zaterdag 24 december 2011

Eindejaarsstreken

Zelden drink ik méér dan tijdens de eindejaarsperiode. Dat geldt waarschijnlijk voor velen, maar toch; het is op deze zaterdagvoormiddag (traditioneel al een dag met kater) dat ik tot u allen kom om toe te geven: Ik ben een caféganger. Nen Uomo Barealis.

Zodus op zaterdag- en zondagmorgen riek ik meestal naar den drank. Hah!

Dergelijks spits me in the face meer dan anders, nu, einde 2011. (Het verschil met doordejaarse dagen is dat je soms 's middags rond de feestdis al terug aan de wijn begint. Of jenevers op een kerstmarkt, godbetert.)


Vandaag, bijvoorbeeld, kijk ik op mijn koningsblauw beschreven armen om te zien dat ik iemand een gele portefeuille moet. En dat ik ga bewijzen dat rood hetzelfde is als wit-met-strepen. Het had, vermoed ik, iets van doen met onderbroekjes. Straks kijk ik verder in mijn broekzak en vind op zijn minst twee vreemde objecten (links en rechts). Verleden keer zat er een tandenstoker in. En ooit een toegangsticket van de Boccaccio in Halen. Ik ben nog nooit naar de Boccaccio geweest, óf in Halen.

+++

Maar luistert goed en stil, vriendschap. Ik heb geen voornemens. Ik heb geen plannen om een beter mens te worden. Om minder te zuipen en te stoppen met roken. Om niet meer te zijn wie ik ben, een egoïstische en occasionele dronkaard. Integendeel. En Hell, ik weet zelfs en eigenlijk niet of ik binnen twee weken nog in dit land ben. (Maar waarschijnlijk wel.)

Het was vooral deze ochtend, toen ik met de eerste tram terug naar Oostende reed, dat ik dacht: Jantje, dat continent roept zo hard je naam dat je er niet langer doof voor kunt blijven.

En zo rolde met het eerste licht ook een echo over de duinen.

(Het klonk als merry fucking christmas, asshole.)

donderdag 15 december 2011

De herontdekking van de haardroger

Ik ga er geen handdoekjes omwinden: onlangs herontdekte ik de haardroger. Misschien dat het tien jaar geleden was dat ik er nog zo één gebezigd had, toen mijn haar nog lang was en in een staart en het niet anders kon. Misschien ook niet. Het voelde in elk geval aan als een onbestemde datum, iets van ver vervlogen dagen. (Lang haar in een staart - hoe onbestemd kan 's mans verleden zijn?)

Maar plots had ik terug een haardroger in de hand - geen idee waarom. Ik droogde er mijn haar mee dat er achteraf glanzend en volumineus uitzag.
Tiens, dacht ik, na jaren geregeld plat kapsel.

Ook ontdekte ik enkele douches later dat je er de damp snel mee van de spiegel krijgt.

En dat, hoe koud de kamer ook is, warme lucht de bibber stopt.

Shit zeg, dacht ik.

Wat een geweldig apparaat.

Daarbij uitdagend bloot door het raam naar buiten kijkend.

vrijdag 2 december 2011

Kwis I

Kwis in La Rana in De Haan. Donderdagavond: tram en dan pintjes in 't café en een blad met vragen en foto's. Vooral venten kijken naar vooral andere venten om op te maken of ze het antwoord wél weten. Meestal kijken ze vooral naar de vrouwen, maar nu niet want er is iets belangrijkers op til.

Pils hijsen en tegelijkertijd je kop breken; het is niet iedereen gegeven. Het is ook niet iedereen gegund; zij die er al langer plakken - pintje achter 't werk is een verraderlijk beestje - hebben al een krak in de schedel. Beter gaan ze nu naar huis. Beter vóór de cava, ook al moet worden gezegd: niet alle dronkaards zijn zieners. Dat mijn ploeggenoot in kwestie beter avond had gegeten, staat halverwege de eerste ronde al vast. Hij kon toen ook niet weten dat er cava volgde.

Ook ergens halverwege de eerste ronde volgende vraag:

Hoe heet het merk dat in de jaren '90 voor het eerst shampoo en conditioner in één uitbracht onder de naam Wash & Go?

De jaren negentig waren helemaal mijn ding: ik was er leergierig. Een sponsje dat feiten opnam als ware het water. Van lange Latijnse dinosaurusnamen (parasaurolophus) tot, blijkbaar, producenten van innoverende haarproducten.

Vandaar dat ik onmiddellijk het antwoord opschreef: Vidal Sassoon.

Later die avond won mijn ploeg dus die fles cava, met één puntje verschil, van een ploeg die niet wist dat Wash & Go van Vidal Sassoon was.

Zo zie je maar.

Ik heb geen flauw idee hoe dat volstrekt belachelijk en nutteloos stukje informatie al die jaren is kunnen blijven hangen (het is bijna, om het met een bij het haar gegrepen voetbalneologisme te zeggen, als afval in mn spel). Was ik gisteren niet naar de kwis in La Rana geweest, ik ging gestorven zijn zonder ooit nog Vidal Sassoon te zeggen. Ergens maakt me dat verdrietig. De tijd van het jaar.

Want eigenlijk is het wél een goeie naam. Bekt lekker weg, die Vidal Sassoon.

En het feit dat Gore Vidal en Siegfried Sassoon twee schrijvers zijn die ik bij naam en werken ken, zal ook wel geholpen hebben bij het opslaan.