zaterdag 24 december 2011

Eindejaarsstreken

Zelden drink ik méér dan tijdens de eindejaarsperiode. Dat geldt waarschijnlijk voor velen, maar toch; het is op deze zaterdagvoormiddag (traditioneel al een dag met kater) dat ik tot u allen kom om toe te geven: Ik ben een caféganger. Nen Uomo Barealis.

Zodus op zaterdag- en zondagmorgen riek ik meestal naar den drank. Hah!

Dergelijks spits me in the face meer dan anders, nu, einde 2011. (Het verschil met doordejaarse dagen is dat je soms 's middags rond de feestdis al terug aan de wijn begint. Of jenevers op een kerstmarkt, godbetert.)


Vandaag, bijvoorbeeld, kijk ik op mijn koningsblauw beschreven armen om te zien dat ik iemand een gele portefeuille moet. En dat ik ga bewijzen dat rood hetzelfde is als wit-met-strepen. Het had, vermoed ik, iets van doen met onderbroekjes. Straks kijk ik verder in mijn broekzak en vind op zijn minst twee vreemde objecten (links en rechts). Verleden keer zat er een tandenstoker in. En ooit een toegangsticket van de Boccaccio in Halen. Ik ben nog nooit naar de Boccaccio geweest, óf in Halen.

+++

Maar luistert goed en stil, vriendschap. Ik heb geen voornemens. Ik heb geen plannen om een beter mens te worden. Om minder te zuipen en te stoppen met roken. Om niet meer te zijn wie ik ben, een egoïstische en occasionele dronkaard. Integendeel. En Hell, ik weet zelfs en eigenlijk niet of ik binnen twee weken nog in dit land ben. (Maar waarschijnlijk wel.)

Het was vooral deze ochtend, toen ik met de eerste tram terug naar Oostende reed, dat ik dacht: Jantje, dat continent roept zo hard je naam dat je er niet langer doof voor kunt blijven.

En zo rolde met het eerste licht ook een echo over de duinen.

(Het klonk als merry fucking christmas, asshole.)

donderdag 15 december 2011

De herontdekking van de haardroger

Ik ga er geen handdoekjes omwinden: onlangs herontdekte ik de haardroger. Misschien dat het tien jaar geleden was dat ik er nog zo één gebezigd had, toen mijn haar nog lang was en in een staart en het niet anders kon. Misschien ook niet. Het voelde in elk geval aan als een onbestemde datum, iets van ver vervlogen dagen. (Lang haar in een staart - hoe onbestemd kan 's mans verleden zijn?)

Maar plots had ik terug een haardroger in de hand - geen idee waarom. Ik droogde er mijn haar mee dat er achteraf glanzend en volumineus uitzag.
Tiens, dacht ik, na jaren geregeld plat kapsel.

Ook ontdekte ik enkele douches later dat je er de damp snel mee van de spiegel krijgt.

En dat, hoe koud de kamer ook is, warme lucht de bibber stopt.

Shit zeg, dacht ik.

Wat een geweldig apparaat.

Daarbij uitdagend bloot door het raam naar buiten kijkend.

vrijdag 2 december 2011

Kwis I

Kwis in La Rana in De Haan. Donderdagavond: tram en dan pintjes in 't café en een blad met vragen en foto's. Vooral venten kijken naar vooral andere venten om op te maken of ze het antwoord wél weten. Meestal kijken ze vooral naar de vrouwen, maar nu niet want er is iets belangrijkers op til.

Pils hijsen en tegelijkertijd je kop breken; het is niet iedereen gegeven. Het is ook niet iedereen gegund; zij die er al langer plakken - pintje achter 't werk is een verraderlijk beestje - hebben al een krak in de schedel. Beter gaan ze nu naar huis. Beter vóór de cava, ook al moet worden gezegd: niet alle dronkaards zijn zieners. Dat mijn ploeggenoot in kwestie beter avond had gegeten, staat halverwege de eerste ronde al vast. Hij kon toen ook niet weten dat er cava volgde.

Ook ergens halverwege de eerste ronde volgende vraag:

Hoe heet het merk dat in de jaren '90 voor het eerst shampoo en conditioner in één uitbracht onder de naam Wash & Go?

De jaren negentig waren helemaal mijn ding: ik was er leergierig. Een sponsje dat feiten opnam als ware het water. Van lange Latijnse dinosaurusnamen (parasaurolophus) tot, blijkbaar, producenten van innoverende haarproducten.

Vandaar dat ik onmiddellijk het antwoord opschreef: Vidal Sassoon.

Later die avond won mijn ploeg dus die fles cava, met één puntje verschil, van een ploeg die niet wist dat Wash & Go van Vidal Sassoon was.

Zo zie je maar.

Ik heb geen flauw idee hoe dat volstrekt belachelijk en nutteloos stukje informatie al die jaren is kunnen blijven hangen (het is bijna, om het met een bij het haar gegrepen voetbalneologisme te zeggen, als afval in mn spel). Was ik gisteren niet naar de kwis in La Rana geweest, ik ging gestorven zijn zonder ooit nog Vidal Sassoon te zeggen. Ergens maakt me dat verdrietig. De tijd van het jaar.

Want eigenlijk is het wél een goeie naam. Bekt lekker weg, die Vidal Sassoon.

En het feit dat Gore Vidal en Siegfried Sassoon twee schrijvers zijn die ik bij naam en werken ken, zal ook wel geholpen hebben bij het opslaan.

zondag 20 november 2011

"Jan oek"

Lucas James McNaughton ligt met zijn billen bloot op de pampertafel wanneer ik hem ga afhalen van de crèche voor een namiddag/avond babysitten. Nog maar net heeft de verzorgster hem terug met beide voetjes op de grond gezet of hij loopt in mijn richting met de armpjes open en roept "Jan" terwijl tegen de muur een hele rij peuters op het potje zit. Dat doet hij nog niet, zindelijke zijn ding doen, of enkel deels: wanneer hij zijn luier heeft volgeduwd, wil hij graag even op het potje zitten. Voor de vorm. Dat er na vijf minuten niets op de bodem ligt, kan de pret niet drukken. Toch "Waaaaw!" en wijzen naar het lege. Hij is slechts een beginnende toiletganger.

Maar niets is mooier: jongen ontdekt taal. We lopen door het park en hij zegt "bwoam, bwoam" en als we dichter zijn "blad". "Aap" kent hij ook en ik probeer een grapje met "Jan is aap?" waarop hij antwoordt "neeeeeeee," en zijn melktanden bloot lacht. De waarheid komt vanachter melktanden - de kindermond. Bij deze: ik mag me er dan soms naar gedragen, een echte primaat ben ik niet.

We lopen door het dikke bladerpak en ik begin als een gek in het rond te schoppen. LJ McN doet me na en vindt dat hilarisch. Later eten we koek die hij wil delen.

"Jan oek?"
Ik zeg ja en neem een hap van de Granny. De zachte koek - waarvan grote zus en ik vermoeden dat ze vroeger veel groter was - smelt in mijn mond tegen de achtergrond van een kleine die zich, ook smekkend van de zoetigheid, net in een berg bladeren liet vallen. Ik zie zijn brede glimlach van tussen het gevallen loof.

We zijn niet zo verschillend, mijn petekind en ik.

dinsdag 8 november 2011

Is dat een hert?

Utrechtse Heuvelrug, vrijdag 4 november.


Ze hadden al een eerste aperitief gin tonic binnen, onder een boom waar een tafel stond naast een kapotte stoel die enkel nog als opstap naar de laagste takken diende, dik genoeg om te beklimmen. En een tweede, in de kleine plastieken bekertjes voor het tandenpoetsen op de kamer. De lege blikjes dienden als asbakken want peuken achterlaten in authentiek Nederlands natuurgebied, dat doe je niet.

(Wat me deed denken aan die keer dat ik in een Australisch bos ooit een terechte reprimande kreeg van grote zus omdat ik een bananenschil achteloos tussen de bush had gegooid.)

Tot plots in de verte op het pad een bruin beest kwam zitten.

Is dat een hert?, vroeg zij.
Ik denk eerder een haas, antwoordde hij.
Das veel te groot voor een haas, zei zij.
Das veel te laag voor een hert, zei hij.
... is het misschien... een kangoeroe?, twijfelde ze op halve toon.

Hij keek haar aan met opgetrokken wenkbrauwen en schoot in de lach, denkend aan de honderd redenen waarom er weinig kans bestaat: een kangoeroe spotten in Nederland. Het dier schrok met gespitste oren van dat gebulder, stak het achterste in de lucht, de lange sterk ontwikkelde achterpoten onthullend, en sprong geoefend het struikgewas in. Het ritmisch kraken van takken en ritselen van bladeren overheerste.

Twee hoofden draaiden.
Ongeloof in beider ogen, en kreten ervan.
Gehuppel.

Dat was godverdomme een wallabie, riep hij.

Even verder bleef het dier zitten en zijn ze er nog in geslaagd om tot een meter of tien te naderen alvorens het opnieuw het hazenpad koos.

Later dat weekend veranderde het dier van naam soms in 'Walibi' (vooral zij) en 'Wallaroo' (vooral hij; soms in combinatie met de frase 'Mike Hubert op e Wallaroo') maar uiteindelijk bleef het jandorie toch altijd eerst en vooral wat het was: een redelijk verdwaald dier.

En toen ze de zondagochtend aan de receptie bij het uitchecken wilden vragen waar die kangoeroe in godsnaam vandaan komt, lag de deur op slot.

Ze hebben dan maar de sleutel in de brievenbus gedropt.

donderdag 3 november 2011

Patat

"Gaat het?"

De toevallige passanten en hoeders van de straat keken verschrikt op en het doffe grijze van motregen gereflecteerd in hun aangezichten maakte plaats voor verbazing. Er lag immers - onalledaags - languit een fietser op 't trottoir. Toen klonk het in koor.

Ervoor was er een dikke BMW, van het soort waar men kinderen veilig in vervoert behalve voor andere kinderen. Meer vier-maal-vier dan SUV. Meer tank. En gitzwart natuurlijk. Dat wonder der Duits technisch vernuft nam achteloos de hele breedte van het wegdek twee derde omhoog aan Zellikberg (voorwaar gezworen een ferme kuitenbijter) in. Zonder kijken een parkeerplaats uit. De fietser en het beste van zijn klimmersbenen konden/wilden niet voldoende in de remmen om een afdruk op het blinkend carrosseriewerk te vermijden.

Dus hop.

Het voetpad op. (Kwestie van het momentum te bewaren.)

Bleek uit te draaien op: het voetpad in.

Want het scheve boordje mag dan bij droog weer zeer comfortabel schuin te nemen zijn, bij nat weer veranderen de natuurwetten. Die arme fietser wist dat niet en bonkte patat met zijn knie tegen de klinkers. Als een echte coureur (min. 6.23).

Dat deed pijn. Tuimelperte.

dinsdag 18 oktober 2011

Statistiek

Ik zou er niet mee durven thuiskomen zo ergens rond einde juli, met een rapport van het percentage dat de Rode Duivels kans hadden om der Nationalelf in eigen huis te kloppen. Maar ik geloofde vol passie, en brak zo mn eigen hart. Toen eerst de eerste duitser scoorde, meer bepaald. En kort daarna, bij de baltoets van de tweede, dat perfect voorbeeld van snelle omschakeling. Krak zei het.
En achteraf verkondigen échte voetbalkenners zonder sjaal 'zie je wel', want zij wisten natuurlijk al dat Duitsland ons ging opfressen want zo gebeurt dat nu eenmaal áltijd. Ook ik wist dat. Daar hoef je geen voetbalkenner voor te zijn. Het volstaat dan om statistiek te kennen.

Ik ben een positief ingestelde mens. Hoop is mijn ding, en Droom.

De dagen voor de match voelde ik dan ook een aangename verwachtings-spanning. Om van de dag zélf nog maar te zwijgen. The stage was set voor een historische avond...

En dan, die drie minuten gründlichkeit.

Wat zijn ze toch een wreed volk.

Dus het heeft niet mogen zijn. Mertens deed niet mee. (Waarom mocht hij eigenlijk niet van Georges?) Tant pis. Op naar de volgende campagne. Voor groepswinst, Dries. Voor glorie, Vincent. Voor het vaderland, Marouane. Eden, Jan, Axel... wat een wereldploeg...

Elsschot: "Maar tussen droom en werkelijkheid staan wetten in de weg en praktische bezwaren en ook weemoedigheid die niemand kan verklaren en die des avonds komt wanneer men slapen gaat."

***

Het was dus uit een zekere roes dat ik ontwaakte de dag erna, en ik had afgesproken met een Poolse die ook soms blogt en me vertelde: Hey, je kan de statistieken van je blog opvragen - iets wat ik, narcistisch als een schrijver altijd is, natuurlijk onmiddellijk deed.

En weet je wat: Ik haal met mn roerselen van ziel en lichaam een niet onaardig gemiddelde van 65 lezers op de dag van posten. Niets aan de hand, niet slecht zou je denken.

Tot vorige week. Toen ik een vies blogje postte over diarhee en seks en nog andere vunzigheden zeker? ik weet het niet meer.

Piekte het grafiekje toch wel niet tot 93, amai! Bijna honderd mensen hebben die dag mijn vadsig stukske proza gelezen. Ik vind dat straf. Zo'n plotse stijging van bijna 50%. En honderd lezers is een readership, en overstijgt voyeurisme.

Maar hoe hoog precies het natuurlijk gemiddeld percentage voyeurs ligt bij lezers, weet ik niet.

vrijdag 7 oktober 2011

Losjes

"kiek ee jean, ke kunnen doar echt nie tegen asse in me gat zittn. Kriegn doa echt t schijt van."

Ik keek naar B. DeFr., de man achter het stuur, die net de bovenstaande gevleugelde uitspraak deed zonder de betekenis van zijn woorden te beseffen en schoot in de lach. Hij zat gebogen over zijn stuur geconcentreerd de witte lijnen van het wegdek tussen Lepelem en Jabbeke te volgen. Wat ik precies heb geantwoord, weet ik niet meer. Maar het kasticketje waarop ik toen vlug notitie nam, zat gisteren nog steeds in mn portefeuille.

***

Een week ofzo later bekende E. Dup. me dat hij al een week lang 't vliegend schijt had, en liet de deur op een kier terwille van de demonstratie. Luide en natte knallen reikten tot aan de andere kant van de woonkamer. Het geratel van een mitraillette. Het geratel van bruin sop en kleine stukjes stront tegen porselein en in het beetje water onderaan. Een grillige loopgravenoorlog.
Nadat ik er een heel weekend had gelogeerd, kreeg ik de maandag, terug thuis op eigen pot, te maken met hetzelfde tafereel. Ik stuurde hem een bericht waarin stond dat hij best eens zijn pot ontsmet.

***

Nog eerder, nadat ik op een heel ander soort missie ging, bereed een vrouw me als een veehoedster uit een vorige eeuw.

"tis lichten lange geleden dak nog azo gevreeën en"

zei ze plots, en ik dacht - vol van mezelf - zeker honderd jaar, maar het was minder.

***

De maanden daarvoor liep ik voortdurend rond met de vraag welk zitje in een rollercoaster het beste zitje is. Ik denk nog steeds het midden.

***

B. DeFr. en E. Dup. zijn ex-klasgenoten. En deze blog is losjes gebaseerd op flarden heden en verleden, die wonderlijke toegift van het leven.

maandag 3 oktober 2011

Het Volk Sluit

Het Volkshuis waant zich een blijvend café, maar de hongerige wolven van de vastgoed beslissen het is ermee gedaan, en lekken hun naar rot vlees meurende bekken. Niet van de honger, maar van de goesting.

We breken het af om nog meer te kunnen eten. Of betere stukken chateaubriand. Enkel een sukkel eet minderwaardig vlees.

Dat is tegen de zin van het volk natuurlijk, die destructie.

Wolven horen geen cafés te sluiten - mensen doen dat. Ze gaan naar huis. Uiteindelijk wel.


Er is maar één tap open op dit uur, zei de dorpsgek en hij stemde voor de sossen. Het kon Steven maar weinig schelen; hij tapte nog een pint met prijswinnende kraag.

De dorpsgek zei, het is niet genoeg. Geef er nog één aan de rest.

De grapjurk zei, trek eens aan mijn tap. Het cafévolk rolde over de grond, kirrend van plezier en onbeschaamdheid.



Straks komen er oude Duitsers wonen met broekranden waar vet over valt als een cascade van beschimmelde gelei. Ze komen twee weken per jaar met hun mercedessen vieren dat ze bejaard zijn en rijk, en jullie niet. Jij ook niet, meneer aan de bar. Ze schudden de hand enkel van gelijken, de bombasten van Versluys en DeGroote - ook zij bezitten mercedessen. Ze hebben manieren en een stropdas om te tonen wie ze willen zijn. Keurig. Ze sluiten business-deals. Dat is hun branche


De meesten waren zoekers, dol en gepassioneerd, dronken meestal ook.

Soms leek het wel alsof ze het hoopten te vinden in een porseleinen pot, datgene wat ze zochten.

Deren deed dat niet. Zolang men maar het geschenk van de dorpsgek aanvaardde en er zelf ook één zette. Dan maalde er niemand om, noch de dikke dame met de bilspleet zonder tanden, noch het bejaard koppel van om de hoek.

Ze kwamen er al 18 jaar en hadden meer te vertellen dan hen tijd restte.



Nog één keer vult zich het terras met mensen. Binnen staat een dronken bende mee te zingen. Ze doen dat daar soms. En later, veel later voor sommigen, niet veel later voor anderen - afhankelijk van de staat van de verschillende organen - neemt men afscheid van de muren, door mensen volgezet. Straks komen de bulldozers van de wolven en die vegen elke liefdesbetuiging weg.


Van dat vuil ventje, zo ging er een verhaal. Dat hier vroeger altijd kwam, maar dan plots stierf aan wat was het weer. Ooit had hij met zijn stoutste zatte botten... Dat heeft toen dágen gestonken.


Een sleutel past een slot. Een toevallige passant ziet iemand een traan laten en denkt wat is hier aan de hand.

Het volk sluit en verdwaalt op de veel belopen weg naar huis terwijl ergens, veel hoger, een man met een das en rode kaken kijkt naar nullen op een computerscherm en daar gelukkig van wordt.

zaterdag 1 oktober 2011

Agenda: het Volkshuis

Sinds ik jobkes doe met bepaalde varierende dagen en deadlines dacht ik bij mezelf: zonder agenda lukt dit nooit. Dus heb ik een notitieboekje eigenhandig in een agenda veranderd door er de dagen van de komende maanden van 2011 in te tekenen.

Ik vulde de dagen in waarvan ik wist: dan moet ik naar Daikin, dan naar HLN.

Wat ik niet had kunnen voorspellen was:

Dat de gaten in een agenda zich razendsnel opvullen. Waardoor mijn luizenleven geleidelijk aan en onmerkbaar voor het blote oog veranderd is in een ge-ren van hot naar her. Een bloemlezing van de laatste twee weken:

*di 20/09: 09:00 redactie Daikin + interview R2(x)
*woe 21/09: 16:00 HLN
*do 22/09: strip naar Gent. Karting.
*vrij 23/09: Kabien afbreken.
*zat 24/09: feestje id Walvis
*zon: 25/09: 15.00 HLN
*ma 26/09: -
*di 27/09: 09:00 redactie Daikin
*woe: 28/09: avondje Komen
*don 29/09: 16:00 HLN
*vrij 30/09: Holger feest
*zat 01/10: Cercle - STVV + sluiting volkshuis
*zon 02/10: 15.00 HLN
*ma 03/10: Tekst kwartaal af
*di 04/10: 09:00 redactie Daikin + deadline enquetes


Dat komt in het kort neer op: Oostende - Brussel - Gent - Oostende - Kortrijk - Oostende - De Haan - Oostende - Brussel - Oostende - Komen - Oostende - Brussel - Brugge - Oostende - Vosseslag -Brussel - Oostende. Zo zie je maar; een agenda houden is een aan twee kanten snijdend mes. Al deed die maandag 26/09 wel extra veel deugd. Bovendien vertelde een blondine met ervaring met agenda's dat die op tegen het einde van het jaar zijn veranderd in een soort naslagwerk waarin je voorbije 365 dagen staan beschreven. Right on!

Maar dit weekend sluit dus het Volkshuis. En De Haan zonder Volkshuis is als een Volkshuis zonder bier. En al de drank moet op. Komt daarbij gerust helpen, mensen van de middenkust. Het is niet elke dag dat een monument ophoudt te bestaan.

donderdag 22 september 2011

Snotneus

Ik zit vandaag op de trein van Brussel naar Oostende met een snotneus en geen zakdoek na een avond op de sportredactie van Het Laatste Nieuws. De koude lucht uit de roosters aan het raam bevorderen nog het gesnotter. Niet onophoudelijk, neen, dat niet, ik slaag er wel degelijk in om het slurpen tussen natte neusvleugel en nat neusbeen te beperken in frequentie. Gericht inhalen.

Doch.

Vindt een postbeambte in de vierzit schuin voor me dit alles een onhoudbare situatie. Plots zie ik hem met een rood doekje zwaaien - hij zit met zijn rug in mijn richting - zo van het soort dat boeren vroeger rond hun nek deden. Hij beweegt ook zijn lippen om iets te zeggen dat niet door Ipod klinkt.

Ik haal één van de oortjes uit de schelp, net op tijd om hem twee keer geïrriteerd zn neus te horen ophalen. Het is een grote neus. E kegge.

"Sorry, maar ik kan er ook niet aan doen dat ik hier zit met een snotneus," zeg ik.

"Snuut ton je neuze."

"Ik heb geen zakdoek bij."

"Jah, das ook slim dadde."

"Ik wist gisterenavond toen ik thuis vertrok nog niet dat ik vandaag in de trein een loopneus ging krijgen." (Ik heb bovendien geleerd dat toiletpapier de situatie enkel verergert. Nogal stoffig. En mn astmadokter zei altijd: Jantje je moet je neus optrekken want snuiten dat is eigenlijk niet goed.)

De postbeambte draait voor de eerste keer zijn hoofd in mijn richting en ik lees zijn gedachten 'n snotneus met 'n snotneus?. Hij vat moed.

"Verzet je ton ee."

"Ik zit hier goed. Jij hebt last van mij, ik niet van jou. (wat slechts deels waar was, gezien de recente conversatie; al deed hij me ook wel lachen, eigenlijk) Bovendien is dit (de achterste, red) de leegste wagon van allemaal."

Ik wijs naar zijn rode boerensjaal.

"Maar als je wil, ik kan gerust..."

en maak het universele gebaar van neuzen snuiten, met bijhorende geluiden. Haastig en met veel misbaar pakt de postbeambte zijn Nieuwsblad, tas en jas bijeen en verlaat de wagon, wegvluchtend van mijn irritant reukorgaan. Kon ik er zelf maar van weglopen, denk ik, maar die dingen hangen nu eenmaal vast aan je gezicht.


Woef! zei de boze Vlaming met het korte lontje, en weg was hij. Ik ben nochtans geen spelmaker. Een zakdoek voor een goed gesprek, bijvoorbeeld. Niets plezanter.

"Hier, een zakdoek."

"Dankuwel. Je bent een engel." Ze glimlacht.

dinsdag 13 september 2011

Euhm... fietsvink?

"Der zit e veugel in me vielo," roep ik de toevallige passant aan de Oostendse volkswijk konterdam toe. Ze was opgeschrikt uit haar ochtendlijke routine door het piepen van mijn voorwiel, dat veeleer lijkt op het getwitter van een vogelnest. Schriele klank met harde aanzet, het enige verschil is het mechanische ritme waarbij de ene tweet de andere volgt; een echte vogel zingt niet in een dergelijk dreunend ritme. Ze giegelt.

Voor een seconde werkt de illusie wel, en zit er gelijk een vogel in mn fiets. Die zwijgt pas als ik mijn fiets in de rekken bij Daikin parkeer en merk dat mn slot ontbreekt.

"Wie heeft eigenlijk wanneer beslist dat we vanaf nu allemaal onze fiets moeten sluiten of jis weg," vroeg Tine W. gisteren, terugdenkend aan de kindertijd van achteloos achtergelaten kinderfietsjes. Ze bleven altijd liggen. Je kon er altijd terug mee naar huis.

"Ik mis Japan omdat niemand er steelt." (Ik weet wat ze bedoelt)


Drie uur nadat ik haar even achteloos achterliet als twintig jaar geleden loop ik terug Daikin buiten en ze staat er nog, de damesfiets voor gemeenschappelijk gebruik. Want je dacht toch niet dat ik mn plechtige-communie-koersfiets ongesloten achterlaat? Japans bedrijf of niet.

(Of ja toch wel, op cafee soms, in De Haan. Maar dan verstop ik ze in 't bos. Of zelfs niet.)

maandag 5 september 2011

Platvink*

Behoedzaam staat de kop van de fles Laphroaig aan de kop van de platvink; tien jaar oud gedistilleerd water en graan vloeit in een dunne loop vanuit glas in metaal. De handen, stabieler dan ooit, leiden. Uit beide ronde gaatjes - het één de diameter van een twee eurocent, het ander veel smaller, genre topje kinderpink - verspreidt zich de geur van het land waar men turf steekt.

De platvink vult zich; het metaal wordt aan de buitenkant een beetje kouder, en weldra stromen over de randen van de kleine hals enkele milliliters sop. s'Anderdaags kan men in de kamer waar zich dit schouwspel volstrekt nog steeds de geur van turf onderscheiden. Stabiele handen worden afgelikt en schroeven het blinkende dopje op de matte platvink die verdwijnt in de binnenzak van alweer een jongeman die met goeie bedoelingen de voordeur achter zich dichtslaat.

Hij is een ervaren platvinker, en verblijde al meermaals zichzelf en anderen met de onverwachte troef in zijn binnenzak. Op regenachtige zomeravonden, wanneer de wind kou krijgt en je nekvel grijpt, is het geluid van de schroefdop van de platvink een heerlijk intermezzo, welhaast als de zon die door de wolken breekt. Dat doet ook zijn maagsfeer bij het eerste gieten. Een warme opwelling verlost de wanden van het eerder kleffe bier en luidt het tweede deel van de nacht in. Dat deel dat de teneur van de volgende dag gaat bepalen. Het uur waarop de platvinker zijn lakens van zijn benen schopt, de gordijnen opentrekt, van tussen de dunst mogelijk spleetjes naar buiten kijkt en uiteindelijk zijn broek aantrekt omdat dan de dag pas begint (JVD Enden)

Want een platvinker is een drinker.

*Met dank aan Arvid F., want ik had nog nooit van een platvink gehoord

donderdag 1 september 2011

1 september - beter in bed

Het leven is beter in bed, staat er in grote letters op een reclameposter van een niet nader genoemd matrassenmerk. Ik denk 'goeie zin' en schrijf hem neer in de binnenkant van mn hand, wel beseffend dat ook buitenbedse activiteiten best de moeite zijn. Het is een verlicht idee van de laatste maanden, dat weggegeven luiheidsideaal. Want:

J'avoue: tot twee maanden geleden was ik een onvervalste leegaard.

Er zijn redenen genoeg op te sommen; redenen waarom ik op 1 juli dacht: basta. Eén ervan kwam uit de mond van mn kleine zus die aan haar nieuwe vriendje in enkele woorden de kersverse schoonfamilie moest voorstellen en mij blijkbaar had omschreven met de woorden: "en mijn broer Jan is de lui-ste mens die ik ken."

Ondertussen heb ik dat rechtgezet. Door veel te werken. Met het oog op een fantastische reis die ik nu niet meer kan maken. Door te veel te werken. Soms bijt ironie een mens in zijn gat. Nét daar waar het kriebelt, het meest.


Maar lui zijn, dat doet een mens dus in bed. En dat heb ik deze morgen dan ook gedaan, na een hectisch eind-van-vorige en begin-van-deze week. Omdat 1 september op een donderdag valt, en dat altijd al mijn favoriete eerste schooldag is geweest. Omdat de transferperiode is afgesloten en er dus niets meer over in de sportgazet moet. Omdat Kevin naar brons liep en de estafetteploeg naar de finale. Omdat er vanavond in Brussel een feest is vanwaar ik niet vroeg wil gaan slapen. Omdat de zomer voorbij is en het eindelijk de beurt is aan de nazomer, die met knallend zonlicht daarnet het startschot gaf.

Nieuwe bazen, nieuwe wetten. Gedaan met paraplu's.

CREDO: Ofwel lopen onder open hemel, ofwel blijven liggen in een bed.

Ofwel gaan werken, natuurlijk. Met de fiets.

vrijdag 19 augustus 2011

Shock

Vlaanderen ontwaakt uit de nacht van de slapeloze moeders, en ik rijd voor de derde ochtend op rij met de fiets naar Daikin. "What we're doing's too important for our lives to end quite yet," zingt Kimya Dawson in mijn oren net dàt wat door duizenden bepukkelde puberhoofden flitste voor er bij sommigen een tent, een stelling of een boom op viel.

Hagel kreeg iedereen. En regen. Op het nieuws vertelt een jongeman: Ik ben in shock. Hij zag net een meisje zoiets op het hoofd krijgen waarvan men duizelt, misschien sterft.
The show must go on, zegt een andere jongen. Het gewoontedier in hem spreekt; rond zijn onderarm de trofeeën van een ganse zomer festivals. Hij zag geen bloed.

De omwonenende schoten massaal ter hulp. Dekens en warme chocomelk; pubers werden plots weer kinderen. Bollen, drankbonnen en zakjes wiet verloren elke waarde op de beurs. Ondertussen voetbalden drie Belgische ploegen zich met één been naar de groepsfase van de Europa League, en dronk ik als aperitief een Cuba Libre die recht naar de kop steeg (met lichte tegenzin, want mijn gezelschap had een beter drankje, Gin Fizz, nvdr.).

De Zomer van 2011...

(En dan te bedenken dat ik van plan was om vandaag te bloggen over wat shock doet met een mens, namelijk gewoontes doorbreken... Dat kwam als volgt: na drie maanden bij Daikin telkens voor dezelfde pissijn te gaan staan, deed ik gisterenvoormiddag de deur van de toiletten open en er stond plots iemand voor me die hetzelfde van plan was, maar dan een fractie van een seconde later en in omgekeerde richting - waarop we beide schrokken. Waarna ik zonder verpinken en zonder het te beseffen voor het eerst niet over het gebruikelijke 'mijn'porselein leegliep. Het was pas halverwege mijn plasje dat ik dacht tiens. dit is nieuw. Een bagatel.)

woensdag 10 augustus 2011

Eden Hazard

De beste voetballers zijn mannen met snelle voeten, die hun mond houden. Een slimme mens moet je niet zijn om meermaals te schitteren op het hoogste voetbalniveau. Kijk naar Ronaldo (de echte, niet de tjanker). Een deftig woord heb ik er nooit weten uitkomen, enkel een beschaamd lachje en vooral die vreemde lege blik tijdens het volkslied in Parijs ('98); dat mysterie van de gekwetste godenzoon. Men zou kunnen stellen dat hij de enige is die de ware toedracht kent, maar ik vermoed dat hij het ondertussen al vergat.
Maar met een enkele slag van zijn -dikwijls te dikke- kont, kon hij wel verdedigers en keepers in de wind zetten.

Er zijn ook voetballers met klasse die hun mond niét houden, zowel op als naast het veld. Hun ster taant altijd sneller. Altijd.

Eden Hazard moet zijn mond houden. En spelen. De acties maken die hij bij Lille wél maakt. Want daar draait het uiteindelijk om: niet om de streken van Hazard of een hamburger, maar om het uitblijven van de acties op het veld die de streken vergeven. En als we dat nog willen meemaken, zwijgen we beter, met zijn allen.

Eden Hazard en de Rode Duivels: valse start. Meer niet. Zand erover. In dat opzicht is de schorsing een goed idee. Kan Eden straks op zijn 20ste een come-back maken, schitteren als het talent dat hij is, en ons in extremis naar het EK loodsen. Leekens is een meestertacticus.

maandag 18 juli 2011

Na het lezen van een krantenartikel

Brugse crèche moet verhuizen na klacht over geluidsoverlast


Van sommige artikels wil ik zo snel mogelijk terug vertrekken. Naar Korea, waar de mensen bewonderend kijken naar de vorm van mijn neus, en ik vrienden heb die tien centimeter kleiner zijn dan ik. Naar Zuid-Afrika, waar geluid en overlast twee woorden zijn die niet in één zin samenhoren, laat staan een samengesteld woord kunnen vormen. Overlast ginder bestaat uit dronken mannen met messen. Niet dat het daarmee beter is, maar het leert een mens toch een ander perspectief. Overigens heb ik er nooit zelf één gezien, een dronken man met een mes - maar ze zijn er wel, dixit mijn toenmalige gezel Raphaël, Canadese emergency doctor die op een ochtend na een nachtje werken op spoed apetrots de röntgen toonde waarop een lemmet van 30 cm dwars door de ribbekast van het slachtoffer stak. Hij redde die avond een leven. (Meerbepaald het leven van een man die met messen vecht - live by the sword, die by the sword.)

But I digress...

Splitsen splitsen splitsen. Oude mensen willen niet dat kinderen in hun buurt veel lawaai maken. Ze willen liever in rust genieten van hun oude dag. Vlamingen willen splitsen van Walen omdat ze denken daarmee op het einde van het jaar honderd euro meer in hun zak over te houden. Honderd euro die niet in de zak van een luie Waal belandt. Vuile Walen.

Ooit dacht mijn buurman, een ex-para, dat hij beter van zijn oude dag zou kunnen genieten als onze kat niet meer in zijn living piste. Ze deed dat soms, de toen nog slanke en fitte tijgerkat Mien, omdat ze een kat is. Hij schouderde zijn karabijn en joeg er een kogeltje door dat Mien vol in haar achterste raakte. Vlam erdoor. De ene kant erin, de andere kant eruit. Het was maar één kogeltje en geen negen, dus ik vond Mien, bloedend op de trap en krijsend voor haar leven.
De veearts wist de dappere Mien te redden terwijl ikzelf op zoek ging naar het bewijs van wat ik al lang wist. Ik vond het ook; een klein hulsje bij de buurman in de hof. Het rook nog naar kruit.

De flikken hebben toen zijn wapens afgepakt. Geweren en pistolen. Een paar maanden later stopte zijn lever met werken; hij werd zwaar ziek en stierf.
Mien haar staart staat nog altijd een beetje kaduuk, maar ze leeft rustig verder, vreet zich vol. Het is een bolle nu, en loopt niet meer binnen bij andere mensen.

vrijdag 8 juli 2011

Ja / Nee, en Dewever

Nu moet ik toch wel weer in de bres springen zeker, zei de apolitieke blogger die nog steeds Belg is. Want mijn landgenoten zijn het noorden kwijt (niet dat de persoon in kwestie een natuurtalent navigeren bezit; hij heeft wel al veel noordens en zuidens, westens en oostens met zijn eigen ogen gezien - allemaal windstreken overigens waar men bij het woord Vlaming denkt aan een exotisch dier, genre platypus - hij is er ook dikwijls verdwaald, terwijl er niemand was met een gemeenschappelijke taal om de weg aan te vragen. En ja, ook daar steekt boodschap in.)

Nu ben ik toch wel gefrustreerd, zei de blogger tot zichzelf bij het zien van de zoveelste landgenoot die antwoordt op een vraag waar hij de inhoud niet van kent.

Dat het dan maar om principes moet draaien? tenzij er iemand een link heeft naar de nota van Di Rupo?

Neen dus.*

Hier gaat Dewever finaal de mist in: "Een Neen is beter dan een taktisch Ja."

Een "Ja, maar...", noemt hij het ook, Bart. En daar doet hij niet aan mee. Politieke eerlijkheid, noemt hij dat. Eerlijke politiek (nieuw-vlamingen) vs. taktische spelletjes (de andere democratisch verkozen partijen die 80% van de landgenoten vertegenwoordigen). Mijn gat. Mijn gat, mijn gat.

Want, ja maar, wat is politiek anders dan "Ja maar" zeggen op het voorstel van een ander? Is dat niet de essentie van een onderhandeling waarin men finaal tot een akkoord wil komen? Toen Milquet in het verleden "Non" zei, wie riep er dan het luidst dat zomaar neen zeggen eigenlijk niet kan? Oeps.

"Mijn gat," zei het koebeest en ze draaide het naar de wind.

Schiet een nota niet af omdat hij van een Waal komt. Schiet een nota niet af omdat hij van een socialist komt.

En lees de nota, voor je kant kiest. In plaats van te luisteren naar je favoriete padvinder. Of het opiniestuk van de hoofdredacteur van je rechtse of linkse, bovenste of onderste krant/nieuwswebsite.

Los daarvan: Bart Dewever, de winnaar van de federale verkiezingen, wil een onafhankelijk Vlaanderen. Elke nota die niet van jezelf komt, afschieten, is taktisch gezien de enige manier om er te geraken. En af en toe, of ene keer, zelf een nota schrijven die zodanig eenzijdig is dat niemand er "ja maar" op kan zeggen, helpt ook. Als een Waalse socialist een nota schrijft waar Vlaamse blauwen "ja maar" op kunnen zeggen, dan denk ik dat het een goeie nota is. Een nota waar men kan rond onderhandelen, die niet eenzijdig is. Dat heeft niets met taktiek te maken. Dat is de essentie van democratie in een systeem met meer dan twee partijen.

Dus ja / nee? Ik weet het niet. Ik denk nee (zie hierboven). Omdat ik van mijn land hou. Maar ik heb de nota niet gelezen, noch op Bart Dewever gestemd. Want taktisch gezien is zijn nee briljant. Zo kan hij straks misschien punt 1 op de nieuw-vlaamse agenda realiseren en mijn land te grave dragen. De klootzak. Ik vind het een onzinnige discussie, punt.


Of Gilbert (de Waal) al dan niet in de fout ging door achter VDB (de Vlaming) te rijden, daar kan je over babbelen. Als je de koers gezien hebt.
Ik ga hier mijn mening geven si: Ja maar het was zijn verjaardag en hij wou heel graag winnen en hij is ook maar een mens die fouten maakt. Het is hem vergeven.

De wijsheid aan een toog.

Om af te sluiten, eindelijk, eentje van Churchill, ook graag gezien aan togen (immers fervent drinker en sigarenroker, van voor het rookverbod):

The best argument against democracy is a five minute conversation with the average voter.

*Edit: hier online met dank aan mijn grote zus.

maandag 20 juni 2011

Kermis

De tent staat in de wei, zei iemand, en keek rond; er waren er overal, weides. Weides naar elke windstreek. Weides rond een waterplas, met bomen en een dekentje, ooit. Of met een kerkje in waarvan toen traag de klokken luidden, die trieste dag. Koeien dikwijls. Koeienvlaai.

Het is nergens Vlaamser dan in een Vlissegemse biertent. Een biertent waar een bierglas geldt als een bierprivilege. Met bekertjes vul je het kleinood aan; het is er één met ribbeltjes, dat zijn de beste. Een jaloerse blik misschien hier en daar, daarom, maar sowieso wazig. Ze komen per tien, de pilsners. Een kudde bieren.

Het betert er daarom ook niet op, die waas in het merendeel der blikken. Rond middernacht staat de tent tjokvol. Pas enkele uren later verdunt de spoeling en blijven enkel diegenen over die ofwel iets te vieren hebben, ofwel iets te vergeten. Het feit van een koud en eenzaam bed misschien.

Wijdbeens staan er enkele mannen te pissen op de weide. Een beker tussen de tanden. ongecoördineerde blikken dwalen af naar het kruis aan de overkant, waar knikkebollend een hoofd boven hangt. Iemand roept de plassers toe dat het er toch wel goed toeven is, waar het feestje nog steeds bezig is. Komaan, we gaan rap terug, antwoordt een ander terwijl hij zijn lul afschudt.

Maar dan komen de flikken ineens langs en moet alles uit.

Stomme flikken. Het is zelfs al licht. De rommelmarkt begint.

dinsdag 31 mei 2011

De Vlindertuin

De vlinders die er nog fladderen, sterven een natuurlijke dood

Dat staat er in het artikel verschenen in Het Nieuwsblad van vrijdag 22 oktober 2010, met als kop "Vlindertuin definitief gesloten".
Het was me op de redactievergadering bij Daikin ter ore gekomen.

De verouderde serre was eigenlijk al gedoemd toen het Zwin veranderde van eigenaar en men de bezoekers ginds niet meer doorstuurde voor een uurtje tropische kleuren. Wellicht werden meer cola's verkocht. Geen zesjarige meer die in een veranderende wereld graag naar vlinders kijkt. En met hun exotische soortegenoten verlaten ook de inheemsen deze streken.
Dat allemaal is wel jammer. Ik ging daar wel 'ns, als kind. En in de tuin stond een vlinderstruik.

vlinder: vliegen met steeds minder

woensdag 11 mei 2011

Het Peloton

Het peloton is een levend organisme, haar onderlinge cellen ook. Tot ze afsterven en vervangen worden door nieuwe. Wouter Weylandt maakt een smak en blijft liggen. Amper gehavend door het verlies van een enkele cel, krioelt Het Lijf zich verder door de straten van Italië.
Was het beter compleet gestopt? Moet die of die om die of die reden uit de koers stappen of podia worden geannuleerd? Adem inhouden en zelfverminking?

Ik heb daar geen mening over. De dood van een jongen met een korte broek op een fiets (wielrenners zijn jongens met korte broeken, zei Hugo Camps) raakt me zodanig dat ik een paar dagen geen mening heb.
Daarin blijk ik een uitzondering, elk heeft een mening voor op TV of in de gazet. Ook daar heb ik geen mening over. Iedereen doet wat ie wil, weetjewel.
Als Wouter Weylandt elfendertig keer van de fiets valt en toch wil verder koersen, dan is dat zijn keuze. Is dat een mening, of een levensfilosofie?

Maar als je de twaalvendertigste keer zodanig hard...

Het wezen peloton verliest een cel, peddelt voort, beduusd om zijn eigen voortgepeddel.
Een ongeboren kind verliest een vader, en wordt een beetje wees. Men slaat een kruisken; onrecht is geschied. Rust in Vrede W.W.

Een fietshelm is niet meer dan isomo met plastiek.

maandag 2 mei 2011

Voor Moeder

Laatst deed ik mee voor een redactiejob bij daikin, en op het einde waren we nog met twee en kregen we de opdracht: schrijf een A4 vol over moederdag en integreer erin een wedstrijd met als prijs een ontbijtmand. Ik werd laatste. Parels voor de zwijnen of een korte ruk aan de broekspijp van een onwetend zwevende jongeman? Oordeel vooral zelf.

Zondag is het weer zover. Dan zetten menig echtgenoot en kind hun moederkloek in de bloemetjes. Spreekwoordelijke bloemetjes, maar ook dikwijls echte. Een boeket of iets duurzaams dat verder groeit in een pot en ook het jaar erop nog straalt en bloeit. Zoals ooit een kennis met winkel in de branche plant en decoratie me vertelde: “Moederdag is een absolute topdag.” Niet dat hij zijn ma niet graag ziet, toch weerspiegelt deze uitspraak vooral de omvang van de dagrecette. Met dank aan de vele mannen die 't vergeten zijn en 's ochtends nog snel samen met de croissants een kleine attentie meebrengen naar de ontbijttafel (zie ook verder).

Volgens de overlevering stamt de traditie om op de tweede zondag van mei de mama's op een voetstuk te plaatsen af van een Amerikaans initiatief om vrouwen bij te staan tijdens de burgeroorlog. Qua herkomst een beetje zoals Halloween dus. Toch heeft moederdag ook wortels in de eigen Europese cultuur: de Oude Grieken deden al aan moederverering; het moesten immers niet altijd filosofen zijn. En grote delen van het katholieke geloof plaatsten Maria, de mama van God, centraal. Nog steeds overigens, maar niemand die nog oplet in het amper gevulde klasje kerk. Vandaar allicht dat men in Antwerpen bij het begin van de 20ste eeuw besloot om moederkesdag te vieren op Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart. Rare jongens die Antwerpenaren, toch? Conclusie: helemaal een uitvinding van de commercie kun je moederdag bezwaarlijk noemen. Bovendien is er ook helemaal niets fout mee, met het vereren van de hoekstenen van het menselijk ras. Want als er één bevolkingsgroep is die danig wordt ondergewaardeerd, dan zijn het wel ons aller mama's. En wel hierom:
Eerst persen ze je met lijf en leden door een gat dat er eigenlijk te klein voor lijkt. Daarvoor hebben ze je al negen maanden overal meegesleurd en gevoed met het eigen bloed want jij, foetus, eiste als een parasiet een plaats op in de bloedbaan. Als dank heb je geschopt tegen de zachte buikwand, dikwijls tot er scheuren in verschenen. Dan, na de geboorte, heb je aan hun tepels gezogen tot die ferm begonnen te kloven. Ze hebben de kaka van je billen geveegd en de pipi die naast het potje werd gemikt – de fantasie van de eerste plaservaringen – met keukenpapier en een natte vod opgekuist. Later brachten ze je naar school waar ze je achterlieten, al wenend, wat hun hart brak. Nog later begonnen ze je meer en meer los te laten, omdat het zo moest. Omdat je op eigen benen gaat staan. En ook al viel je met regelmaat pardoes op je gat, telkens opnieuw kwam de mama met uitgestoken hand voor je staan om je recht te trekken en daarna terug los te laten.
Tijdens de puberteit bijvoorbeeld kots je de ziel het lijf uit voor je dronken naar huis gaat, want ook dat hoort bij het loslatingsproces. De vieze plekken op je kleren ruiken zuur wanneer je met moeite het sleutelgat vindt en de voordeur opent. En wie zit in de zetel te wachten op de uitgestelde thuiskomst van haar nakomeling? Moeder, die helpt om de spannende jeans af te krijgen en je in bed stopt met een paar glazen water. En wanneer jij al lang de zatte slaapt ronkt, staat zij nog met een sponsje te wrotten aan de lavabo omdat wasmachine alleen niet zal volstaan. Je kan er tijdens je alcoholische coma wel even over dromen, maar niemand puberend beseft echt de opoffering van de slapeloze moeder die in de zetel thuis haar kas zit op te vreten omdat zoon/dochterlief al een uur of twee geleden terug moest zijn. Men zegt altijd: “wacht tot je zelf kinderen hebt.” Ik geloof daar wel in, maar heb nog geen kinderen.
De lijst gaat trouwens verder, je hele leven lang. En gedurende al die tijd hoopt mama maar op één ding. Dat ze nooit haar kroost weet sterven, een ultieme vorm van zelfopoffering.
Of zoals ooit een Zuid-Afrikaanse moeder ergens te lande buiten de havenstad Port Elizabeth zei toen ze mij en mijn blut gezelschap voor twee nachten gratis onderdak aanbood omdat de garagist van het onooglijk dorp waar we strandden al die tijd nodig had om ons linkervoorwiel te redden: “Zonder mama's zou de wereld een duistere koude plek zijn.”

Het is hoog tijd dat we dit met zijn allen erkennen. Tijd voor een uitzonderlijke geste. Vergeet de zondagochtendrush naar de plaatselijke bloemenwinkel; moederdag 2011 wordt iets speciaals. Ga op zoek naar een cadeau dat beantwoordt aan deze stelling, een cadeau dat meer zegt dan het cliché. Denk erover na, lig er 's nachts in de zetel thuis wakker van. Praat erover met vrienden, wissel ideeën uit. Niets is beter dan een originele gift waar over nagedacht is. Want wat is elk goed geschenk anders dan de getuigenis van een emotionele relatie, een bewijs dat je aan de ontvanger denkt, dat hij of zij meer is in je leven dan enkel vanzelfsprekend?
Vandaar de volgende WEDSTRIJD: Wie ons tegen de tweede vrijdag van mei het origineelste presentje doorstuurt (het idee natuurlijk, niet de verrassing zelf), krijgt er een ontbijtmand bovenop. Zodat je niet meer in de lange rij bij de bakker moet, die zondagochtend. Snel nog bloemen kopen hoef je vanzelfsprekend ook al niet meer te doen; wat maakt dat er meer dan genoeg tijd rest om even, tussen het ontwaken en het eigenlijke opstaan, in bed te blijven liggen en te denken aan de belangrijkste vrouw in je leven. Waarna je koffie zet, wacht op de deurbel en je kuiten insmeert. Want het wordt een drukke dag.

dinsdag 26 april 2011

Aanvaring met Vlaming

Laatst ging ik met twee mooie mensen naar de beesten van de Antwerpse zoo en op de terugweg botste mn kar met die van een Vlaming.
Het was op de trein naar Oostende, maar ik had enkel een B dag trip, vertrokken vanuit Brussel. Had me voorgenomen om het aan de conducteur te vragen wat en hoe (mag je naar gelijk waar, moet je bijbetalen, toch maar best gewoon railpas invullen, etc) maar noch tijdens Brussel-Berchem en Berchem-Centraal controle. Dus naar de zoo. Dus zat ik erna met mijn B dag trip ticket op de trein naar Oostende. en toen kwam de kaartjesknipper wel, het was een knipster.
Waar ga je heen?
Oostende.
Dit is een ticket naar Brussel (we waren bijna in Sint-Niklaas).
excuses, dacht blah blah gelijk vanuit welk station in België (komt uit de promotiecampagne), maar dat bleek achteraf misschien niet de goeie zet. Ik stelde wel ook voor om mijn railpas brussel oostende in te vullen, dan was "ik nu theoretisch op weg naar Brussel alwaar ik theoretisch zou overstappen naar Oostende." (met glimlach.)
Toch een perfecte regeling, niet?
Maar het mocht niet baten. Ik moest een ticket Antwerpen-Oostende kopen, met toeslag van kopen op de trein, én zei ze nog ik toon mijn goed hart want normaal moet er twaalf euro bij voor poging tot zwartrijden.
Bedankt, perste ik eruit, en vroeg wat er dan gebeurde met mijn rit op mijn B dag ticket en ze antwoordde die ben je kwijt. En zo gebeurde het dat ik 19,60 extra moest afdokken aan de nmbs. Omdat ik in theorie al op de trein antw-oost zat.

Wat is dit? Een schoolvoorbeeld van de conditionering? Hoe er geen plaats is voor interpretatie van wetten, geen begrip, geen zin in conversatie? Ik vond het plezant om in discussue te gaan met de conductrice (geen AN!) en voorstellen te doen om zo samen tot een akkoord te komen. (Uiteindelijk moest ze me volgens de letter van de wet 31 euro gevraagd hebben) Dat ik de balans liever nog een beetje meer naar mijn kant had zien overhellen, is logisch. Soit. Niet zo erg. Tot daaraan toe. Het is maar geld.

Ware het niet dat er schuin voor mij vier kapitalisten zaten waarvan er één, wellicht gesterkt door enkele westmalles en de onvoorwaardelijke liefde van zijn lelijke vrouw die niet weet van zijn slippertjes, ineens met getrainde vingers de moed bij elkaar schartte om vanachter zijn zetel - hij zat aan het raam - te zeggen van

"Betoalt en zwiegt."

Ik vond dat best wel onbeschoft. Ben rechtgestaan vanuit mijn zeteltje en heb gerepliceerd (!) als u betaalt, wil ik zwijgen. Wat ook wel onbeschoft is. Er zijn er in Zuid-Afrika die beweren dat je onbeschoftheid best met onbeschoftheid bestrijdt, een idee waar ik me altijd tegen heb verzet, maar mijn god, het lucht wel op. Houd de mensen een spiegel voor en nog van dat. De conductrice vond het allemaal best, ik betaalde uiteindelijk en dat was dat. Oh, zei ze nog toen ze wegging, de andere wagon is lekker fris, daar werkt de airco wel.

Ik heb me verzet.

En in mijn koele wagon beginnen beseffen dat ik eigenlijk gelijk had. Dat hij maar moest betalen. Dat 19,60 voor hem misschien geen geld is, en het feit voor mij wel nog minder een reden om daar blasé over te doen. Wie de indruk geeft achteloos twintig euro briefjes neer te leggen, moet het dan maar bewijzen ook, dacht ik dan.
Ik had moeten rechtstaan voor de vierzit, met net dié uitleg. Ik had moeten vragen aan zijn vrouw en vrienden of hij hen soms ook beveelt tot betalen en zwijgen als ze vinden dat ze ergens oneerlijk behandeld worden en proberen in discussie te gaan. En dan de schaamte zien op het gezicht van de andere drie, gericht op die jonge vreemde man die het gedurfd heeft om de vierde zijn grote mond te snoeren... dat zou glorieus geweest zijn. In plaats van óók onbeschoft. Ach ja...

Niet veel later, op de achterkant van de gazet gelezen dat de belg gemiddeld 6,8% rijker geworden is. Huh? Economische crisis? Ik snap er helemaal niets meer van. tzal van t betoalen en zwiegen zien, zeker?

dinsdag 19 april 2011

De Wereld! Onze Wereld!

Waar moet het ermee naartoe?

Specialisten allerhand zeggen: we gaan naar de kloten. Financiële experts luiden de alarmbel om te verkondigen dat er meer mensen arm worden en strijken op het einde een jaarloon op dat een klein afrikaans land even lang kan voeden. Of een zuid-oost aziatisch. Hear thee, hear thee!

Belgische politici zeggen: Het land gaat kapot, of moét kapot (de nieuw-vlaamse). en als er oude mannen zijn die er oneindig veel meer van kennen dan de jonge met kleine pikjes maar overdreven geldingsdrang, en die oude mannen zeggen: doe het zo, dan luisteren ze niet. Waarmee de jonge eigenlijk beweren slimmer te zijn, want meer ervaring, neen. Dat hebben ze niet. Dom zijn en het beseffen is een schoon deugd. Maar dat er ook ondeugdelijk volk rondloopt in ons klein land weet iedereen.

De Belgen zelf zeggen: 't is al gelijk. als ik mn buurman zn zonnepanelen maar niet moet betalen. En juichen als eengemaakt wanneer een Rode Duivel een goal maakt.

+++

Excuseert. Ik had een punt maar het ontsnapt. En ik wilde ook nog vertellen dat ik een speler opnieuw verwelkom in mijn persoonlijke galerij van favorieten. Zijn naam is Raul Gonzalez Blanco, en hij is terug de schoonste van allemaal nu gehuld in het koningsblauw van FC Schalke 04. Uitgerangeerd worden en dan zo reageren... dansend op de tribunes met supporters, keepertje omspelen. Ik kijk meer uit naar die dubbele halve finale dan de tweede en derde clasico (Real zonder Raul = kansloos).

Genoeg over voetbal. Wielrennen: Gilbert wint straks ook la doyenne, en wordt god. Ik denk trouwens dat hij morgen met opzet De Pijl gaat verliezen. En in één klap zullen ook de politiekers terug Belgen worden (op de wetstraat staan veel flatscreens waar men samen naar de koers kan kijken, droom ik dan) en het land toch laten voortbestaan. Omdat het teveel tegenstrubbelde. Omdat er meisjes op de trappen van de beurs stonden te protesteren zonder t-shirts en BHs (wishful thinking, alweer).

+++

Ach jongen. Waar maak je zoveel drukte om?

Ik kan het niet laten.

zondag 3 april 2011

Really, Madrid!

Ik heb een torenhoog probleem. Elke plek in de wereld is er één waar ik wil gaan wonen. Na drie dagen Madrid is het niet anders. De brede lanen, de Madrileense met haar botjes en haar donker haar, de terrrasjes met mensen en hun sigaretten overal, de wereldsheid, Spaans, het voetbal...

Ook al was dat laatste enigszins een teleurstelling; in een impulsieve daad - Greg had vijftig minuten voor de loketten aan het stadion sloten uitgevlooid dat je tot zeven uur tickets kon kopen voor de match van morgen dus ik onmiddellijk van JA NU! waarna we LIEPEN; en we hadden ze vast, vijf minuten voor zeven - ga je naar een miljardenploeg kijken die speelt tegen een elftal boertjes uit een provinciegat genaamd Gijon (geen idee waar dat ligt) en verwacht vijf goals. Toen de boertjes na tachtig slaapverwekkende minuten oververdiend de ongeconcentreerde galacticós een loer draaiden, kon ik het niet laten om recht te veren en in mn handen te klappen. De Madrilenen vonden dat matig amusant. Overigens was ik voor de match de enige persoon die blij was dat ene Christiano Ronaldo geblesseerd moest thuisblijven. Het vak van Gijon daarentegen behuisde het feest van de maand. Mourinho kon het eerste thuisverlies in 9 jaar waarschijnlijk minder smaken. Een unieke prestatie van een lul van een vent. Het ene heeft ongetwijfeld met het andere te maken.

Vrijdag na aankomst: Ik was de eerste in Hostal Adriano, Greg kwam een tweetal uur later en ik liep rond in zonnebril en sletsen; een blij weerzien met de zon. Toen in afwachting espressootjes drinkend aan de overkant van het autoloze straatje stond hij er plots, mijn New Yorker vriend wanna beer, en dan het onvermijdelijke dos cervezas por favor. Gelukkig dat niemand dat hier kent, ik schaamde me dood. Soms wou ik zeggen tres cervezas por favor for the sake of not saying the former... maar de bieren komen hier in grote vazen (vasos) dus anderhalf bier is teveel van't goeie. Het was toen ochere god drie uur in de namiddag en we hebben het om onze reunie te vieren op een twaalf uur drinken gezet, met ertussen een dineetje twintig meter verder, en later een jazzconcert: een mondharmonicavirtuoos begeleid op piano. Machtig schoon. En op het einde het onvermijdelijke glas whiskey en het was weer zo'n sloot dat Greg het zich 's anderdaags beklaagde. Gelukkig had ik nog van die codeinepillen van in Zuid-Afrika (dat is daar gewoon over the counter medicijn, zonder voorschrift, nvdr.) dus het was gauw opgelost; maar best ook met die tachtigduizend kelen en toeters in Bernabeu.

Het leven verloopt hier op een ander soort ritme. Je slaapt tot laat want de dag begint toch pas rond vijf uur. Ook de zondag. Naar het Prado dat gratis toegang biedt tussen vijf en acht - Velasquez, Goya, Bosch. machtig schoon.

Morgen kom ik alweer naar huis. Dan doen we weer met zijn allen Belgisch. Really. Eerlijkheid gebied me wel te vermelden dat mijn eerste CV en Letter of Recommendation al naar een Madrileense English Language School verzonden werd. Impulsieve daden, het is helemaal mijn ding (geworden).

En langs de andere kant: toen ik laatste mijn prachtig petekind ging bezoeken en hij begon te wenen bij het afscheid, toch een beetje de thuisblijfblues gekregen. En Brussel is ook leuk.
En Cape Town. Melbourne. Seoul. Sint-Petersburg en Kazan, New York/Orleans, Xi'an. The Gardens of Earthly Delights, Honey.


maandag 28 maart 2011

Ik Blijf...

...en ik bleef maar rondlopen, eerst door de Voskenslaan, helemaal van de achterkant van 't station - dat het soort van achterkant was waar men niet in mag (de werken, nvdr.) - tot aan 't Sterre en dan door de Krijgslaan helemaal terug en niet één gazettenwinkel; niet enkel wou ik roken, maar ook wel eens de sportpagina's bekijken want ons Rode Duivels hadden nog eens een uitwedstrijd gewonnen en ineens was iedereen weer Belg voor een paar dagen, dat vond ik schoon.

Geen enkele gazettenwinkel dus. Frappant. En ik hou wel van gazettenwinkels. Van die ouwe die nog naar t droog papier en zwarte inkt ruiken. En geen enkele vreemde die goeiendag zei. Ook dat is wennen. Dure sigaretten, zure gezichten. Maar ik ging nooit meer zagen. Want zagen dat is tijdsverspilling, en in Afrika heb ik geleerd van alles te recycleren en niets te verspillen. Dat zei één van die schooiers waarmee ik een namiddag wiet heb gerookt op een plek die het midden hield tussen een kerkhof, een residentiele wijk en een stort, net voor het Groot Schuur hospitaal in Obs. Hij sloeg de buik kapot van een wijnfles en toonde de bottleneck waar we seffens door gingen blowen, this is the african way my friend; ik vroeg nog wat met de scherven? maar was de enige die lachte.

Maar ondertussen is mijn geld (bijna) op en moet ik terug in België aan de bak. Zodus alhier alweer een ander plan, albeit licht aangepaste versie van het vorige: Ik Blijf. Voor een maand of zes. Centen verdienen en nog een beetje verderwerken aan mn proposal waarvan de eerste versie zo slecht werd onthaald dat ik efkes dacht van kust mn kloten; maar zo rap opgeven doe zelfs ik niet. En bovendien is het best aangenaam om terug te zijn. Liefde.

Want ik mag dan al verliefd geworden zijn op dat tuutje land daar helegans onderaan, de zon schijnt hier ook. Bovendien is verliefd worden ondertussen een beetje een tweede natuur geworden. Verliefd op Anna Karina & Karenina. Verliefd op een volks restaurant met open keuken waar ze pladijs en zeetong bakken in een oude bekende stad aan zee. Op slakken in pikante bouillon, en verse grijze garnalen. Op de grote molen van die onhoudbare Zwitser. Op kauwgomballen.

Op het leven. Want vrijdag vlieg ik naar Madrid om een weekend op te trekken met Greg Mitterman, die vanuit New York twee weken het Iberisch schiereiland verkent, en die ik ooit onder 't tafel dronk op Temple Bar (al beweert hij hetzelfde maar dan omgekeerd). En zo bestrijdt men best en pro-actief sluimerende heimwee. Door te vertrekken naar ergens anders, ook al is het voor kort. Er is geen wet dan beweging.

donderdag 24 maart 2011

Ode aan Obs

In 58 on Lower Main tellen de dorpsclowns hun laatste klutters. Drie rand te weinig voor een grote fles Black Label, maar er is altijd wel iemand met drie rand te veel. Op de grond loopt en zwart beerbiggetje met krant in zijn bek. Kijk een intellectueel zwijn, zegt een licht aangeschoten Belg.
Hij heet Disco Biscuit, en is niet meer dan een getuige van het recente turbulente rave verleden van zijn bazin die hem de eerste avond oppakt en onder haar t-shirt verbergt tegen de koude; alleman mocht haar rechtertepel zien. mooi, jong, roze en stijf. Haar lang geblondeerd haar kon er eventueel voor gaan hangen, maar weigerde.

Glendon Alexander rolt nog een joint omdat de vorige rondging en niet meer terugkwam. De eeuwige dronkaard spuwt van tussen de zwarte spleten van zijn bruine tanden in plaats van te spreken - een witte vlek hangt aan haar mouw nu - ze veegt weg en schuddebolt. Iedereen die rechtstaat moet oppassen bij het rechtstaan anders plakt er big aan zijn zolen.
Terug op Lower Main Road nu, waar eten? Sushi, Mexicaans, Burgers? Of blijven bij beer? Trenchtown, Tagore's, Florentine voor Cocktail Happy Hour? Of Poolen in Stone's op de gratis tafel links vooraan in de hoek? Of gewoon naar Gypsy Bar, waar de zigeunerkoningin haar plak zwaait met de poef. Onverbiddelijk maar zacht. En lieflijk met haar naaktfoto's. Op straat loopt een schooier met tanden zo rot dat ze afbrokkelen, net als de verf van de Bottle Store, nu reeds gesloten. Hij is een jaar of 20 en rookt graag tik.

De volgende dag: meer elegie dan ode. Een groene rugzak vol met boeken en een beetje kleren op smalle schouders, hangend. Een kleine witte auto genaamd Daisy, Koreaans, met aan het stuur een Canadese dokter en een Zuid-Afrikaanse taxichauffeur/entrepeneur. Ze verlaten Observatory in het stil gezelschap van één van de drie Belgen. Die van het langst al daar. Het regent.
Daarnet nog zaten ze allevijf op het balkon van het kruispunt Lower Main en Trill, meestal te roken, meestal stil, denkend aan het einde van iets. Iets onherroepelijks omdat het niet zeker herroepelijk is. De mogelijkheid van de onmogelijkheid.

vrijdag 4 maart 2011

Ach, het Leven

Soms gebeuren de gekste dingen. Gebeurtenissen die verwonderen - je hebt eens geluk en krast 50 euro. Een vliegtuig dat net op tijd landt. Een steen die van de berg rolt en een grotere steen meepakt in haar vallen; ze raken je beide op een centimeter na. Of omgekeerd: ergens in een wereldstad laat een bouwvakker een steen vallen, en die landt recht op iemands kop.

Ik zat te lezen in de backpacker, een geweldig boek (gepubliceerd in dat gezegende 1982) over een fictieve ethnische zuivering in een dystopisch Zuid-Afrika na de machtsoverdracht. De oude Mark lag in zijn bed te slapen met zijn rug naar de kamer, normaal zit hij bij me aan tafel te lezen in één van de boeken die k meebracht van UCT Library. Zijn broek was van het woelen afgezakt, waarschijnlijk had hij zijn knoop losgemaakt, waardoor nu alleman zijn bloot gat kon zien, maar ik was de enige aanwezig. Heb nog naar Sara van Kentucky gezocht om te komen kijken, maar ze was al vertrokken naar tafelberg. De oude Mark had gisteren bekend dat hij naar haar kont (ze had wel nog n broekje aan) had staan staren, concluderend dat het a fine piece was. Ik gunde haar van harte de wraak. Er stonden toen al wat lege wijnflessen op tafel. Doch, oude mannen hebben zelden ongelijk.
k heb Mark de eerste nacht geplezierd door mn fles Jack Daniel's na een avond poolen nog op de tuintafel te zetten. Hij heeft er toch twee dagen mee rondgelopen. Oud worden... brrr...
Vandaag ook mn haar laten knippen door een homo met een t-shirt zo kort dat je zn navel kan zien en roze teenslippers met pluchen & veren beugels. Hij zei ik ben een hair stylist, en heeft - ik moet toegeven - mn haar uitstekend gekapt, al wou hij er ook blonde meshen in trekken maar ik zei: kheb al meshen genoeg van de zon. Niet te homo wel ee, had ik nog snel gezegd net voor hij begon. Moa seg! En alhoewel hij duidelijk veel plezier beleefde aan mn hoofdhuid, toch maar betaald.

Straks kom ik dus thuis met een schoon bruin vel en een aardig geknipt kopje. Moeders, u weet wat met de dochters?

Veel plezier in de backpackers, de eerste nachten laat en met liters Black Label, de vorige dagen heel de dag aan t werk (meestal an tijden gaan slapen, bravo!) met een leuke afwisseling in de aard van mensen die passeren; twee duitse meiskes die gisteren zo aangeschoten waren dat alles grappig werd, Richard de kurkdroge Brit die enkel zijn mond opendoet als het iets te betekenen heeft. Meestal komt de luidste lach dan van mij. Michelle en Ling die al een jaar onderweg zijn als koppel, hij Québecois, zij Chinees van Hong Kong. Al een paar dagen zitten we te keuvelen, overdag met koffie en thee, s avonds met een ander drankje. Hij heeft ook ooit vanuit Sokcho, Zuid-Korea de ferry naar Zarubina, Rusland gepakt. Ervaringen delen, heet dat.

En zo was het ook vanmiddag, ik zat hier met Michelle en een blonde Kim die hier een beetje verantwoordelijk is in de backpackers, toen plots een oude bekende voor mn neus stond. Ally Shina Rampola, op zoek naar een jobke om te doen tussen de draaidagen van de film waar ze aan werkt. Ik kom hier voor een jobinterview, zei ze. Een half uur later was ze terug. Ik werk hier vanaf maandag. Lap.

("Dus ze mag je terug ontbijt serveren" dixit stefan, per sms.)

***

Maar zo gebeurt dus dat, ruim tien maanden nadat Ally Shina de Zelfverklaarde Ill-Tempered Brat en de Bohémien bekend als het Korejantje elkaar voor de eerste keer ongemakkelijk ontdekten, twee vreemdelingen elkaar op 4 maart in de ogen kijken in een backpackers in Observatory en zeggen tiens. Die ken ik ergens van. Alsof nog veel langer geleden in Bellewaerde, toen het mooie meisje van de pimpaljoentjes ook stond aan te schuiven bij de splash.

maandag 28 februari 2011

Een Voorlopig Laatste Zet

Vandaag doe ik een voorlopig laatste zet en verhuis naar Observatory, de lichtelijk gestoorde en kleurrijke - er zijn meer dorpsgekken dan niet-dorpsgekken - zuidelijke suburb van Cape Town, net voor Mowbray. Twee weken heb ik mezelf gegeven om de eerste versie van het voorstel in letter klaar te krijgen. Het zal nipt worden, maar ik vier mn terugkeer naar de wereld van de nakende deadline met ingetogen blijdschap en een zelden geziene motivatie. Ik mag dan al tot scha en schande menig gewaarschuw in de wind geslagen hebben, als gemotiveerd man ben ik er wel twee waard.

Doch Fien en Els zijn nog maar weg, of Sam en Ellen staan hier bijna... Nipt nipt nipt.

Enkele dagen geleden zat ik bij Dr. Engelse Literatuur Sandra Young uit te leggen waar ik naar op zoek wil in de vastness van de Zuid-Afrikaanse canon. Ze vindt het een goed plan, en begon terstond een brief te schrijven waarin staat dat de universiteit me voorlopig als PhD student erkent, en of ze zo vriendelijk willen zijn me zo goed mogelijk bij te staan. Score! De rest van de zwik zijn Belgische papieren, medische tests, bewijzen van goed gedrag en diploma. Ik mag met andere woorden weer op wandel. Maar het ziet er wel goed uit eigenlijk.


Vergeef me de kortheid, maar dit is het dan, voorlopig. Op het punt staan te verkassen, laat me immers altijd ongemakkelijk heen en weer in de stoel wippen. Typen is dan geen favoriet.

maandag 21 februari 2011

De Doelman van Club Brugge

De doelman van Club Brugge heeft net zijn computer afgezet. Hij neemt een slok van zijn fles pinotage halfweg, een ritueel dat telkens eindigt met het aflikken van de rij boventanden ontbloot; zijn gezicht een grimas die vriendin Veerle ooit omschreef als gelijk die rijken van de simpsons. M'n snoezepoes met al zijn snode plannetjes, zegt ze. hmmmm, zegt hij, groeiend.

Vertel eens mijn Veerleke. Hoe goed is uw keepertjen?
De besten ee ja. Kvond hem altijd al goed, van int begin daar tegen die italianen in t zwart wit met strepen. en jistie eigenlijk alleen nog maar beter geworden door de jaren. Wast juist?
Ja meiske.
Zou je die wijn nie nekeer in e glas gieten schatje?
De doelman van Club Brugge zucht en zegt ga er dan een halen, slet.

Op training 's anderdaags kijkt de doelman van Club Brugge naar de andere spelers van zijn ploeg en denkt, wat een bende washandjes. 's Avonds aan tafel zegt hij tegen vriendin Veerle: t zijn allemaal poesjes, vooral dien oude vliegenvanger. Hij ist grootste poesje vanal. Daar heeft ie geblunderd, en daar, al gesticulerend een gat in de muur stekkend met zijn vinger, gewoon, dwars door de plaaster. Nu moeten we morgen de stukadoor bellen, zegt Veerle.
Ik doe dat zelf wel.

Zondag. De broer van de doelman van Club Brugge is op bezoek.
Ha broer.
Dag broer.
Moet ik eens tonen welk een schoon bedrag mijn truitje op ebay al heeft opgeleverd?
Ja broer.
En kijk moh, het blauwzwart forum staat nog open, er heeft iemand iets schoons gezegd over mij. Kijk nu, frigo!
Aja.
Ik word nogal geapprecieerd hee bij de supporters.
Aja, verzekerst zit ge bij de populairste vanal. De keeper trekt zijn neus op.

Die sluns van e cercletrutje ga k' liggen hebben, denkt de doelman van Club Brugge een kleine week later wanneer de stijlvolle spits van de tegenstander een vijftal meter achter de middellijn vrijelijk de bal in ontvangst neemt en in lange halen naar het doel snelt.
Keihard met mn tatsen in zijn buik, man, of mn vuisten, kga t doen op gevoel, gelijk die neger van de zebra's laatst, die moest eigenlijk dood geweest zijn - spuwt in zijn handschoenen en zet de schaarbeweging in.
Achteraf op TV zegt hij: het was niet met opzet, en komt aan zijn neus, denkend had Hoefkens fatsoenlijk doorgedekt, tging niets gebeurd zijn.

De doelman van Club Brugge moet een keer met spelers van andere ploegen een match spelen. Hey Fransoos, zegt hij in de kleedkamer.
Is dat de sjakosj van uw vriendin? Niemand lacht behalve Wesley.
's Avonds vraagt hij aan vriendin Veerle: Een vent met n sjakosj, gaat da?
Enkel als t een duren is.
Dju.

De doelman van Club Brugge mag later niet meer meedoen met die voetballers en zegt: Ik stel me niet meer beschikbaar.
Maar ge mocht toch eigenlijk al niemeer gaan schatje, zegt vriendin Veerle.
Zwijgt, en hij geeft haar een oorvijg. Wat kent gij daar nu van?!
Vijf minuten later knielt hij neer naast het hoopje geween en zegt: 't Was niet met opzet.

Kom schatje, zegt de doelman van Club Brugge later. We gaan slapen. En onder het gat in de plaaster van de muur van hun slaapkamer proberen de geliefden samen in slaap te vallen met op de nachtkast een lege fles en een groot pak ongebruikte trainingsuren
.......
Ge hebt toch de computer uitgezet?
.......
Neen.
.......
Waarom niet.
.......
Kben een film ant downloaden.

woensdag 16 februari 2011

Kogel

BlamKrshhhh(klingelklingel)bbbwwwwoooongggggooonnngggongkrshhhhklingelknlingel. Er is een kogel door een kerk. Wie zo ongevoelig was om een blauwe boon door glas in lood te knallen, doet er niet toe.
Maar ik kom naar huis, om een deftig visum te regelen. Het vooruitzicht als illegaal een PhD te beginnen, beviel me niet echt. Ik heb de marginaliteit hier een beetje verkend, en dat is niets voor mij. Ik houd niet zo van kartonnen muren; maar dat is een heel ander verhaal.
22 Maart vlieg ik naar huis. Tot 15 mei hoop ik u dan te kunnen verblijden met mijn aanwezigheid. En zo laat ik binnen een ruime maand het leven achter dat me op de hielen trapte. Had ik ooit gedacht in alle stilte boekenwurm te kunnen spelen, dan bleek het continentaal een heel ander verhaal - van mysterieuze begraafplaatsen tot avonturen in de rechtzaal, met tussenin een afscheid van de zweden... toch iets speciaals, die korte intense vriendschapsrelaties in das buitenland.

Ik had het emailadres van de prof met specialisatie in lokale geschiedenis (hij publiceerde net een boek over het Groote Schuur hospitaal, waar ooit de eerste harttransplantatie werd uitgevoerd. Dat ligt ook in 'mijn buurt'). Maar hij kon me niet helpen, gaf enkel wat auteursnamen, voor de algemene geschiedenis van Mowbray, en gazetten van die tijd, als antwoord op de vraag naar het lot van de zusjes. Ga zelf zoeken, man zonder land! Thanks for the intriguing inquiry zie t'ie. Een mens moet aan iets zijn hart ophalen. Al wordt het nu enkel nog interessanter..
Maar aangezien dat eerder vermelde hakkengetrap des levens trek ik heel dat verhaal even op een leeggedronken wijnfles. Wordt vervolgd, ergens in mei, of eerder toch, als de jeuk zodanig erg wordt dat het schart. En om die lummel van een huisbaas Aubrey (short for Abraham, deed research uitwijzen) een kloot af te nijpen, moet ik eerst zijn adres zien te vinden. En dat blijkt niet zo simpel. Man zonder land... zonder huis ja.

INTERMEZZO, waarde landgenoten - woorden voor een koning maar ik ben al vergeven, ben ik het niet? Wat is dat ginder met Ons Land? Wat moet ik seffens zeggen: I am Flemish (hoe zeg je trouwens: I am a Belgian, Englishman, Israelite? I am a Flemish(man)? Dat trekt toch op de kloten times two). Moet ik me straks in mn boosheid volhardend ex-belg gaan noemen? The globalite formerly known as belgian? Ben ondertussen met de onderhandelingen gestart omtrent een domiciliering bij de walen. Haha onderhandelingen. Mij gaat De Vlaming niet liggen hebben.

Als er tegen 22 maart geen regering is, stuur ik een brief naar de koning. Beste Albert, Koning der Belgen... enzovoort. Sommige dingen schrijven zichzelf.

Dit meldde u, voorlopig nog belg in het buitenland,

K.J.

vrijdag 4 februari 2011

Op straat

Ik sta op straat, want mijn huisbaas Aubrey heeft me buitengezet. Omdat ik geen geregistreerde student ben, en hij enkel mag verhuren aan studenten. Om half twaalf stond hij aan mijn deur en zei: Ik heb een probleem met jij hier, move out now.
Ik heb geprobeerd met rede, gevraagd om een paar dagen, één dag, maar geen avans. Dat het goed kan zijn dat er enkel een telefoontje van het English Department nodig is om mijn status te fiksen, kan Aubrey weinig schelen. Ik had het moeten weten, met zo'n flikkernaam. Een nieuw plan dringt zich op.

Ik begon te denken, misschien kan ik hem nog een loer draaien dus zond een sms met de boodschap dat ik een kopie van het contract wil. Een kwartier later stond hij aan mijn deur met twee agenten, ze gaan in je kot naar drugs zoeken, zei 't ie. Doe maar, zei ik, goed wetende dat er gevolgen zouden zijn. In een grijze plastic zak weggemoffeld in mijn toiletzak. I knew it, he knew it.
Ze zochten wat, en toen zei Aubrey, als je nu vertrekt, stuur ik de agenten weg. Ik antwoordde das goed, net op het moment dat één van de agenten de kastdeur waarin ook mijn toiletzak lag, opentrok en recht op het grijze pakketje keek, dat hij vastnam. Neenee, zei Aubrey, het is goed, laat maar zijn nu. In een kwartier tijd heb ik dan alles samengeschart: mn kletsnatte was, toen nog in staat van spinnen, ligt hier naast me op straat te leken.
Later viel het oog van dezelfde flik op mijn rizla's, en ik zei ja meneer de agent, ik rook soms een spliff om te ontspannen. Aubrey: dat is misschien mogelijk in Europa, maar hier vlieg je daarvoor in de bak waarop de andere flik that's alright. Overigens stonden ze ferm met hun ogen te draaien bij elke handeling waarvoor Aubrey zijn rug naar hun keerde.

Dus zit ik hier op straat, met de ouwe getrouwe Ipod – mijn mini-mirakel, het moet ergens begin april 2004 geweest zijn dat ik er trots mee uit de Apple store Gent liep. Laatst viel het me plots te binnen dat de kleine grijze het enige object is dat bij me was op al mn reizen. Australie, Korea, Rusland, Mongolia, China, SA, USA,... Soms was het mijn enige gezelschap voor dagen, soms konden de liedjes me optillen tot emotionele hoogte, ik herinner me bepaalde momenten, The World's Greatest cover van Bonnie Prince Billy elke ochtend bij koffie en een sigaret op 't straat in Geelong, Paper Planes van MIA in het gat van de nacht ergens in Rusland dicht bij de grens met Mongolia (“I got more records than the KGB”), Electricity, OMD in het overvolle metrostation Sinchon, Seoul, De vele nachten gered door de rustige playlists in een dorm vol snurkers (belle & sebastian. coco rosie, tangerine dreams), ...
Veel herinneringen; ik noem het 'injecties van opvullend geluk', wanneer je plots volloopt en de schouders recht, rechter dan een ander ooit.

Het kleinood werkt nog steeds; al heeft ze wel haar kuren, weken dat de batterij direct leegloopt, ergens anderhalf jaar geleden skipte ze voor een maand of twee,... Kleine dingen, die je vergeeft, en later apprecieert. Oh Podje, wat een genot is het telkens weer dat metalen pinnetje van mijn earplugs in je plezantste gaatje te steken! Ook nu weer. Hoeveel Mini's zouden er nog werken?

Stefan komt me sebiet oppikken – ik verhuis tijdelijk weer naar Big Bay. Morgen heb ik een missie. Het flikkenkantoor. Ik moet en zal dat contract in handen krijgen.

***

Ondertussen op het knekelveld veel ontdekt. Aan de hand van de informatie op de graven een tijdlijn samengesteld, dankzij Google ook te weten gekomen dat de oude molen hier in Mowbray in 1823 verkocht werd aan de familie Mostert, door de familie Van Reenen. Laat dat nu net de hofleveranciers zijn van graven. Dat er behoorlijk weg en weer werd getrouwd tussen deze twee (Nederlandse) families en twee Engelse families, de Mullers en de Stadlers. Nichten en neven, dat soort van dingen.
Ook de graven kunnen identificeren van de oerouders; één ervan staat op een kier, maar de tablet is te zwaar om te verschuiven, dus heb ik er mijn hand met kodak ingewrongen en de binnenkant gefotografeerd. Ik denk dat er op de foto's een bot (bovenarm) te zien is, en een nog gesloten kist (man en vrouw liggen samen begraven, nvdr.). Het plan was: vandaag naar de plaatselijke bibliotheek gaan voor informatie (unief heeft op het eerste gezicht niets), maar dat was buiten de huisbaas gerekend. Dus over het lot van de drie meisjes nog niets meer te weten gekomen. Op het graf van oerouder Sybrand Jacobus Mostert:

Hier rust het stof eens braven Grysaards,
in ryken leeftyd afgemaaid,
de ziel tot hoger spheer verheven,
oogst nu hetgeen hy heeft gezaaid,
op Jezus was zijn oog gevestigd,
in Jezus armen rust zyn geest.
Nu wacht hy op het jongst der dagen
en houdt dan eeuwig met Hem feest.


Opa Mostert, die de molen kocht en nog lang en gelukkig leefde. Een feest hier en daar, met familie, op het hoogtepunt een man of twintig groot – voor Kerstmis bijvoorbeeld, opa in de zetel met een hollandse sigaar en wat jenever. Feest vieren in het begin van de negentiende eeuw in Cape Town. Het moet iets geweest zijn. Dat bot van zijn bovenarm is in elk geval bruin.

vrijdag 28 januari 2011

Drie Bloempjes

Drie bloempjes van den tak genomen
Voor 't oudren hart een groot gemis,
Heeft God in 't Hemelryk doen komen
Ja daar, waar Jezus is,
De Christen met zyn lot begaan
Denkt wat de Almagt doet is immer
welgedaan.


Staat gekerfd in een grafsteen met drie meisjesnamen op. Van kinderen, gestorven in een tijdspanne van twee weken, het eerste op 20 december 1854, amper tien maanden oud: Georgina Wilhelmina Muller. Drie dagen later al: Georgina's zusje, Maria Johanna Cornelia Muller laat het leven, drie weken voor haar derde verjaardag. Op 5 januari overlijdt ook Johanna Petronella Muller, de oudste, anderhalve maand later werd ze zes.
Twee graven verder: Cornelis Johannes Muller. Gestorven op kerstavond van het jaar 1935, leeftijd: 88, wat hem van 1847 maakt. Is Cornelis de oudere broer van de drie meisjes? Kan het anders, cfr. de namen? Was hij getuige van hun dood, als achtjarige knul? En wat met al die drie-en rond Maria Johanna's? Mysterie! Toeval! Heeft Cornelis zijn uitzonderlijk lang leven te danken aan de balans van het universum, maw: vond hij zijn lang houdbaar brood door de zussen hun premature dood?

En plus.

Schuin achter deze twee familiegraven, een vierde meisje: Johanna Muller. N? 9 september 1856, minder dan twee jaar na het trio laatste vaarwel, elf jaar later zelf ook weer dood. Op haar grafzerk kan je lezen:

De mensch van een vrouw geboren,
Is kort van dagen en zat van onrust,
Hij komt voort als ene bloem,
en wordt afgesneden.
Ook vlucht hij als ene schaduw
en bestaat niet meer.


Wat dachten de ouders Muller toen ook hun vierde dochter te jong stierf?
(In elk geval werd de moeite gespaard een nieuwe naam voor het kind te bedenken. Moeten ze op haar tiende verjaardag toch even gedacht hebben doeme, nu leeft er ene zolang en hebben we haar gewoon Johanna gedoopt.)

Vader George Muller dacht: De pot op met Jezus en de almagt, ik ben op cafee want ik kom hier zot? (Waarna hij zich dronken, door dronken vrienden overhaald, terug aansloot bij de plaatselijke cricketclub en nog twee mooie seizoenen bijdroeg tot het succes van zijn team, als ervaren batsman en occasionele spin-bowler.)

Moeder Muller, geboren Smuts, dacht: Maar dat van die bloemen vonden we wel schoon vorige keer, ne George? En ook iets over mij als moederpersoon alstublieft, want ik heb toch meest afgezien, van al die dode dochters.

De zoon uiteindelijk dan, kinderlijker nog in zijn verdriet, staart voor zich uit tot het donker wordt, de dansende schaduw van de takken waar de winter het bloeien uit keek.

***

Ik kan het amper verhelpen, wil verhelpen, maar sinds de eerste keer op de kleine begraafplaats tegen de wand van de berg, in onbebouwd gebied tussen UCT Upper Campus en het Cecil Rhodes memorial, ben ik op zn zachtst gezegd behoorlijk geintrigeerd door deze combinatie van grafzerken. Moet ik nu de archieven in? Of zal ook deze obsessie verdwijnen zonder wrijven?
Bovendien vind ik - vanuit het perspectief van de literatuur-student met een aangeboren zwak voor dichtwerk - dat tweede stukje niet alleen knap beeldrijk, zelfs progressief in vergelijking met het eerste (geen rijmschema of jambische meters, 'zat' van onrust, een volledig afzweren van God , in1867!), maar vooral erg donker. Het leven van de mens, dat voorkomt (passief!) als een bloem die wordt afgesneden en enkel kan vluchten in schaduw, die toch net iets langer leeft. Maar wel ook sterft, heel kort erna, te snel voor het licht begrip van de mens. Zelfs erger: Niet meer bestaat, wat dieper gaat dan niet leven, sterven. Vergeet de ziel, het hemelrijk. Lig nergens anders dan weggerot tussen de graven van anderen waar het gras weelderig groeit tussen de kraken van de stenen, de poort, smeedijzer, is gesloten maar de muren niet erg hoog. Bomen geven aan de helft van het perk lommer – de zusjes echter liggen vlak in de zon, hun donkergrijze gedenksteen warmde op als een bakplaat.

Het was op weg naar de bergtop aan Lion's Head, van waar ik samen met Glendon, een zwerver/filosoof met connecties overal - vooral in de straten, mijn straten - naar de stad beneden keek, en niet teveel nadacht over het feit dat de bouwwerken aan het English Department nog steeds niet voorbij zijn; This Is Africa. TIA baby. Geduld is een noodzaak. Ondertussen al lang mn boeken uit, en aan de UCT bibliotheek begonnen.

Naar Pretoria gevlogen en het beste 'random concert' ooit gezien – het genre van je komt iemand tegen met een guitaar in een backpackers die vraagt of je hem wil zien spelen. Zo random. Dronken Toby Benko, die er bijna toe kwam om de Zweedse Eva terstond ten huwelijk te vragen, en ervoor tijdens het spelen diep in haar ogen keek, maar zij, bijziend zonder bril, moest het achteraf van mij, bijziend met bril, horen. Had op zijn minst tien Black Labels binnen vooraleer hij een onvergetelijke versie van Working Class Hero inzette. And I never met a Toby that I didn't like.
Union Buildings bezocht, dat is al, maar het regende zoveel. Matt Damon liep er ooit over de trappen. Waw. Morgan Freeman speelde er tegelijkertijd Mandela. Arme Nelson, van wie vanavond welles nietes werd verteld dat hij net zijn laatste vrijheidswandeling maakte.
Verder een concertje af en toe, of een feestje, in Cape Town, men kent dat wel. The Simple Life hier thuis in Mowbray. Harten troef. Koning van de dieven. En de straat schendt nooit haar vrienden.


Dit alles vertelde een gezegende ik, die u groet, als een vakidioot op sletsen,

J.

donderdag 6 januari 2011

een enkele groene

Het is alweer een tijd geleden, zolang zelfs dat mijn gelukkig nieuwjaar komt nadat het gedruis lang niet meer weerklinkt in de straten van de steden die we samen kennen. Mijn excuses daarvoor zijn er niet minder door gemeend. Zuid-Afrika en het internet, het blijft een problematisch gegeven, met belachelijke prijzen en beperkte draadloosheid. Soms doe ik gewoon niet genoeg mijn best, dat ook wel. Toegegeven.

Ik ben ondertussen verhuisd vanuit de backpackers in Obz naar een mogelijks meer permanente setting – een kamertje in een huis dat ik deel met een fit uitziende Nigeriaan die graag dweilt en werkt aan zijn PhD in Law en een gast van Mauritius met een nakende Master in Physics. Hij gaat elke dag naar de gym, en drinkt van die shakes met pomppoeder, waardoor zijn musculatuur eruit ziet alsof iemand er een rietje aan zette en blies zo hard hij kon. Ik ben hier met voorsprong de magersten, behalve mss rond de buikstreek. Verhoudingsgewijs zeker weten.We komen goed overeen, das t voornaamste. Erg studentikoos, met een waterkoker, gedeeld toilet en een bed in de hoogte, net zoals dat kot ooit in de Victoriastraat, dat ik enkele hoofdstukken geleden halsoverkop verliet voor een avontuur er ver vandaan.

Maar nu, vandaag, is dit mijn adres:

4, Mount Road
7700 Mowbray
South Africa

Ik heb trouwens ook een SA telefoonnummer: 27733833239. Dat van Belgie werkt niet meer. Ik denk immers dat mijn simkaart ergens tussen Big Bay, Cape Town, Observatory en Mowbray op t straat is beland. Helemaal zeker is dat niet, maar toch. Ik heb een vermoeden. Bel me, schrijf me.

Heeft iedereen het jaar ingezet met stijl? Ik wel. Eerst deftig gaan eten met Stefan en Stephan, daarna rondgehangen op Long Street tot het middernacht werd en dan met een roos bandje rond de pols gependeld tussen twee clubs, waarvan vooral de tweede zweterig werd. Overigens waren we allen al lang dronken toen, een verwachte ingesteldheid die begon hier in dit eigenste kamertje van me, met wodka en appelsap, verder gezet in het taxibusje dat ons in vijftien minuten naar t centrum bracht. De champagne voor het eten deed de rest.

Ben ook nog steeds flink aan het lezen, al mooi over halfweg in die toren boeken die nu als op de plank van een boekenkast op mn burootje staat. Lesogo Rampolokeng schreef 'I'd make a kite of my heart if I could fly it.' Dat vond ik wel schoon.
Tussen het lezen door ga ik dezer dagen ook naar de cricket met Eva de Zweedse wereldburger. Zuid-Afrika speelt de derde Test Cricket match tegen India, op een steenworp van hier (die in Centurion was voor SA, die in Durban ging naar India, 1-1 dus). Vanaf tien uur in de blakende zon op een grasveld naar volwassen venten kijken die op t gemakske een bal weg en weer gooien en slechts sporadisch hun pas versnellen – het heeft iets van tijdens de Europese zomermaanden languit naar een vlakke rit in de Tour de France kijken. Na de eerste inning is de stand 361-364 voor India, met al twee wickets weg voor 51 in de tweede (SA bat eerst, nadat India de toss won). Ter informatie.
Morgen lig ik daar weer in t gras. Hopelijk vinden Hashim Amla en Alviro Petersen tijdens de nacht een remedie voor al het Indisch bowlinggeweld... Het zou de eerste keer zijn dat Proteas thuis van India verliest. Mijn thuis.

Twijfel je nooit aan je keuze, vroeg Eva plots toen we met een rood voorhoofd (ik) en rode kniee-en (zij) van het stadion wegliepen. Ik denk van niet, was mijn antwoord. Wat zoveel betekent als twijfel over twijfel. Maar als je twijfelt over twijfel, wat blijft er dan over? Is het als twee minnen die elkaar uitvlakken? Of twijfel in het kwadraat?
Ik heb er eigenlijk nog niet bij stil gestaan, bij de zin of onzin van deze laatste impulsieve daad, was mijn definitieve antwoord. Als je moet kiezen tussen vijf rode snoepen en vijf groene kun je toch nooit te weten komen hoe die andere vijf smaakten. Maar als je rap bent en ze direct opeet, ben je misschien wel net op tijd om van de ander een snoep af te schooien. Dan heb je vijf groene en een rode. Dat leerde ik lang geleden van twintig frank in de fruitkorf op zondagen.

Je kon ook gewoon wisselen, zei ze. Dan heb je vier groene, een rode en geen buikpijn.

Verder:
Begint algauw t unief opnieuw te werken, spannende dagen komen eraan, dagen die mijn toekomst gaan bepalen.
Bevindt er zich twee huizen verder in mijn straat een karateschool; het zit er dik in dat ik me daar kortelings inschrijf.
Is er van Ally Shina geen spoor meer te bekennen, ook en vooral omdat ik er niet achter zoek / wil zoeken, een atypisch emotioneel foert dat me soms 's avonds nog steeds kan verbazen. I think I unknowingly dodged a bullet... Bleek ze toch wel een serieuze vijs hebben loszitten, dat negerinnetje van me. Bovendien stikt het hier van de schone & schaars geklede vrouwen. Van elke kleur.

En vooral: hangt er in deze stad een sfeertje van alles is mogelijk. Alsof revolutie broeit, niet van politieke aard, of artistieke, of zelfs niet culturele. Eerder een soort van mogelijkheid tot al wat mens is ziet elkander graag. En al moet je om dat te zien voorlopig nog langs de lelijkheid van de restanten van een vuil verleden kijken (mensen zonder tanden die high van de crystal meth een weg terug naar hun township zoeken, rijke witte die hun neus ophalen), de hoop straalt uit de ogen van de mensen van goede wil. En nu, na een maand, denk ik daarin een plaats te hebben gevonden, met het gevoel te wonen exact daar waar ik dien te wonen. Als ware het haast voorbestemd.

Dus, twijfel? Neen. En met een enkele groene heb ik eigenlijk al meer dan genoeg.