schouders ophaalt en zegt we weten het niet.
Het vliegtuig is al vertrokken wanneer de stoere blanke officieren voor je staan en hun ondervraging beginnen. Heb je een permanent adres in belgie? Ben je al gearresteerd geweest in belgie (niet liegen want we vinden het toch; yes sir I was arrested once because of a traffic accident.)
Wist je dat dit mes, wanneer juist gebruikt, een volwassen goed getrainde warrior kan laten doodbloeden in 30 seconden. Neen dat wist je niet. Dat het scherp genoeg was om schelletje kaas af te snijden, ja, dat wist je. Dat je beter geen grapjes maakt tegen Amerikanen met veel versiering op hun hemd, dat leer je.
De veiligheidsmensen, ze zijn ondertussen je 'vrienden' want die hebben natuurlijk al lang door dat je ongevaarlijk bent, en enkel een beetje nalatig tijdens het pakken, hebben ondertussen al de vliegtuigmaatschappij verwittigd, en die kijken voor je nieuwe vlucht. En net wanneer je denkt ik geraak hier nooit meer weg, mag je plots gaan.
'We're keeping the knife, you're not getting it back.'
'Yeah, I kind of figured that one out myself, thank you.'

Vliegtuig 3: Voorziene boarding time: 8.00am. Take off: 8.30am. Status upon arrival at gate: on time.
De voortekenen zijn er. Lucy, een mooie vrouw van veertig met lichtgrijze ogen en grijsblond haar vertelt plots dat haar travel agent liet weten dat de vlucht veertig minuten vertraging heeft. Ah well, zeg je, en je vertelt van je twee vorige vluchten en hoe erg het je spijt dat je al dat bad karma hebt meegebracht naar haar vlucht; dat het eigenlijk allemaal jouw schuld is, en ze lacht. Klootzak, zegt ze. En ga je mee koffie drinken. Je raadt haar de French Roast aan, en tegen dat de bestelling gemaakt is, krijgt Lucy een tweede bericht, en ja hoor: de vlucht is afgelast.
De reden waarom is vaag: er wordt druk gespeculeerd. Misschien is het de storm. Misschien een technisch probleem. Misschien is het te druk op Laguardia airport, en dan gebeurt het wel eens dat er vluchten worden afgelast. Bummer. Bad karma. Lucy lacht.

Vliegtuig 4: Voorziene boarding time: 11.25am. Take off: 11.55am. Status upon arrival at gate: on time.
Poging vier blijkt uiteindelijk de goeie. Met slechts een kwartier vertraging stijgt het propellervliegtuig op voor een halfuurtje naar NYC. Wanneer de wielen zich losmaken van de grond kan je een klein kreetje van plezier amper onderdrukken. Nu het enkel nog een kwestie is van lang genoeg in de lucht te blijven hangen, maakt het ongeloof plaats voor opwinding. Je bent ondanks alle voortekenen en met al je bad karma toch op weg naar De Stad.

donderdag 2 september 2010

The way I see it, yes.

Louis Armstrong International Airport, donderdag 2 september.
Ik wacht op mn vlucht naar NYC in de kleine hal met tetterende Amerikaanse leerkrachten. Eén ervan vroeg daarnet hoe je chaos spelt. Ze waren met vijf, allemaal vrouwen, zij was de blonde.
New Orleans was vreemd, de regen verpeste de eerste dag, dus zaten we met zijn allen vastgeketend in AAE Bourbon House Hostel. En het was een bonte verzameling van persoonlijkheden, Jason Jones (!) diepzeeduiker van beroep, werkzaam in onderwaterconstruction, boorplatforms en zo. Beer van een vent, voormalig professional fighter. Crispy Chris, die toen ik aankwam al twee nachten niet geslapen had, en meer bollen at dan er vingers en tenen aan een persoon hangen. Hij heeft er nog een derde nacht bijgedaan maar ging vannacht eindelijk slapen.
Paul de Kiwi, grappige goedlachse lolbroek, Joseph de hevige, die zich liet opgieten door een meiske van de bar (ze ging met proefbuisjes korte rond) en dan in het kruis tasten. Wanneer hij een tweetal uur later terug ging om zn check te cashen (sic) lag ze uitgeteld in aan achterkamer van de bar. Ze liet zich ook zelf opgieten door al die venten. Of ze hen ook in haar kruis liet tasten, hebben we nooit geweten. Zij waarschijnlijk ook niet. En Paul de soldaat die in het ijle voor zich uit kijkend met vlakke stem vertelde dat hij van 95% van de mensen in Irak door hem omgelegd, zeker was dat het terecht was. Vier jaar heeft hij gediend. Nu wil hij verpleger worden.

Toffe mensen, goeie vibes, maar toch kan ik me niet helemaal ontdoen van de indruk dat Amerikanen toch zo graag over zichzelf vertellen. Ach ja, elk mens heeft zo zn kantje. En ik luister graag.

Mn vel is te dik voor Louisiana. Gisterennamiddag onder een medogenloze zon naar down town gewandelde, de Mississpi gezien, french quarter, bourbon street, de plaatselijke overpoort en mijn ziel uitgezweet. Maar het was het waard! Het is hier volgebouwd met mooie huisjes, klein, compleet met vele ornamenten en stars and stripes. Er staan ook altijd een aantal zetels op het voorland.
's avonds terug naar bourbon street eerst, een aantal wou karaoke maar we zijn er niet geraakt. Joseph was te druk bezig in de billen te knijpen van dat meiske, en toen was het plots tijd om naar het concert van plaatselijke held Wolfman, die in ADB club blues speelde voor een publiek van 90% blanken. En ze konden niet echt goed dansen, die blanken. Maar deden het wel, dus werd het leuk.

Zo werd het een dag/avond om nooit te vergeten, die begon met Joseph en zijn magic eight ball iphone application waaraan ik rond zeven uur vroeg of ik diezelfde avond nog high zou worden.

maandag 30 augustus 2010

Chicago-Greyhound-Austin

Het is een beetje zonde, dat ik nu pas rustig neer kan zitten en een blog schrijven over de laatste dagen - er is zoveel gebeurd. er zijn ook dingen niet gebeurd, maar toch minder, mn laatste dagen stonden bol van vreemde wendingen en al te gekke aflopen.

De laatste dagen in Chicago waren rustig. Ik heb nog n dag met Syd rondgehangen, en een andere met Thaddeus Luper en dan de laatste avond met Dan, Gary & Praise naar de White Sox geweest in hun naar een of ander telecombedrijf genaamd stadion.
Het stadion is:
Immens groot, niet alleen de buitenkant, de zitjes die op het veld uitkijken, maar de binnenkant! De corridor die naar de verschillende rijen van het halfrond leidt is een lange boulevard met honderden drank en eet standjes. hmmmm this place is so well-catered, zei ik als een echt Amerikaan, en seconden later ging iedereen staan en zongen er enkele mannen het volkslied, dat van De Vrijheid en zo - daar wil ik later nog iets over zeggen, over die Vrijheid. Want daar moet men toch naar op zoek, nietwaar, tijden een VStrip?
is het de mogelijkheid om vanuit je zitje in het stadion een pizza te bestellen die tot bij je wordt gebracht?

The Sox verloren 4-2 tegen Baltimore, vooral door een 2-0 in de vijfde inning. baseball is niet ingewikkeld, en het hele gebeuren - toch een 2,5 uur - deed me denken aan een cricketmatch. Leuk dus. Met een dronken Baltimore fan die luidkeels riep Jones, you suck naar de right wing van the Sox, waarop Praise rechtsprong en in de taal van de stad schreeuwde van Jones, je suckt nie, en ik wil wel moeder zijn van je kinders, anders. klassevrouw!

's Anderdaags: zak maken, Vietnamees eten en afscheid nemen - Gary had bij ons eerste afscheid gezegd dat hij niet echt goed is in goodbyes, en dat is nu ondertussen een grappig ritueel geworden. cute. en dan belandde ik de chaotische wereld van Greyhound, een absurdistisch dromenvacuum waar de mens als in nachtmerrie weerloos wordt overgeleverd aan de grillen de grauwe kracht van de willekeur.
Om kort en objectief te blijven: Greyhound is het slechtst georganiseerde systeem van publiek transport waar ik ooit mee gereisd heb. En dit om verschillende redenen. Ik heb ondertussen ontdekt dat:
*geen enkel station (chicago, Little Rock, Memphis, Texarkana, Dallas, Austin) heeft een scherm met vertrekinformatie, noch een afgedrukt schedule. Om te weten te komen wanneer je bus vertrekt, moet je ofwel aanschuiven aan de ticketstand, die je probeert te vermijden door online te kopen, ofwel beginnen rondvragen.
*wanneer een bus vertraging heeft, wordt aan de reiziger nul informatie doorgespeeld. Toen die van mij niet opdook werden er foefjes verteld tot de bus er eindelijk was; foefjes zoals 'de chauffeur is verdwenen' tot 'binnen vijf minuten, zeker'.
*wanneer je door vertragingen een van je aansluitingen mist, is het niet nodig om een nieuw ticket te vragen - je kan gewoon de volgende bus opstappen met je oude. als er daardoor mensen met een ticket van die bus niet meekunnen dan hebben die pech. overboekte bus = wachten op de volgende.

daarbovenop komt ook nog eens dat:
de greyhound bus een vuil ding is, niet veel sjieker dan een gewone lijnbus, maar dan wel met individuele zitjes, en meestal heb je zelfs nog n buur.
mijn persoonlijke eerste ervaring compleet verpest werd omdat mn allereerste bus twee uur vertraging had waardoor ik 30 minuten te laat was voor de aansluiting (op een traject van 10 uur...) saai, ik weet het.

Vannacht moet ik er trouwens weer op, op weg naar New Orleans, met een transfer in Houston... fingers crossed.

Ondertussen in Austin: ben hier toegekomen vrijdagnacht om 2.25 in plaats van tien uur s avonds, dank u greyhound, en sindsdien een erg leuke tijd gehad met texan barbeque, tacos en een hot sauce festival, waar je even in de lijn moet wachten tot je aan een lange tafel komt waar een twintigtal potjes hot sauce in een rij staan. van brand naar brand naar brand, en terwijl je de haarden bezoekt voel je niets, maar dan spuwt de schaduw van de tent je in de zinderende hitte uit, en begint het vuur ook in het bakkes te laaien. bier helpt niet. water helpt niet. brownies helpen niet.

Daarna nam Abbie me mee naar een screening Lawrence of Arabia in het oudste Movie Theater van Austin, een prachtige oude zaal met rooie klapstoeltjes en pullaria aan de muren, en een gigantisch balkon. en popcorn en cola.

Nog even terugkomen op vrijheid. Want het is er wel, die vrijheid. soms zijn er dingen waarvan ik denk, allee, dat zoiets mag, gelijk die middag dat we naar de springs van de stad gingen en er overal honden los liepen, in hetzelfde water als de mensen zwommen en af en toe kakten tegen het muurtje ernaast. brrrr.
langs de andere kant ben ik zelf ook wel n beetje paranoia geworden. Ik heb schrik om in het openbaar een saf aan te steken bijvoorbeeld. Maar ook daar een oplossing voor gevonden, want vanaf nu kijk ik rond of er iemand in de buurt is die ook rookt. iemand die zich de vrijheid toeeigent om daar een sigaret te roken. en als een ander zo vrij is, dan ik ook. ze dragen ook nooit een helm.

OK.
Vanavond om half acht: Greyhound time again. waar ik zo vrij zal zijn een dikke scheet te laten wanneer het hoeft. hopelijk volgen ze deze keer wel het schema.
En dan: New Orleans. Of zoals ik daarnet nog zei tegen mijn afrikaans lief, ik ben er al bijna.

woensdag 25 augustus 2010

midwestern midweek

De zondag na het huwelijk was een non-dag, maar op maandag had ik afgesproken met het meisje Syd, goeie vriendin van Abbie in wiens huis ik binnen een paar dagen aankom (Austin, TX). Syd werkt op maandag in een bakery/coffee shop om de hoek, toeval!, en ik ben daar s ochtends om n dubbele espresso geweest.
Die ene nacht in Moskva, ik was er net vroeg in bed gekropen om 's anderdaags de trein te nemen naar Berlijn, Syd was op bezoek bij Abbie die toen eigenlijk in Ekaterinaburg woonde maar er een weekendje uit was geknepen. Ik had net Anna Karenina uit, Abbie schreef er haar master's thesis over. Mooi verhaal, anderhalf jaar geleden nu al... ah nostalgie!
I'm a total pothead, zei Syd verontschuldigend niet kort na de eerste herontmoeting waarop ik mijn schouders ophaalde en iets zei dat geleek op ik ook. Ze moest terug naar de keuken van de bakery/coffeeshop en ik at verder aan mn croissant (best te eten, maar ook weer niet van waw), en vijf minuten later stond ze opnieuw aan mijn tafeltje met in haar hand bolletje opgerold in plastiekfolie. Here, zei ze. Smoke this at home before I get there.

And that's what I did. Niet veel later kwam ze langs in 't appartment hier (5430 North Sheridan) en we rookten van haar pijp for a while tot ze me meenam naar The Hop Leave, een redelijk cool belgisch biercafee met een kaart waar enkel de speciale cafees in belgie aan kunnen tippen (een bier of vijftien, belgisch, op tap, honderdvijftigtal of fles). Ondertussen ook het gezselschap gekregen van een ander maske wiens naam me ontglipt, maar ze kende veel van bier en ik liet haar Amerikanen bestellen die stuk voor stuk lekker waren, de next one nog nets iets lekkerder dan de previous one, ook al omdat ik steeds beter gezind werd. Helaas, de namen van de bieren zijn ergens verloren gegaan in den mist mijner plezieriger worden. In elk geval kende ze de gasten achter de bar, zodat we enkel het fingerfood moesten betalen en weg geraakten met een rekening van om en bij de 60 dollar! It's all about meeting the right people, Jan, zou Syd niet veel later zeggen, terwijl ze haar pijp volzoog met groene rook en de twee dobbelstenen in het bijna lege spelvak van de backgammondoos wierp. (Ze hebben me backgammon geleerd) Ik heb geknikt.

De dag nadien, die ook gisteren was, zijn Gary & Praise uit hun tweedagen durende cocon fast honeymoon gekropen en ben ik ze down town gaan opzoeken om wat in de stad rond te lopen met ook nog Dan Jackson, Linda Kim (Maid of Honor) en haar vriendje: Thaddeus Luper een lange slungel met een knoert van een baard die me onmiddellijk deed denken aan de zanger van Herman Dune, wat hij een compliment vindt, want ook een zanger met gitaar, en bovendien, zo vond hij ook, een meer dan redelijk goeien. We liepen door de straten en het park (we namen de gelegenheid van dat park ten baat, Thaddeus en ik, om de eerste editie te houden van een klein initiatief waar we voordien op hadden gebroed, namelijk 'spark in the park') op weg naar het Field Museum, gratis op dinsdag.

En zo kwam het dat het klein manneke in me voor het eerst in zijn leven een T-Rex heeft gezien. En een Triceratops. En een Stegosaurus. Rock 'n Roll.
En het weer was al die tijd prachtig, het is hier nog steeds rond de dertig graden, en ook vandaag (ik ben op, al de anderen slapen nog) lijkt het een prachtdag te worden. Wat we precies van plan zijn weet nog niemand, behalve dat vanavond de White Sox Baseball spelen. En dat ik klaar ben voor another first op mijn voorlaatste dag in Chicago.

zondag 22 augustus 2010

handen en voeten

De trouwers duwen de deur open van Chicago Nails en na hen komen ook de maid of honor en best man binnen. Ze mogen allevier hun schoenen uitdoen en in een massagezetel plaatsnemen terwijl het wasbassin aan de voeten volloopt met warm water. Dan komt er een vietnamese juffrouw om een beetje frotten waarna ze haar gereedschap boven haalt en aan het werk gaat. Eerst knipt ze met een clipper de te lange teennagel weg, en daarna vijlt ze het geheel tot een perfecte boog, al die tijd in een zwaar door accent aangetast engels platitudes spuitend die, het moet gezegd, zeer in de smaak vallen, vooral bij de bruidegom, die van nature een energieke babbelaar is.
Wanneer ze bij de best man aan het eelt begint, vult het zaaltje zich met de hilariteit die voortkomt uit een ongemakkelijk heen en weer schuivend manspersoon die bekken trekkend bezig is met zijn eerste pedicure te krijgen. Hij wijst de vietnamese op de bizarre opeenhoping onder zijn kleine teen; Troostend zegt ze 'but not too much'.
Waarna ze vraagt 'color?' verontwaardigd antwoordt hij no thanks maar toch voor de zekerheid checkt bij de bruidegom wat hier precies de mogelijkheden zijn waarop die antwoordt: 'I always ask to make them shine' en zo gebeurt het dat op vrijdag 20 augustus een belgische jongen zijn teennagels krijgt gelakt door een vietnamese jongedame met ferme joekels, want in zo'n massagestoel met voetbad zit men altijd hoger. Hence de inkijk.
Daarna ook de handen natuurlijk, met een massage van de vingers als afsluiter. Laat ze ook maar eens goed blinken, denkt de best man, terwijl het meiske geconcentreed bezig is met het afwerken van de perfecte twintigste boog. Ze heeft ook dat velletje weggewerkt dat normaal je wit half maantje bedekt. 'same as toes?' vraagt ze, en hij knikt en zo gebeurt het dat op 20 augustus een belgische jongen zijn vingernagels krijgt gelakt door een vietnamese jongedame met zachte handen en perfect afgewerkte nagels, want wat doe je anders dan ernaar kijken als mensen aan je lijf werken?
Bij de meisjes duurt het net iets langer, zij krijgen valse nagels en zo, waardoor de jongens tijd hebben om te gaan winkelen met hun perfect buigende en blinkende nagels. De bruidegom koopt een pet, en de best man een t shirt en een boxershort om te dragen tot zijn zak wordt geleverd door de luchtvaartmaatschappij. Er staat op The Karate Kid. En als ook de meisjes klaar zijn met hun manicure, kruipen ze allevier terug de auto in om koffie te drinken en meer te winkelen. De bruidegom heeft immers nog schoenen nodig voor 's anderdaags. 'I feel like such a girl' zegt de best man nog.

En 's anderdaags, dat is een belangrijke dag. Een dag waarop de bruid en bruidegom beloven van elkaar graag te zien tot ze sterven, een ring over elkanders vinger schuiven, en kussen, waarna de best man en maid of honor een toast brengen en drinken en een beetje flirten totdat een limousine het hele gezelschap komt halen en afzet aan een club waar de nacht een trage dood sterft terwijl meer whisky vloeit en meer mensen elkaar nog veel liever beginnen te zien.

Tot ook de laatsten plakker vindt dat het voldoende is en naar taxi's zwaait in de hoop dat er een lief genoeg is om hem thuis af te zetten. Wat ook gebeurt, zaken zijn zaken, en niet iedereen kan brood stelen om zijn dochters te voeden. En dat was meteen het einde van de marriage (spreek uit ma-rie-a-je, op zn frans westvlaams).

Het werd al bij al een prachtdag met veel blije mensen. En een trotse kleine jongen die plots besefte dat de wereld plat is.

vrijdag 20 augustus 2010

Vliegtuig

Om met de deur in huis te vallen: het had niet veel gescheeld of ik was niet in Chicago geraakt. En ook: het had niet veel gescheeld of ik sliep de eerste nacht ergens in een bescheten hostel in plaats van bij vrienden. En ook: ik heb nog steeds de kleren aan waarin ik ben vertrokken, hemeltjelief.

Alles verliep nochtans zoals het behoorde, daar in Brussel. Lucas met zijn blauwe oogjes en zijn mondje tot een lachend spleetje getrokken terwijl Lies en ik naar elkaar zwaaiden tot ik door de paspoortcontrole liep. Check in was fijn verlopen, 'neen meneer, uw bagage hoeft u niet zelf op te pikken in Montreal, de transfer verloopt automatisch.' Ok. Fijn.
De vlucht was zelfs aangenaam, want kunnen slapen: een unicum in het reizend leven van dit korejantje. Ik ben ervan overtuigd dat dit opmerkelijk eerste te wijten is aan tenminste drie factoren:
1.Mijn in-flight entertainment set werkte niet. 80% van de schermen werkte wél, maar meestal ben ik wel bij die 20% die malchance heeft, dus... eerlijk gezegd, ik kon er in het begin echt niet mee lachen, en was al aan het plannen hoe ik de 2,5 uur die mn laptopbatterij me kon bieden, zou verdelen over de lange lange vlucht. Needless to say dat ik 't tiepmasjien geen enkele keer heb bovengehaald.
2.Rum en thee. Ik heb de gewoonte om redelijk berserk te gaan op de vliegtuig bar, die verzameling kleine plastieken flesjes in de kar van de stewardess, maar normaal komen ze al vragen wat wil je drinken vóór het eten. Deze keer dus niet, en was het eigenlijk wachten tot erna, wanneer ze langskwamen met thee en koffie en ik thee koos en dacht waarom niet, dus heb ik er maar rum bijgepakt. Zachte warme gloed.
3.De man van Indische afkomst die naast me zat, heeft geen oog dichtgedaan. Dus hij was zoals ik normaal, wat me enorm kalmeerde uit een soort van bezorgd medelijden. Ik voelde met hem mee, maar werd er tegelijkertijd rustig en moeig van. Alsof er iemand anders waakte over de cabine; het was nochtans een dagvlucht.

Deze puntjes maakte me vaneigens blij. En zo kwam het dat de vlucht voorbijvloog, en ik redelijk zelfzeker aan het laatste uur begon, en dat is wanneer alles begon mis te gaan.
Plots kwam er een dubbelzinnige mededeling op de intercom over hoe de passagiers die verder moesten naar Toronto zélf hun bagage moesten oppikken. Zoiets wekt altijd mijn argwaan, dus aan de eerste kokerrok die het wou horen gevraagd of dat ook geldt voor andere transfers, maar eigenlijk wou ze het niét horen en zei dat ze het niet wist, waarop ik zei dat het voor mij persoonlijk toch redelijk belangrijk was om te weten, en dat ze in Brussel hadden gezegd: de bagage gaat rechtstreeks, no pick. 'Well, there you go then,' zei ze, wat Canadees is voor laat me gerust, ik weet toch van toeten noch blazen.
En dan net voor landing zegt er toch wel ene dat iedereen die een connecting flight heeft zijn bagage zelf moet afhalen, en ik zucht, want eerder van het luie type, en de zak zwaar. Maar niets aan te doen, en mss beter zo, dan ben ik tenminste zeker dat... blah blah.
Na een goeie drie kwartier aan de carroussel: nog steeds geen zak. Andere mensen met connecting flights die ik herken vanop de vlieger: geen bagage. Een snelle babbel met een verantwoordelijke leert dat ja, de bagage toch vanzelf wordt getransfereerd en ik denk yeah right, maar niet te lang want veel tijd is er niet meer om tot in het vliegtuig naar Chicago te geraken. In looppas naar customs en dan: American Immigration, ofte: wachten in een rij tot de meest paranoide regering van elke bezoeker tien vingerafdrukken heeft genomen en een foto van zijn smoel. Terwijl de tijd wegtikt.
Ware het niet voor de vriendelijke tien mensen die voor me in de rij stonden, en me hun plaats wilden afstaan, ik was er nooit op tijd geraakt. Maar deze keer dus wel, albeit met in het achterhoofd de gedachte: die zak zie ik de komende dagen niet meer terug.
En effectief: na een halfuur aan de carroussel in Chicago nog steeds geen groene trekrugzak, net zoals de Duitser die vanuit Dresden ook over Montreal is gekomen.
Helaas was de zak op dat moment eigenlijk niet mn grootste zorg. Neen. Erger was: geen vrienden te zien. En bovendien had ik er niet echt rekening mee gehouden dat ik ze me niet zouden vinden in een luchthaven met maar liefst vier verschillende terminals.

Ik moet toegeven: deze twee problemen zou ik afzonderlijk zonder dralen aanpakken en oplossen. Maar de combinatie van de twee deed me toch even rondlopen als een kieken zonder kop. Om mn bagage te claimen had ik een telefoonnummer en/of een adres nodig dat ik niet had. Om op mn eentje het stad in te trekken en een hostel te vinden vanwaaruit ik kon emailen om opnieuw af te spreken had ik mn zak nodig, bovendien leek het me niet echt verstandig zomaar uit een luchthaven weg te lopen zonder iets officieels in mn handen dat het verlies bewijst. Dilemma.
Teruggelopen naar de carroussel in de hoop dat er toch een appel uit de kast viel in de vorm van een mirakuleus opduiken van, maar neen. De Duitser stond er nog steeds sip te kijken – zijn Engels was niet zo goed. Maar dan kwam er plots een dikke Amerikaan naar de Duitser en schudde zijn hand en ik zei nog: 'Well, at least you found your pick-up' waarop de Amerikaan iets fezelfde van ik dacht dat jullie vlucht in de internationale terminal zou toekomen.
AHA! Dus ik met de monorail van terminal 1 naar terminal 5 en daar zaten ze op een bankje: Dan Jackson, Mary Yoo en Linda Kim, de Maid of Honor, dus mn beste vriendin voor de komende twee dagen. Ik heb haar adres op een servet geschreven en teruggereden naar terminal 1 om mn gegevens te achter te laten en ze vertelden me dat mn zak mogelijks dezelfde avond nog geleverd wordt en ik dacht yeah right en kijk het is ondertussen vrijdagochtend (vroeg – toch een beetje jet lag, nvdr) maar nog steeds geen zak. Natuurlijk. Wel een toiletzak gekregen van United Airlines. Komt eigenlijk best wel van pas.

Ach ja, straks doen we met zijn vieren manicure, de trouwers, maid of honor en, best man. Dat hoort hier blijkbaar zo. Als ik tegen daarna niet in mn zak kan, moet ik ernstig beginnen nadenken over het aanschaffen van een verse short, sokken en een t-shirt. Het is hier immers 27 graden celsius.

Maar LEUK is het hier wel. En ik heb mn eerste Hooters bord al gezien. Hurray for Boobies!

woensdag 18 augustus 2010

Opnieuw in het vlees

Hello,

U bent er weer, blijkbaar, voor de derde reincarnatie van het korejantje, waarvoor dank. Schrijven is leuk, en een deel van mn reizend lichaam hunkert daar telkens naartoe wanneer ik in Belgie ben en het leven zo voorspelbaar is dat er eigenlijk niets interessants over te zeggen valt. Is dat overdreven? Misschien een beetje. Misschien dat ik het dan gewoon liever in het echt vertel. eigenlijk.

Maar nu dus weer even dit: verhalen over het ontdekken van alweer een nieuw werelddeel; en hoewel het deze keer maar een ingekorte reis zal blijken – de redenen daarvoor kan men vinden in vorige blog entries; vooral naar het einde van april 2010 toe.
Soit, even resumeren: ik vlieg morgen naar Chicago, waar ik land om 16.05, en opgewacht word door Gary, Praise en Dan. Trouwen gaan ze, twee dagen later, en wat er verder gaat gebeuren ginder weet ik nog niet. Austin next, dan New Orleans, dan NYC.

Ik heb mn zak gemaakt, er hangt een haantje aan. Ik heb maar drie paar schoeisel mee. Chinese turnsluffers, beatle boots, en sletsen. Twee tandenborstels, omdat ik de vorige keer mn tandenborstel kwijt was na twee weken en drie dagen mn tanden niet heb kunnen poetsen. Tien pakken cote d'or, vijf met nootjes en vijf zonder, om weg te geven aan de mensen in wiens zetel ik mag slapen. Hopelijk denkt de douane niet dat het hashiesh is... De rest gaat overigens ook mee naar Johannesburg; er zit daar een meisje dat ik graag heb, en zij mij en mn chocolade. Maar dat is een verhaal voor binnen een week of drie.

Ik ga eerst naar het Westen!

Huis op de rug, sigaret in de mondhoek, en een ondergaande zon... in de verte speelt een ontstemde viool haar enkeltonig lied. De barhouder met het pokdalig gezicht vloekt en spuugt een rochel, terwijl zijn rechterhand de haan van zijn revolver spant, en overbodig aankondigt dat, baas, er een new kid in town is. Waarop de barhouder nog eens rochelt, vloekt en aan zijn ballen krabt. Zolang mn maar mijn whiskey schenkt, denkt de poor lonesome cowboy bij zijn aankomst in het dorp. En ik heb zin in steak.

And the name of the town is World.

zondag 25 april 2010

terug naar Cape Town

23 april, een dag als een bladwijzer in het boek van mijn leven; waarom? Omdat het een dag was waarop ik twee dingen deed die ik in essentie niet wou doen, maar wel met afloop die haast niet méér kan tegenstellen.
De eerste vermaledijde daad was vertrekken uit de sugar shack. Het hart is een spier, en toch is er maar zoveel training mogelijk. Op sommige inspanningen kan je nooit echt voorbereid zijn. Ally Shina Rampola zwaaide naar de vertrekkende japanner terwijl traag de vuvuzela klonk. In dat misthoorngeluid kon je een tristesse horen waarvan een onwetende bijstander opschrikt en denkt oei, daar moet iets ergs gebeurd zijn. So, this is a million years... Tragiek....
Wat het ook was, natuurlijk. Twee jonge mensen die elkaar eerst opmerken, dan interessant vinden, en dan, uiteindelijk, na wat onhandig en voorzichtig gewriemel, helemaal tot zich nemen, horen niet gescheiden te worden na vier dagen omwille van de letter van de wetten van een wreed en strak gepland universum.

Mr. Man. You are fantastic.
I'm quite infatuated by you, as well, Miss Lady the Girl.
Gimme some more of that professional goodlovin', you sexy genius.
Waarna ze een soort van vruchtbaarheidsdans doet, een rondje heupen zwaaien door de kamer, me over haar smalle schouders aankijkend, op het ritme van goodlooovin... goodlooovin... goodlovin...
Dergelijks mis je instantaneously. De japanner zat nog in eerste te stoempen of ik voelde het al: een soort van warme razernij die over je heen rolt, vanuit je buik tot achter je ogen. Nu, 48 uur later, is de razernij veranderd van een steekvlam in een gloeiend kooltje. Maar ach wat, we hadden het al vroeg in onze ontmoeting vastgelegd: I'm in trouble & I'm in trouble, too. En we'll deal with it later.

De tweede vermaledijde daad ontplooide zich als volgt: Ergens halverwege tussen Cape Town en East London bouwde men een brug. Uit beton. En aan die brug hangt een lange, dikke rekker.
We stonden, rond half vijf, op het bouwsel, look out point, langs een van de zijden van de kloof waarover die geweldige brug spant en ik zei nog tegen Stefan: ik denk het niet. Maar ik ben niet de moeilijkste mens om te overtuigen; nooit geweest, never will be. Zo kwam het dat een kwartier later mn Gold Card in het machientje stak terwijl ik **** intikte op het klavier. Met een zucht ja, dat wel. En eigenlijk is het van dan af aan een gezellige rit. Betalen is springen. Daar zorgen ze voor.
Ze steken je in een harnas, geven wat uitleg – nee, geen hartaanval, nooit niemand – en dan mag je over een metalen hangbrug tot in het midden van de brug stappen. Door de gaten in het wandelpad kijk je 216 meter naar benee. En dan ben je er, en staan er vijftien opgewekte mensen te dansen en te springen, en je te high-fiven.
Ik weet niet precies hoe het kwam, misschien door de beat, door de ontvangst, door het feit dat ik als laatste van vijf aan de beurt kwam, door de eerdere gebeurtenissen van de dag..., maar tegen dat de enkelpads boven mn voeten hingen WILDE ik echt springen. Ik was zelfverzekerd en blij, en liet me gewillig door de jongens naar het randje van de brug dragen (je voeten hangen aan elkaar vast, nvdr.) waar ik amper de tijd kreeg om na te denken over het feit van het randje en wat erna komt 5..4...3...2...1...
De eerst twee seconden, toegegeven, was ik doodsbang (espenblad) maar dan komt plots die gedachte: dit vallen is de bedoeling!, en wordt het zuiver genieten. De rest van de eerste drop met de armen wijd open ontvangen. De bounce terug naar boven om te komen tot dat geweldige punt van pure gewichtsloosheid is zonder twijfel een van de prettigste gevoelens ooit. Dan de tweede drop. Drie. Tot je ondersteboven en helemaal alleen in een diepe kloof hangt. En ik deed het allemaal in stijl.

Want zo doe ik dat. Vallen. Stijlvol en goed diep, hoofd eerst en bijna blind. Heel sporadisch.

Nu het einde van de trip nadert – we zijn gisterenavond laat nog in Cape Town aangekomen – voel ik de nachten in de tent op me wegen als een zak patat waar iemand elke dag een paar knollen bijstak. Slapen en naar huis. Dadde. Is dit meteen ook het einde van mijn Zuid-Afrikaans intermezzo op deze blog die startte als een bevlieging in Korea. Van de zomer doe ik de U.S. Misschien tot dan.

donderdag 22 april 2010

Cintsa, East London & ... East London

Geen leeuwen in Addo, misschien dat de goden het ons al een beetje wilden lappen, de grotere overduidelijke kneep zou 24 uur later komen – verdiend en gezocht, op het einde zelfs heel nadrukkelijk.
Goed en slecht, er bestaat geen duidelijke scheidingslijn. Jean Valjean stal een brood en droeg er de gevolgen van. Kon hij ook geen brood gestolen hebben? Natuurlijk. Maar het is zoals elke criminele daad; in zekere zin rol je daar gewoon in, vanzelf, als een ketsnatte jongen die van de rotsen glijdt en tevergeefs op zoek gaat naar een houvast.
Eigenlijk was het al begonnen in Still Bay, een goeie tien dagen geleden. De camping lag er gewoon, zonder toezicht. Dus rijd je 's anderdaags gewoon weg – op zoek gaan naar een receptie om er te betalen voor iets dat in essentie gratis is: je tent neerzetten. En dan de volgende keer doet zich dezelfde gelegenheid voor, alleen, je moet net iets stoutmoediger zijn. Deze keer is er wel toezicht, maar auto's rijden af en aan, dus rijd je af en zegt 'tot straks', maar eigenlijk tropmt de vuvuzela gewoon het definitieve afscheid.
En zo gaat het maar voort, en op den duur alsof vanzelf. Betalen voor de nacht verwordt tot iets wat andere mensen doen, maar niet jij. Tot plots het verleden aan je autodeur staat en zegt: ?u guys are in trouble, the police came looking for you.'
Getekend: de eigenaar van buccaneers, in Chintsa, waar stefan een vriend van Cape Town tegenkwam die op dezelfde dag was vertrokken als wij, maar wel met twee francaises op de achterbank. Ook twee Engelse vrouwen die met hun rode landcruiser (The Beast) helemaal vanuit Cairo tot in Zuid-Afrika waren gereden. We zijn in kolonne op restaurant geweest, en erna naar een of andere club in East London, en erna met david gaan zwemmen in de tidal pool rond vijf uur in de morgen en nu dus terug in East London (waar ik momenteel op het terras van de backpackers mijn tekstje typ, in, alweer, de vergevingsgezinde stralen van de zon – de laatste twee dagen heeft het wat geregend, maar ik heb om vergiffenis gevraagd, en blijkbaar heeft Ra me die al geschonken).
Maar voor hetzelfde geld schreef ik al dit vanuit een cel. Misschien.

Maar dus wel olifanten. Een olifantenfamilie stond te grazen langs de gravelweg. Met de motor stil, hoorden we het kraken van de met doornen bezette takken op olifantenkies. Wat een reuzen! Wat een handig ding die slurf! En op hun voorhoofd dragen ze de sporen van het dragen van het lot van de wereld. Brede rimpels die getuigen van de miljoenen soortgenoten waar niets meer van overblijft dan een mantelpiece, of het klavier van een muurpiano.


*************

Op dit eigenste ogenblik zit ik op de rand van een bunkbed in the sugar shack, east london. Ally Shina Rampola probeert de kleren uit die haar moeder heeft opgestuurd. When in doubt, go black, zegt ze, net voor ze de zwarte broek over haar prachtig donkere benen trekt. Haar poep zwaait naar me, vanuit elk stuk stof – of soms half vanuit elk stuk stof – and on goes the belt, over een geel kleedje, I like to dress my booty!
En zo ging het de vorige dagen... Jantje en de brok authentieke black woman energy. Een verhaal vol wonder en onverwachte gebeurtenis dat begon toen we in East London aankwamen, na de nacht met de Britse dames, slightly hungover. En nadat ik dus dat vorige tekstje zat in te typen, stond ze in een fijn oranje kleedje naast me met haar kopje koffie. Shina, die de avond voordien redelijk dronken aan de bar stond in een shabby shirt en shorts. Waarna ik haar complimenteerde. Natuurlijk. Ze giechelde. En van dan af is het verhaal simpel. Stefan en David gingen surfen, wij mee om op het strand te zitten. Praten. Niet meer wijken van de zijde van.
Ze is Slim. Jong ondernemend. Allycat marketing. Met een fenomenale stem, diep, donker, radiostem at twenty. Grote witte tanden die ze gebruikt om breed te lachen. Laat alles vallen, in a very cute way. Ik denk dat ik het ritme van haar hart kan lezen vanaf haar gezicht. Spreekt zeven talen. Raddest van tong. I can go on.
En zo kwam het dat zondagmorgen, toen Stefan en David terugkwamen van hun ochtendlijke surfsessie, ik ze gauw toevertrouwde dat het onmogelijk was voor mij om diezelfde dag te vertekken uit de sugar shack. Wat doe je anders, na een nacht die begon met Opera van Dario Argento – Italiaanse horror, and she liked it. En dan handjes houden en een kus. Enzovoort, uitlopend in die brede glimlach met een goeiemorgen.
Twee handdrukken later, ik: I'm all yours for the next couple of days.
Zodus. Ben ik nog steeds hier, met Ally, milkshakes and zelfgemaakte hamburgers in een omgeving waar ik begin april hoopte terecht te komen: tussen de lokalen. Want nu, out of season, is de backpackers hier meer een rustplaats voor mensen van hier. Chillen na een zwaar zomerseizoen, en dergelijke.
Stefan komt me hier oppikken in een dag of twee. Dan rijden we terug naar Cape Town en moet ik haar achterlaten. Oei.
Maar nu nog niet. Not yet. Not in a million years...

donderdag 15 april 2010

meer meer meer

Hah, wat allemaal? Eigenlijk zou ik eerst moeten vertellen over wat er allemaal gebeurd is daar in mosselbaai, waardoor ik een ongewoon korte blog poste die middag. Over fillie de pater familiae, die met zijn lemon juice in de zak onze kip perfect braaide. Of over de gentle giant koos, waar ik naast stond voor de foto, tot hij me oppikte als was ik een blanke pop, en over de rest van de boerefamilie natuurlijk, de zoon die mn glas bijvulde, en de dochters die me – mockingly – een rascist noemden omdat ik met een zwarte vrouw altijd een condoompje zou aandoen, en met een witte soms niet. 's Ochtends kreeg ik er een zwarte pop met kroezelhaar van kado; we hebben ze nita gedoopt, naar de cape townse huishoudster van stefans laatste verblijfplaats ginds.
Kort daarna nog de klippen gehiket en dan naar Oudtshoorn gereden, weg van de kust, en kamp gezet op het grasplein van een prachtige backpackers, met een kleurrijke manager, hugo, een gevarieerd gezelschap (waaronder een oostenrijks koppel, zie verder), en de nachtburgemeester pierre, met als gevolg dat pas rond vier uur 's nachts het tentzeil dichtritste.
De volgende dag zou een topdag worden. Met het oostenrijks koppel op de achterbank eerst naar de Kango Caves gereden om de 'adventure tour' te doen, wat inhoud dat je niet alleen de majestueuze eerste kamers inmag, maar ook verder mag, door nauwe spleten – een ervan heette 'the love tunnel' want nauw, warm en vochtig. En toen we de grotten uitkwamen, bleek de hemel helemaal opgeklaard, ideaal voor het vervolg van de tocht: een geweldige klim voor onze rammeljapanner, helemaal over de Blauwbergpas, om dan af te via de nauwe gravelroad, tot in Prince Albert, waar we koffie dronken en taart aten op het terras van een mooi hotel/restaurant in victoriaanse stijl. Daarna gaan zwemmen in een waterval een van een acht meter hoge rots gesprongen.
Eerlijk is eerlijk: ik had er niet veel zin in, eenmaal ik op het randje ervan stond. Maar met een eerder incident in gedachten (toen ik voor het eerst uit het koude water klom en rechtstond begonnen mn natte voeten plots te slieren, waardoor ik enkele meters lager in water van tien centimer kletste – je moet eigenlijk aan stefan vragen hoe het er precies uitzag – ik dacht onderweg, hier komen botbrokken van) toch maar een stapje achteruit genomen en zonder te veel nadenken voor de veilige weg naar beneden gekozen.
De volgende dag was alweer zondag, dus tijd voor de koers, en in Victoria Baai een sandwichrestaurant gevonden op tien meter van de zee, om alweer te zien hoe die dekselse zwitser op compleet verwachte manier op zijn pedalen doortrapte. Mij leek het deze keer wel meer een tactische fout dan een kwestie van benenslapte. Arme tom. Mooie dubbel dus, die me 15 euro heeft opgeleverd. Dankuwel, vrienden van de koers!
Momenteel zit stefan in het water, we staan nog steeds in Victoria Baai, en ik in de auto te typen, met de ramen opengedraaid want de pizza met tonijn van gisteren had gekarameliseerde uitjes als topping (en cream cheese, mmm) en dat ruik ik momenteel geweldig aan de lucht uit mn darmen. Straks rijden we verder naar ik weet niet precies waarheen, maar dat het er schoon gaat zijn, en zonnig, dat staat als een paal boven water. Hoge golven of niet...

Sta me toe deze blog af te sluiten op een vrolijke noot; langs de weg hier staat af en toe een bord met de letters a f t r e k p l e k, in die volgorde. Wat dat precies betekent, heeft meestal niets te maken met de engelse vertaling jerk off spot.

vrijdag 9 april 2010

Zwemmen

Gezwommen in de Indische Oceaan: zout!

En Afrikaanse boeren zijn zatlappen. Drinkeboers. Befok. Ik heb me gisteren laten vollopen met whiskey; hence the shortness of this post.

en dan ga 'k nu verder mn vel gaan verbranden aan de afrikaanse zon. In Mossel Bay.

dinsdag 6 april 2010

Tafelen en bergen

Gisteren naar Bettie's bay gereden, om snoek op de braai te eten bij verre familie van de vansteenberges en me volledig laten vetmesten door een van de tantes. zou men de hoeveelheid witte vis die rond drie uur in mijn maag zat voor je neus zetten en zeggen: 'zoveel heeft jantje gegeten,' je zou eens giechelen en de uitspraak wegwuiven als leugen.
Die dag ook een fikse strandwandeling gemaakt, langs de meterslange aangespoelde zeewierbomen waaronder zwermen zandvlooien hun springspellekes spelen en zo het broze ecosysteem van de kaapstadkust in stand houden. poink! Tussen het zeewier liggen ook opgedroogde blauwe kwalletjes die ploffen als de bubbelkes in van dat inpakplastiek als je erop stapt. plep! heel plezant voor tienjarigen. Ik heb er zeker dertig doen ploppen.
De dag voordien rustig aan gedaan, net als vandaag btw. eigenlijk doen we vandaag niet veel meer dan de koffer volstouwen met gerief dat we vanaf morgen broodnodig zullen hebben, sinds we dan aanzetten: dit is het plan voor de trip: de kaap verder ronden - nog heel efkes zuidelijk dus - om dan via de oostkust tot in kwazulu-natal te rijden, langs wildlife parken en schone kustgedeeltes. 18 dagen zal dat duren ongeveer, en hopelijk zijn tegen dan mn melkwitte kieten (waarvoor ik me zodanig veel schaam dat mn rode kaken - van de zon, nvdr - nog roder kleuren) lekker bruin geworden.
Mooie stad overigens, dat heb ik gisteren gemerkt, toen we door het centrum kuierden op zoek naar een internet verbinding die snel genoeg werkt om de ronde van vlaanderen te streamen - wat uiteindelijk gelukt is, net bij het begin van de berendries. En toen cancellara's beentjes plots vanuit het zadel wat sneller op en neer gingen terwijl tom al and het dansen was, wist ik het wel. Die vijf euro is binnen (arme ewald - hij mag ze volgende maand uitbetalen in cheeseburgers). dat die machtige zwitser er in de paar kilometers erna nog veertig minuten extra ging bijlappen, neen, dat had ik ook niet gedacht. Mooie winnaar!

en met deze chronologisch compleet upgefucked-te blog verlaat ik jullie, lieve belgen, op de grasleie of op het strand of waar ook ter wereld jullie zijn; n'importe, want ik blijf nog even hier, in Zuid-Afrika. Dus denk aan me, af en toe, tijdens het lezen of onder een pint. Dan denk ik ook aan jullie, deze namiddag nadat ik het 'n bitjie kuier kuier rondgeloop op strand.

zaterdag 3 april 2010

Cape Town Baby

Hij is er! De jongen met kriebels van dat mierennest in zijn onderbroek (als hij te lang op één plaats blijft zitten begint het te stekken en te jeuken dat het geen schoon verhaal meer is, maar eerder een ding waar men zo snel mogelijk vanaf wil, een roman van kristien hemmerechts, zoiets).
Eerst en vooral: Kaapstad aanvliegen is een topper: de tafelberg zien met de tablecloth, het wolkendek dat navenant over de waterpas aangelijnde top die zich kilometerslang uitstrekt, gedrapeerd ligt, en de baai aan de rechterkant... schoon zicht, echt. Weinig hoogbouw ook, en al die stranden; op zo'n moment weet je het al, als reiziger, dat je ergens aankomt waar het leven schoon is, niet helemal zoals thuis, ook al woon je aan de belgische kust (waarmee ik mijn liefde daarvoor geen onrecht wil aandoen, maar stranden omarmd door een baai, wij hebben dat niet!)
Niet dat het allemaal geurde naar rozen; achttien uur op een vliegtuig als jantje en je weet het wel. Bovendien zat ik naast een zestigjarige turk waar af en toe walmen uitkwamen alsof hij in zijn broek gescheten had. Strontgeur right on. En kantelde hij tijdens elke van zijn door mij erg benijde slaapintermezzo's steevast naar de rechterkant, waar, naturellement, ik zat. Maar eens geland in Joburg loste ook dat probleem zichzelf op: tijdens de technische stop verliet meer dan de helft van de passagiers het schip waardoor er plots liggend slaapplaats was, met volgende primeur als gevolg: ik heb geslapen in een vliegtuig! En niet zomaar een keer tien minuten indommelen, neeneen, een drietal uur, ononderbroken tukken, met een turquoise deken over mijn hoofd (qua kitsch hoef je ook de turken – ik vloog met Turkish Airways, nvdr - niet veel te leren, maar dat wist iedereen eigenlijk al, hein?).
Dus enigszins uitgerust landde ik op Cape Town, alwaar Stefan en zijn ouders me opwachtten, om rechtstreeks door de omgeving te cruisen met de gehuurde japanner, een huurauto die in tweede rare dingen doet, een beetje zoals een te gedreven drinker rond een uur of twee op een willekeurige vrijdagavond (hikken). Onvergetelijke vergezichten langsheen een niet volledig ongevaarlijk parcours – men moet hier ook links rijden, bijvoorbeeld.
En dan, 's avonds, moest Stefan draaien in een gay bar, en ik mee natuurlijk – je bent er, of je bent er niet – van tien tot een lekker huppelen op hitjes omringd door homo's en lesbiennes, en ook een paar mensen die van het andere geslacht houden, of beide tegelijkertijd. Zoals de vijfenveertigjarige zuid-afrikaan, mijn beste vriend van de avond, die beweerde dat ik nooit meer uit mag gaan met mn bril omdat het mn kansen om laid te geraken aanzienlijk vermindert wegens te intellectueel. “You'll get laid with your glasses, no doubt, but without them, ten times as much, no doubt.'' En ja, ik geloofde hem, eerst eigenlijk niet, maar later wel, de wijsheid en de kan. Of ik de volgende keer ook effectief beslis om zonder bril weg te gaan, hoor en zie je ongetwijfeld dra via de golven van het wereldwijde web. Als ik in een loslippige bui ben, tenminste. want zo'n zaken houd ik eigenlijk liever prive.
Na de djsessie nog een paar uur Long Street aangedaan, en blij verrast met de mentaliteit van de mensen. Vriendelijkheid ten top hier, al proberen de parkwachters tegelijkertijd wel om je kodak uit je achterzak te lichten. Nog een sjans dat ik gevoelige billen heb, of ik was de eerste avond al... welja... aanzienlijk lichter.
Met een zwalperig gevoel wakker geworden dan deze morgen, en aanhoord hoe Stefan zei: kom we gaan wijntjes proeven. Daarop toch maar beslist tot een karig onbijt (boterham, boter) en de warme japanner in. Lekker hoor, wijn als lunch – erna zelfs nog naar een festival gereden met als thema: oyster and champagne. Soms ligt het geluk op apegapen, ergens achter een hoek van een vuile straat, of zoals hier, achter de volgende helling. Ook een nieuw deel geschreven in het boek 'rare dingen ooit in jantjes maag', namelijk een shot tequila met een rauwe oester erin, en tabasco. Al dikwijls mn buik voelen branden (Korea), maar nog nooit mn aders. En dooie beesten in alcohol, een proefstuk is dat nu ook weer niet, eerlijk gezegd (mescal met worm). Ondertussen wel al hoog op mn lijstje: springbok. Daar wil ik wel eens een saignant fileetje van proberen. Maandag ofzo.

Ach ja, mn tweede dag Afrika en het voelt al fantastisch. Mooie zwarte, witte en half-half vrouwen, drank aan meer dan redelijke prijzen, een soort van je m'enfoutisme waarvan ik denk: hey, zo ben ik ook, eigenlijk, en de zon die schijnt! een gegeven waar ik – oh ambetant vaderland – al een tijdje naar hevig verlangde.

Niet dat ik torenhoge hoge verwachtingen wil scheppen, maar hierzo, lieve vrienden, kersvers manifesto: Dit wordt een onvergetelijke reis.
En betalen doe ik hier trouwens niet met wons, roebels of kwai maar met rand, waardoor er een hele nieuw spectrum van betekenissen kan gegeven worden aan het woord 'randgeval'. Het leven is een lekstok. fucking lick it!

maandag 29 maart 2010

Mondiaal Manifesto

Het is zover, ik schrijf mijn mondiaal manifesto. En op het einde onderteken ik mijn dure eed. beter schreef ik een goed boek, of beter nog, een slecht boek dat iedereen koopt. Maar nu nog niet.
Donderdag de vlieger. pijnlijke uren tussen slapende mensen die geen benul hebben van de duur van de vlucht aftellen. en dan: landen in Johannesburg en Kaapstad. gevolgd door vier weken in een roes door het land (wijn, het leven).

Lang geleden, ik geef toe. Het bestaan in Belgie had me bijna weer in een warm nest thuis gewiegd(dansaertstraat), maar een datum is een datum, en het e-ticket liegt nooit. En nu, na de laatste dagen in de Ardennen, thuis, staart de jongen van weleer naar dat puntje van de wereldkaart, waar boten terug noordwaarts varen na het ronden van de kaap.
Zo ontwaakt het Korejantje - al lang niet meer dat anjeonghasaejoënd alleen, maar wel geboren daar, onmiskenbaar. of volgroeid in zijn schelp, dat op zijn minst. straks loopt hij ermee op zijn rug, weg van de zee, van de kastelen en de beurs, naar een andere zee, met ander water, met andere dieren erin.

over dit en andere genietingen bericht ik, als vanouds, op deze blog!

Dus ge schrijft verder aan uw mondiaal manifesto.