zondag 25 april 2010

terug naar Cape Town

23 april, een dag als een bladwijzer in het boek van mijn leven; waarom? Omdat het een dag was waarop ik twee dingen deed die ik in essentie niet wou doen, maar wel met afloop die haast niet méér kan tegenstellen.
De eerste vermaledijde daad was vertrekken uit de sugar shack. Het hart is een spier, en toch is er maar zoveel training mogelijk. Op sommige inspanningen kan je nooit echt voorbereid zijn. Ally Shina Rampola zwaaide naar de vertrekkende japanner terwijl traag de vuvuzela klonk. In dat misthoorngeluid kon je een tristesse horen waarvan een onwetende bijstander opschrikt en denkt oei, daar moet iets ergs gebeurd zijn. So, this is a million years... Tragiek....
Wat het ook was, natuurlijk. Twee jonge mensen die elkaar eerst opmerken, dan interessant vinden, en dan, uiteindelijk, na wat onhandig en voorzichtig gewriemel, helemaal tot zich nemen, horen niet gescheiden te worden na vier dagen omwille van de letter van de wetten van een wreed en strak gepland universum.

Mr. Man. You are fantastic.
I'm quite infatuated by you, as well, Miss Lady the Girl.
Gimme some more of that professional goodlovin', you sexy genius.
Waarna ze een soort van vruchtbaarheidsdans doet, een rondje heupen zwaaien door de kamer, me over haar smalle schouders aankijkend, op het ritme van goodlooovin... goodlooovin... goodlovin...
Dergelijks mis je instantaneously. De japanner zat nog in eerste te stoempen of ik voelde het al: een soort van warme razernij die over je heen rolt, vanuit je buik tot achter je ogen. Nu, 48 uur later, is de razernij veranderd van een steekvlam in een gloeiend kooltje. Maar ach wat, we hadden het al vroeg in onze ontmoeting vastgelegd: I'm in trouble & I'm in trouble, too. En we'll deal with it later.

De tweede vermaledijde daad ontplooide zich als volgt: Ergens halverwege tussen Cape Town en East London bouwde men een brug. Uit beton. En aan die brug hangt een lange, dikke rekker.
We stonden, rond half vijf, op het bouwsel, look out point, langs een van de zijden van de kloof waarover die geweldige brug spant en ik zei nog tegen Stefan: ik denk het niet. Maar ik ben niet de moeilijkste mens om te overtuigen; nooit geweest, never will be. Zo kwam het dat een kwartier later mn Gold Card in het machientje stak terwijl ik **** intikte op het klavier. Met een zucht ja, dat wel. En eigenlijk is het van dan af aan een gezellige rit. Betalen is springen. Daar zorgen ze voor.
Ze steken je in een harnas, geven wat uitleg – nee, geen hartaanval, nooit niemand – en dan mag je over een metalen hangbrug tot in het midden van de brug stappen. Door de gaten in het wandelpad kijk je 216 meter naar benee. En dan ben je er, en staan er vijftien opgewekte mensen te dansen en te springen, en je te high-fiven.
Ik weet niet precies hoe het kwam, misschien door de beat, door de ontvangst, door het feit dat ik als laatste van vijf aan de beurt kwam, door de eerdere gebeurtenissen van de dag..., maar tegen dat de enkelpads boven mn voeten hingen WILDE ik echt springen. Ik was zelfverzekerd en blij, en liet me gewillig door de jongens naar het randje van de brug dragen (je voeten hangen aan elkaar vast, nvdr.) waar ik amper de tijd kreeg om na te denken over het feit van het randje en wat erna komt 5..4...3...2...1...
De eerst twee seconden, toegegeven, was ik doodsbang (espenblad) maar dan komt plots die gedachte: dit vallen is de bedoeling!, en wordt het zuiver genieten. De rest van de eerste drop met de armen wijd open ontvangen. De bounce terug naar boven om te komen tot dat geweldige punt van pure gewichtsloosheid is zonder twijfel een van de prettigste gevoelens ooit. Dan de tweede drop. Drie. Tot je ondersteboven en helemaal alleen in een diepe kloof hangt. En ik deed het allemaal in stijl.

Want zo doe ik dat. Vallen. Stijlvol en goed diep, hoofd eerst en bijna blind. Heel sporadisch.

Nu het einde van de trip nadert – we zijn gisterenavond laat nog in Cape Town aangekomen – voel ik de nachten in de tent op me wegen als een zak patat waar iemand elke dag een paar knollen bijstak. Slapen en naar huis. Dadde. Is dit meteen ook het einde van mijn Zuid-Afrikaans intermezzo op deze blog die startte als een bevlieging in Korea. Van de zomer doe ik de U.S. Misschien tot dan.

donderdag 22 april 2010

Cintsa, East London & ... East London

Geen leeuwen in Addo, misschien dat de goden het ons al een beetje wilden lappen, de grotere overduidelijke kneep zou 24 uur later komen – verdiend en gezocht, op het einde zelfs heel nadrukkelijk.
Goed en slecht, er bestaat geen duidelijke scheidingslijn. Jean Valjean stal een brood en droeg er de gevolgen van. Kon hij ook geen brood gestolen hebben? Natuurlijk. Maar het is zoals elke criminele daad; in zekere zin rol je daar gewoon in, vanzelf, als een ketsnatte jongen die van de rotsen glijdt en tevergeefs op zoek gaat naar een houvast.
Eigenlijk was het al begonnen in Still Bay, een goeie tien dagen geleden. De camping lag er gewoon, zonder toezicht. Dus rijd je 's anderdaags gewoon weg – op zoek gaan naar een receptie om er te betalen voor iets dat in essentie gratis is: je tent neerzetten. En dan de volgende keer doet zich dezelfde gelegenheid voor, alleen, je moet net iets stoutmoediger zijn. Deze keer is er wel toezicht, maar auto's rijden af en aan, dus rijd je af en zegt 'tot straks', maar eigenlijk tropmt de vuvuzela gewoon het definitieve afscheid.
En zo gaat het maar voort, en op den duur alsof vanzelf. Betalen voor de nacht verwordt tot iets wat andere mensen doen, maar niet jij. Tot plots het verleden aan je autodeur staat en zegt: ?u guys are in trouble, the police came looking for you.'
Getekend: de eigenaar van buccaneers, in Chintsa, waar stefan een vriend van Cape Town tegenkwam die op dezelfde dag was vertrokken als wij, maar wel met twee francaises op de achterbank. Ook twee Engelse vrouwen die met hun rode landcruiser (The Beast) helemaal vanuit Cairo tot in Zuid-Afrika waren gereden. We zijn in kolonne op restaurant geweest, en erna naar een of andere club in East London, en erna met david gaan zwemmen in de tidal pool rond vijf uur in de morgen en nu dus terug in East London (waar ik momenteel op het terras van de backpackers mijn tekstje typ, in, alweer, de vergevingsgezinde stralen van de zon – de laatste twee dagen heeft het wat geregend, maar ik heb om vergiffenis gevraagd, en blijkbaar heeft Ra me die al geschonken).
Maar voor hetzelfde geld schreef ik al dit vanuit een cel. Misschien.

Maar dus wel olifanten. Een olifantenfamilie stond te grazen langs de gravelweg. Met de motor stil, hoorden we het kraken van de met doornen bezette takken op olifantenkies. Wat een reuzen! Wat een handig ding die slurf! En op hun voorhoofd dragen ze de sporen van het dragen van het lot van de wereld. Brede rimpels die getuigen van de miljoenen soortgenoten waar niets meer van overblijft dan een mantelpiece, of het klavier van een muurpiano.


*************

Op dit eigenste ogenblik zit ik op de rand van een bunkbed in the sugar shack, east london. Ally Shina Rampola probeert de kleren uit die haar moeder heeft opgestuurd. When in doubt, go black, zegt ze, net voor ze de zwarte broek over haar prachtig donkere benen trekt. Haar poep zwaait naar me, vanuit elk stuk stof – of soms half vanuit elk stuk stof – and on goes the belt, over een geel kleedje, I like to dress my booty!
En zo ging het de vorige dagen... Jantje en de brok authentieke black woman energy. Een verhaal vol wonder en onverwachte gebeurtenis dat begon toen we in East London aankwamen, na de nacht met de Britse dames, slightly hungover. En nadat ik dus dat vorige tekstje zat in te typen, stond ze in een fijn oranje kleedje naast me met haar kopje koffie. Shina, die de avond voordien redelijk dronken aan de bar stond in een shabby shirt en shorts. Waarna ik haar complimenteerde. Natuurlijk. Ze giechelde. En van dan af is het verhaal simpel. Stefan en David gingen surfen, wij mee om op het strand te zitten. Praten. Niet meer wijken van de zijde van.
Ze is Slim. Jong ondernemend. Allycat marketing. Met een fenomenale stem, diep, donker, radiostem at twenty. Grote witte tanden die ze gebruikt om breed te lachen. Laat alles vallen, in a very cute way. Ik denk dat ik het ritme van haar hart kan lezen vanaf haar gezicht. Spreekt zeven talen. Raddest van tong. I can go on.
En zo kwam het dat zondagmorgen, toen Stefan en David terugkwamen van hun ochtendlijke surfsessie, ik ze gauw toevertrouwde dat het onmogelijk was voor mij om diezelfde dag te vertekken uit de sugar shack. Wat doe je anders, na een nacht die begon met Opera van Dario Argento – Italiaanse horror, and she liked it. En dan handjes houden en een kus. Enzovoort, uitlopend in die brede glimlach met een goeiemorgen.
Twee handdrukken later, ik: I'm all yours for the next couple of days.
Zodus. Ben ik nog steeds hier, met Ally, milkshakes and zelfgemaakte hamburgers in een omgeving waar ik begin april hoopte terecht te komen: tussen de lokalen. Want nu, out of season, is de backpackers hier meer een rustplaats voor mensen van hier. Chillen na een zwaar zomerseizoen, en dergelijke.
Stefan komt me hier oppikken in een dag of twee. Dan rijden we terug naar Cape Town en moet ik haar achterlaten. Oei.
Maar nu nog niet. Not yet. Not in a million years...

donderdag 15 april 2010

meer meer meer

Hah, wat allemaal? Eigenlijk zou ik eerst moeten vertellen over wat er allemaal gebeurd is daar in mosselbaai, waardoor ik een ongewoon korte blog poste die middag. Over fillie de pater familiae, die met zijn lemon juice in de zak onze kip perfect braaide. Of over de gentle giant koos, waar ik naast stond voor de foto, tot hij me oppikte als was ik een blanke pop, en over de rest van de boerefamilie natuurlijk, de zoon die mn glas bijvulde, en de dochters die me – mockingly – een rascist noemden omdat ik met een zwarte vrouw altijd een condoompje zou aandoen, en met een witte soms niet. 's Ochtends kreeg ik er een zwarte pop met kroezelhaar van kado; we hebben ze nita gedoopt, naar de cape townse huishoudster van stefans laatste verblijfplaats ginds.
Kort daarna nog de klippen gehiket en dan naar Oudtshoorn gereden, weg van de kust, en kamp gezet op het grasplein van een prachtige backpackers, met een kleurrijke manager, hugo, een gevarieerd gezelschap (waaronder een oostenrijks koppel, zie verder), en de nachtburgemeester pierre, met als gevolg dat pas rond vier uur 's nachts het tentzeil dichtritste.
De volgende dag zou een topdag worden. Met het oostenrijks koppel op de achterbank eerst naar de Kango Caves gereden om de 'adventure tour' te doen, wat inhoud dat je niet alleen de majestueuze eerste kamers inmag, maar ook verder mag, door nauwe spleten – een ervan heette 'the love tunnel' want nauw, warm en vochtig. En toen we de grotten uitkwamen, bleek de hemel helemaal opgeklaard, ideaal voor het vervolg van de tocht: een geweldige klim voor onze rammeljapanner, helemaal over de Blauwbergpas, om dan af te via de nauwe gravelroad, tot in Prince Albert, waar we koffie dronken en taart aten op het terras van een mooi hotel/restaurant in victoriaanse stijl. Daarna gaan zwemmen in een waterval een van een acht meter hoge rots gesprongen.
Eerlijk is eerlijk: ik had er niet veel zin in, eenmaal ik op het randje ervan stond. Maar met een eerder incident in gedachten (toen ik voor het eerst uit het koude water klom en rechtstond begonnen mn natte voeten plots te slieren, waardoor ik enkele meters lager in water van tien centimer kletste – je moet eigenlijk aan stefan vragen hoe het er precies uitzag – ik dacht onderweg, hier komen botbrokken van) toch maar een stapje achteruit genomen en zonder te veel nadenken voor de veilige weg naar beneden gekozen.
De volgende dag was alweer zondag, dus tijd voor de koers, en in Victoria Baai een sandwichrestaurant gevonden op tien meter van de zee, om alweer te zien hoe die dekselse zwitser op compleet verwachte manier op zijn pedalen doortrapte. Mij leek het deze keer wel meer een tactische fout dan een kwestie van benenslapte. Arme tom. Mooie dubbel dus, die me 15 euro heeft opgeleverd. Dankuwel, vrienden van de koers!
Momenteel zit stefan in het water, we staan nog steeds in Victoria Baai, en ik in de auto te typen, met de ramen opengedraaid want de pizza met tonijn van gisteren had gekarameliseerde uitjes als topping (en cream cheese, mmm) en dat ruik ik momenteel geweldig aan de lucht uit mn darmen. Straks rijden we verder naar ik weet niet precies waarheen, maar dat het er schoon gaat zijn, en zonnig, dat staat als een paal boven water. Hoge golven of niet...

Sta me toe deze blog af te sluiten op een vrolijke noot; langs de weg hier staat af en toe een bord met de letters a f t r e k p l e k, in die volgorde. Wat dat precies betekent, heeft meestal niets te maken met de engelse vertaling jerk off spot.

vrijdag 9 april 2010

Zwemmen

Gezwommen in de Indische Oceaan: zout!

En Afrikaanse boeren zijn zatlappen. Drinkeboers. Befok. Ik heb me gisteren laten vollopen met whiskey; hence the shortness of this post.

en dan ga 'k nu verder mn vel gaan verbranden aan de afrikaanse zon. In Mossel Bay.

dinsdag 6 april 2010

Tafelen en bergen

Gisteren naar Bettie's bay gereden, om snoek op de braai te eten bij verre familie van de vansteenberges en me volledig laten vetmesten door een van de tantes. zou men de hoeveelheid witte vis die rond drie uur in mijn maag zat voor je neus zetten en zeggen: 'zoveel heeft jantje gegeten,' je zou eens giechelen en de uitspraak wegwuiven als leugen.
Die dag ook een fikse strandwandeling gemaakt, langs de meterslange aangespoelde zeewierbomen waaronder zwermen zandvlooien hun springspellekes spelen en zo het broze ecosysteem van de kaapstadkust in stand houden. poink! Tussen het zeewier liggen ook opgedroogde blauwe kwalletjes die ploffen als de bubbelkes in van dat inpakplastiek als je erop stapt. plep! heel plezant voor tienjarigen. Ik heb er zeker dertig doen ploppen.
De dag voordien rustig aan gedaan, net als vandaag btw. eigenlijk doen we vandaag niet veel meer dan de koffer volstouwen met gerief dat we vanaf morgen broodnodig zullen hebben, sinds we dan aanzetten: dit is het plan voor de trip: de kaap verder ronden - nog heel efkes zuidelijk dus - om dan via de oostkust tot in kwazulu-natal te rijden, langs wildlife parken en schone kustgedeeltes. 18 dagen zal dat duren ongeveer, en hopelijk zijn tegen dan mn melkwitte kieten (waarvoor ik me zodanig veel schaam dat mn rode kaken - van de zon, nvdr - nog roder kleuren) lekker bruin geworden.
Mooie stad overigens, dat heb ik gisteren gemerkt, toen we door het centrum kuierden op zoek naar een internet verbinding die snel genoeg werkt om de ronde van vlaanderen te streamen - wat uiteindelijk gelukt is, net bij het begin van de berendries. En toen cancellara's beentjes plots vanuit het zadel wat sneller op en neer gingen terwijl tom al and het dansen was, wist ik het wel. Die vijf euro is binnen (arme ewald - hij mag ze volgende maand uitbetalen in cheeseburgers). dat die machtige zwitser er in de paar kilometers erna nog veertig minuten extra ging bijlappen, neen, dat had ik ook niet gedacht. Mooie winnaar!

en met deze chronologisch compleet upgefucked-te blog verlaat ik jullie, lieve belgen, op de grasleie of op het strand of waar ook ter wereld jullie zijn; n'importe, want ik blijf nog even hier, in Zuid-Afrika. Dus denk aan me, af en toe, tijdens het lezen of onder een pint. Dan denk ik ook aan jullie, deze namiddag nadat ik het 'n bitjie kuier kuier rondgeloop op strand.

zaterdag 3 april 2010

Cape Town Baby

Hij is er! De jongen met kriebels van dat mierennest in zijn onderbroek (als hij te lang op één plaats blijft zitten begint het te stekken en te jeuken dat het geen schoon verhaal meer is, maar eerder een ding waar men zo snel mogelijk vanaf wil, een roman van kristien hemmerechts, zoiets).
Eerst en vooral: Kaapstad aanvliegen is een topper: de tafelberg zien met de tablecloth, het wolkendek dat navenant over de waterpas aangelijnde top die zich kilometerslang uitstrekt, gedrapeerd ligt, en de baai aan de rechterkant... schoon zicht, echt. Weinig hoogbouw ook, en al die stranden; op zo'n moment weet je het al, als reiziger, dat je ergens aankomt waar het leven schoon is, niet helemal zoals thuis, ook al woon je aan de belgische kust (waarmee ik mijn liefde daarvoor geen onrecht wil aandoen, maar stranden omarmd door een baai, wij hebben dat niet!)
Niet dat het allemaal geurde naar rozen; achttien uur op een vliegtuig als jantje en je weet het wel. Bovendien zat ik naast een zestigjarige turk waar af en toe walmen uitkwamen alsof hij in zijn broek gescheten had. Strontgeur right on. En kantelde hij tijdens elke van zijn door mij erg benijde slaapintermezzo's steevast naar de rechterkant, waar, naturellement, ik zat. Maar eens geland in Joburg loste ook dat probleem zichzelf op: tijdens de technische stop verliet meer dan de helft van de passagiers het schip waardoor er plots liggend slaapplaats was, met volgende primeur als gevolg: ik heb geslapen in een vliegtuig! En niet zomaar een keer tien minuten indommelen, neeneen, een drietal uur, ononderbroken tukken, met een turquoise deken over mijn hoofd (qua kitsch hoef je ook de turken – ik vloog met Turkish Airways, nvdr - niet veel te leren, maar dat wist iedereen eigenlijk al, hein?).
Dus enigszins uitgerust landde ik op Cape Town, alwaar Stefan en zijn ouders me opwachtten, om rechtstreeks door de omgeving te cruisen met de gehuurde japanner, een huurauto die in tweede rare dingen doet, een beetje zoals een te gedreven drinker rond een uur of twee op een willekeurige vrijdagavond (hikken). Onvergetelijke vergezichten langsheen een niet volledig ongevaarlijk parcours – men moet hier ook links rijden, bijvoorbeeld.
En dan, 's avonds, moest Stefan draaien in een gay bar, en ik mee natuurlijk – je bent er, of je bent er niet – van tien tot een lekker huppelen op hitjes omringd door homo's en lesbiennes, en ook een paar mensen die van het andere geslacht houden, of beide tegelijkertijd. Zoals de vijfenveertigjarige zuid-afrikaan, mijn beste vriend van de avond, die beweerde dat ik nooit meer uit mag gaan met mn bril omdat het mn kansen om laid te geraken aanzienlijk vermindert wegens te intellectueel. “You'll get laid with your glasses, no doubt, but without them, ten times as much, no doubt.'' En ja, ik geloofde hem, eerst eigenlijk niet, maar later wel, de wijsheid en de kan. Of ik de volgende keer ook effectief beslis om zonder bril weg te gaan, hoor en zie je ongetwijfeld dra via de golven van het wereldwijde web. Als ik in een loslippige bui ben, tenminste. want zo'n zaken houd ik eigenlijk liever prive.
Na de djsessie nog een paar uur Long Street aangedaan, en blij verrast met de mentaliteit van de mensen. Vriendelijkheid ten top hier, al proberen de parkwachters tegelijkertijd wel om je kodak uit je achterzak te lichten. Nog een sjans dat ik gevoelige billen heb, of ik was de eerste avond al... welja... aanzienlijk lichter.
Met een zwalperig gevoel wakker geworden dan deze morgen, en aanhoord hoe Stefan zei: kom we gaan wijntjes proeven. Daarop toch maar beslist tot een karig onbijt (boterham, boter) en de warme japanner in. Lekker hoor, wijn als lunch – erna zelfs nog naar een festival gereden met als thema: oyster and champagne. Soms ligt het geluk op apegapen, ergens achter een hoek van een vuile straat, of zoals hier, achter de volgende helling. Ook een nieuw deel geschreven in het boek 'rare dingen ooit in jantjes maag', namelijk een shot tequila met een rauwe oester erin, en tabasco. Al dikwijls mn buik voelen branden (Korea), maar nog nooit mn aders. En dooie beesten in alcohol, een proefstuk is dat nu ook weer niet, eerlijk gezegd (mescal met worm). Ondertussen wel al hoog op mn lijstje: springbok. Daar wil ik wel eens een saignant fileetje van proberen. Maandag ofzo.

Ach ja, mn tweede dag Afrika en het voelt al fantastisch. Mooie zwarte, witte en half-half vrouwen, drank aan meer dan redelijke prijzen, een soort van je m'enfoutisme waarvan ik denk: hey, zo ben ik ook, eigenlijk, en de zon die schijnt! een gegeven waar ik – oh ambetant vaderland – al een tijdje naar hevig verlangde.

Niet dat ik torenhoge hoge verwachtingen wil scheppen, maar hierzo, lieve vrienden, kersvers manifesto: Dit wordt een onvergetelijke reis.
En betalen doe ik hier trouwens niet met wons, roebels of kwai maar met rand, waardoor er een hele nieuw spectrum van betekenissen kan gegeven worden aan het woord 'randgeval'. Het leven is een lekstok. fucking lick it!