dinsdag 3 december 2013

Voor al het feest van morgen


Dit weekend was ik op het laatste Britse ATP-festival. Notedop? Tweeduizend Europeanen die drie dagen en nachten in moeilijk te verwarmen studioflatjes verbleven om naar snerpende gitaren en ronkende, dikwijls brekende, beats te luisteren. (persoonlijke topdrie: Fuck Buttons, Dirty Beaches en Michael Rother van Neu!)

Oh, menslievendheid... Men deelde er lieve lust voor muziek, het leven, en vooral de geur van scheten en zweet.

Op maandag kuiste iedereen daarna zijn tenen uit en keerde terug naar huis. Verbaasde bloeddoorlopen ogen onder verwilderde dossen haar zochten ongemakkelijk een weg naar de uitgang, via een plastieken mandje waarin men de bossen sleutel van de hutjes diende te droppen. Enkele festivalgangers herkenden nauwelijks het bungalowpark bij daglicht. Bij anderen kon je zwartgekoekte korsten uit de oren kotteren.

Ik heb daarom voor het eerst in m'n leven oordoppen gebruikt. Of bourbon van Aldi gedronken. (allebei voor herhaling vatbaar.)

We aten de eerste avond biefstukken, en 's anderdaags bloedworst, witte pens en rode kool uit een bokaal. We smokkelden blikjes bier de zaal binnen alsof het een economische noodzaak betrof.
Ook was het lang geleden dat ik nog eens Daytona USA had gespeeld in een lunapark. Ewald lag enkele meters voor in een laatste bocht, maar ik kon slipstreamen, even rammen, en hem uiteindelijk toch kloppen op de streep.

Voor van die plezanterijen wil ik mij wel nog eens verplaatsten.

Vreemd daarna: de fictie van de realiteit. Die ene fatale morgen de auto instappen om te gaan werken, maar er nooit aankomen want verloren gereden in de ijzeren mist van geplooide carrosseriën. Of: aan het eerste middelbaar beginnen om in elkaar te worden geramd door een leraar Nederlands-Geschiedenis. Per mens zijn dat dingen die kunnen voorkomen.

Men kan ook, zoals globaal gezien de meesten, in het verkeerde milieu worden geboren.

Of je kan spoken zien als toevallige passanten met het aangezicht van te vroeg gegane vrienden en daar zo droevig van worden dat je zuchtend je agenda bovenhaalt om elke notitie op vrijdag- en zaterdagavond te schrappen met een dikke zwarte stift.

Maar je doet het niet.










dinsdag 5 november 2013

5 november


Beste lezer,

Hoho, hier ben ik weer, schrijver van occasioneel opruiende pamfletten. Hell, laatst zat ik zelfs al mondeling aan tafel met vrienden en lief – nog steeds de grootste rijkdom in dit leven – de wereld van door whiskey gestookte commentaren te voorzien. Dat er koppen moesten rollen, lalde ik, en andere revolutionaire mumbo-jumbo. (Even terzijde wil ik niet noodzakelijk geassocieerd worden met de persoonlijke invulling die elk van de aanwezigen achteraf aan die uitspraak heeft gegeven.)

De dag is gekomen om daad bij woord te voegen, want mijn moeder is in 't zak gezet.

Door een losgeslagen gek die zichzelf zaakvoerder noemt van een bouwbedrijf. Een lang verhaal kort: hij laat een werf achter op de tweede verdieping (living, keuken, badkamer), een onafgewerkte achtergevel en andere dwazigheden zoals een ongevraagd met hetzelfde materiaal als de gevel bepleisterde binnenmuur(!).

Maar er is meer. Uitbuiting zoals ik er nog nooit in België heb gezien.

Enkele van zijn fratsen:

* In het begin werkten een oude man en zijn zoon aan de gevel op niets dan sigaretten en koffie. Gelukkig kijken moeders dan niet toe. Need I say it? Bovendien moesten ze voor de uitvoering van de werken ofwel materiaal gebruiken dat in onze kelder ligt (bijna niets en versleten), ofwel wachten tot de baas het ging kopen.

* Nadat mijn moeder de werkmannen vragen begon te stellen over die 'situaties', verbood de baas haar nog met hen te spreken. In veel gevallen was dat trouwens onmogelijk aangezien amper de helft ervan (ik ben mild) één van de talen sprak die we kennen. Eten geven mocht wel nog. De intimidaties begonnen. Woef! (Alles leek er dus op dat geen van de werkmannen ooit geld op zak had.)

* De werkmannen bleven soms ook slapen in de logeerkamer. Aanvankelijk werd dat door de baas 'een regeling om de mannen tijd uit te sparen' genoemd. Als je hen er gedurende de dag om vroeg, wisten ze niet wat hun situatie 's avonds zou zijn. Soms sliepen ze hier ook gewoon omdat de baas geen zin had ze 's avonds op te halen. 's Anderdaags werkten ze immers niet.

* Toen de tweede verdieping werd uitgebroken heeft een andere oude man (weer: geen taal) minstens twaalf uur trappen gelopen met op zijn rug grote witte zakken met afbraakafval. Op koffie en sigaretten. Sigaretten die mijn moeder ook ging halen.


Ik wil mijn burgerplicht vervullen en deze verschrikkelijke zot tegenwerken. The only verdict is vengeance.

Alleen... Solo lukt dat niet.

DUS:

Vrienden/vriendinnen, u vermoedde het al,

dat u blindelings trapte in mijn val:

Volgend in-vers-gekleed verzoeksplan:

Help!

Wie van jullie kent hier iets van?


(SHAREN MAG/NUTTIGE INFO in PM)

woensdag 23 oktober 2013

Doppen



Veel had het niet gescheeld, die ene dag in Roeselare bij R**l*rt*, of ik was een meneertje geworden met een beroep, bijhorend salaris, een naamkaartje en enige sociale standing. Daarna nog een aantal keren, nipt. Bijna woonde ik in Dublin of Belfast, bijna in Parijs. Absurditeiten, in retrospect.

Mijn zoektocht naar werk, halfslachtig begonnen misschien, ja – hoe kan het ook anders, want ingezet na een Zuid-Amerikaans feest-der-leven van jewelste, en ook omdat ik het niet kon laten enkele maanden te denken 'ik moet toch nog eens proberen schrijver te worden van verhaaltjes, want lesgeven of andermans teksten verbeteren op fouten, dat kan ik eigenlijk niet zo goed'.

Ondertussen staat die informatie blijkbaar duidelijk genoeg tussen de lijntjes en in de gaten van mijn kandidaturen om de ontvangers ervan – scholen en redacties – te overtuigen dat ten eerste: ik volstrekt ongeschikt ben om zelfs maar op gesprek te komen, en ten tweede: dat het absoluut onnodig is om enig teken te geven van ontvangst. Voor dat eerste kan ik 'ze' enkel feliciteren: ik bén inderdaad (even) ongeschikt (als de rest), en heb geen rijbewijs. Van het tweede word ik moedeloos.

(Maar snap het wel: een secretaresse die dertig emails niét van een standaardantwoord als 'bedankt voor uw interesse, we hebben uw kandidatuur met succes ontvangen maar...' voorziet, heeft meer tijd om dingen te doen die voor Het Bedrijf wél opleveren. Dat er aan het andere scherm een jongmens zit dat zijn hoop heeft gesteld op gelijk welk antwoord, EEN antwoord, is irrelevant. En dan te denken dat ik ooit smalend heb gedaan over het ontvangen van een standaardantwoord... Karma dan?)

Naar aanleiding van dit alles heb ik eenzijdig beslist om op mijn eigenste blog, voor eeuwig gratis en voor niets geschreven maar met zoveel liefde gepoogd dat men die het leest dat ook voelt, en dat onbetaalbaar vindt, de teloorgang van het Fatsoen af te kondigen:


TELOORGEGAAN te Aarde, begin 21ste eeuw:

Eerwaarde Mr/Mrs FATSOEN, ten gevolge van jarenlange verwaarlozing en misbruik, als laatste telg van een roemrucht geslacht waartoe ooit Elementaire Beleefdheid(+), Solidariteit(+) en Menselijke Verbondenheid(+) behoorden.

Tekenen van rouw mogen als linkse hippie-shit worden afgedaan. Zelfgeplukte rouwkransen en gedichtjes eigenhandig met pen op papier gezet, zullen worden verwijderd door Ivago.

***

Conclusie:

Er is vast maar één gangbare waarde meer daarbuiten. Vrees allen voor het geluk van uw (ongeboren) kinders, en besef, jijzelf, jongetje, schrijverke, dromer:

Je bent hier na al je omzwervingen (economisch) onbeduidend geworden.



(En ook een beetje verbitterd daarover. Brrrr... Ugh... Wie is dat nu, jong verbitterd, tijdens een leven dat zo schoon kan zijn, en kort is, en enkel?)

dinsdag 15 oktober 2013

Blije rondjes


Vreemde lakens, maar iemand ontwaakt er met me in. Een glimlach, een neus, ogen, nu al vertrouwd? Is dat niet een beetje vroeg, zo na een maand?

Wakker worden naast een vertrouwde vreemdeling; ik ben dat niet meer gewoon. Koffie maken voor twee. Slapen in een oksel. Vergeten.

Op de televisie liepen mannen in zwarte t-shirts en broekjes nog net hun laatste blije rondjes want ze hadden iets unieks gedaan dat in een vorig leven banaal leek, of ik miste haar al, in die andere stad. Wie maakt er nu mijn gedachten met een hoekje af, dacht ik.

De laatste trein terug dan maar, met vlag en wimpel.

Vreemde gordijnen die ze nu opent, 's anderdaags, waar ze zich naakt achter verbergt.

Het bad loopt al.


Vive la Belgique

woensdag 2 oktober 2013

"Blog 201 moet tellen" (het Korejantje bij zichzelf)



Beste lezer,


Iets moet me van het hart. Iets groots dat zorgen baart. Noem het een somber inzicht.

Er is een probleem met de orde van de wereld. Er is een probleem met de krachten die ons stuwen, waardoor onze evolutie als menselijk ras een inherente fout meedraagt. Blog 201 mag tellen, moet tellen, dacht ik bij mezelf.

Lezer: “Evolutie, Korejantje. Waar kom jij nu mee af? Na al die tijd? Ben je niet vlotter be-pend over minder wetenschappelijke zaken als voetbal en de melancholie van een haardroger?”

Korejantje: “Neen! Ja! Meestal wel! Maar nu eens niet! Niet vandaag!” (en wetenschappelijk is een groot woord.)

Want weet je, lezertjelief, in de laatste dertig jaar evolueren hebben we de wereld voor onszelf geopend. Het internet! Informatie galore! Foto's delen, commentaren, muziek en kattenstreken. Project Free TV! Delen dat we doen, op ons internet!

En verder:

Globalisatie! Grenzen open! Vrije wereldhandel! Alles werd meer, en meer kwam van verder.

Maar lijkt de openbaring die de ontsluiting van de wereld moest worden vandaag niet meer op een steeds groter sociaal slagveld, zowel op plaatsen waar fabrieken sluiten als waar nieuwe worden gebouwd? Naakte ontslagen versus sweatshops. Het spook van de Economische Crisis.
De rijken werden rijker, dat wel. Wacht eens... Wil crisis niet zeggen dat het slecht gaat voor iedereen? Neen jammer. Bijna goed geraden, haha, lachten sommigen zich in het vuistje, velen daarvan nog steeds.

En er ligt een fucking shitload aan plastic overal, dat ook.

Kinderarbeid, iemand? Zijn we daar nu eigenlijk al vanaf? Meenden we eind jaren '80 niet met zijn allen: in de volgende dertig jaar moeten we in staat zijn om toch tenminste dàt probleem op te lossen? Leek dat niet evident, in de kleuterklas? Wilden we niet humaner worden? Welvaart voor iedereen? En vrede nog harder proberen? Werd dat niet in toespraken van keurig uitziende heren beloofd? Of heb ik dat toen in mijn kinderlijke naïviteit verkeerd begrepen?

Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat er nu op meer plekken ter wereld meer kinderen, en mensen tout court, worden uitgebuit dan toen. Ik hoop dat die indruk fout is, maar heb geen dergelijk cijfermateriaal. Wie wel? Wie houdt de statistieken bij van het aantal Chinezen dat een oogje dichtknijpt wanneer het kindjes schoentjes naaien ziet?

(Hoe komt het dat we in de kleuterklas leren om te delen – iedereen gelijk! – om dan later zonder morren in een systeem te passen dat net het tegenovergestelde onderschrijft, als heiligmakend principe, Competitie, de grote G van om ter meest Geld?)


NIEUWE VRAAG: Waarom verdient de ene persoon om een uur zijn job te doen tien, twintig, honderd, keer meer dan een ander, ook al is dat uur voor iedereen in essentie gelijk: een vierentwintigste van een dag en een fractie van een gegeven mensenleven? Waarom verdient een leerkracht – die de aandraaihengel is van de motor van het volk dat vooruit wil, slimmer wordt en daardoor humaner wenst te zijn, en gelijker, verantwoordelijker voor zijn omgeving – slechts wat hij of zij verdient?
Dit is, u raadde het vast wel, lieve lezer, geen vraag naar het precieze functioneren van de markteconomie. Ik ben vooreerst mens, humanist, vriend en minnaar; dan pas het onderdeel van markten.

Want ach ja, is dat geen roeping, leraar? En idealisten vragen niet veel geld; het moment dat ze dat wel doen, houden ze op met idealiseren?
Genereren ze geen welvaart? Echt niet? Geen Bill Gates zonder de persoon die hem leerde lezen? Of is dat een stap te ver?

Waarom kan CEO geen roeping zijn? Of beursgoochelaar? Waarom wordt voor een bepaald aantal beroepen zo een exuberant hoger salaris betaald dan voor andere? Een salaris in ruil voor een deel van een mensenleven in dienst van de maatschappij. Welke meerwaarde aan de samenleving bieden zij dan die haast oneindige rijkdom verdienen?
Of zijn dat zo een verschrikkelijk kutberoepen, bedrijven leiden, bankieren, investeren, voetballen, films maken, dat zij die ze uitoefenen ter compensatie moeten overstelpt worden met goud en diamanten? Stel die vraag eens aan de man die dagelijks vijf kilometer darm uit rundskarkassen snijdt.

Een uur is een uur is een deel van een mensenleven... Haast oneindige rijkdom... Somebody, help! What's the scope here?


ANTWOORD: Omdat ze jobs creeëren voor andere mensen, en bij uitbreiding welvaart!

Het soort van jobs dat, als je ze trouw gedurende een tiental jaren, vijf dagen op zeven, acht uur per dag uitoefent, de mogelijkheid biedt om na veel sparen één van de BMW's uit het wagenpark van de baas te kunnen kopen. Is dat welvaart? Twee jobs anders, dan gaat het sparen dubbel zo snel voorbij, net als het leven.
En hoeveel auto's mag iemand eigenlijk willen voordat het kinderachtig, protserig, obsceen, immoreel wordt?

(Een kleuter die meer speelgoed rond zich verzamelt dan waarmee hij kan spelen, wordt door de juf gewezen op het huilende kind zonder, en past meestal zijn gedrag aan. Weigert de kleuter dat, dan worden bezorgd de ouders aangesproken.)

(Hoe ziet een speelplaats eruit wanneer juffen en meesters een grote groep kleuters na een opdracht voor de klas volbracht systematisch twee, vijf, twintig keer minder belonen dan een select groepje andere?)

Mij lijken 'de mensen van het Grote Geld', die HAHA! trouwens ook ALLE! macht in handen hebben, vooral bezig met angstvallig een systeem in stand te houden dat hen irrationeel veel toekent voor de rol die ze in de maatschappij vervullen. But that's just me.
Ingewijden verdienen miljoenen met berekend gokken op iets waar 99% van de wereld geen enkele kennis van heeft. Banken, de mensen die ze leidden, lichten haast ongestraft honderdduizenden
mensen op tot in hun blootje en de hongersnood toe! Is dat dan de jammere maar onvermijdelijke collateral van een vooruitgang die vooral de mensheid dient, de enige remedie tegen donkere demonen als Economische Crisis en Recessie? (NEWSFLASH FOR YOU: de aarde zal niét vergaan als er de komende vijf jaar geen nieuwe Ipad verschijnt.)

Iedereen heeft iedereen nodig. De topbankier even hard de verpleegster naast zijn ziekbed als omgekeerd, als de ingenieur die bruggen bouwt en de vuilnisman die 's ochtends de bakken ophaalt. Toch zeker ongeveer even hard. Niet honderdduizend keer harder. Echt niet.

Welvaart creeëren voor iedereen, voor de samenleving, is de zelfverklaarde 'dienst' van 'de grootverdiener'. Waarom hij (mannen zijn grotere verdieners) dan ook automatisch met een ferme buit van de eigen gecreeërde 'dienst' mag gaan lopen zonder protest van 'de rest', begrijp ik niet goed. Alsof een verpleegster tijdens het uur dat ze betaald wordt om een patiënt te wassen, systematisch veertig minuten zichzelf mag schoonmaken, zoiets? Klopt dat laatste wel? Bestaat hier wel een sluitende vergelijking?

DENKOEFENING: Eigenlijk zou je de verpleegster naar analogie met superrijken als maatschappij moeten kunnen belonen met 'x aantal jaren perfecte gezondheid', aangezien 'gezondheid' de 'dienst' is die de verpleegster allen die deel uitmaken van de samenleving gelijk aanbiedt. De leerkracht wordt dan beloond met oneindige en alleman overstijgende kennis en de rekkenvuller met een onuitputtelijke ijskast vol producten die niemand anders heeft. Of iedereen houdt voor portiers tijdens hun verlof de deuren open. En als ze tijdens hun pauze naar de WC gaan.

Moeten wij die privileges geven, als samenleving? Kunnen we dat? Willen we dat? Vinden we dat rechtvaardig?

En laat net 'gezondheid' iets zijn waar geen prijs op staat. Hah! The plot does thicken, somewhere towards the end.

Dus euhm... tiens... dus als de verpleegster... onbetaalbaar... waarom... kapitalist... hmmm?

… euhm... dan... euhm...


Oeijkes. Den dezen hier is efkes niemeer mee. Vergeeft 'em, lezerken. 'Ie is verzekerst nog ne kleuter.

(Bovendien verliefd op de juf... Dat hij daardoor allicht een kapitale denkfout heeft gemaakt.)


vrijdag 30 augustus 2013

Vakantielief


Ik leerde haar enkele maanden geleden kennen. Ze rook naar bloemetjes en hars van dennebomen, en hield immens van die geuren.
Ik herkende haar vaag. Eerst dacht ik 'tis een Poolse' en dan weer 'neen, een Schotse', want ik heb haar daar en daar al eens gezien. Waanideeën, respectievelijk door Wodka en Scotch ingegeven. (En Gin).

En toch. Een glimps is een glimps.

Plots werd ze onnavolgbaar Belgische. Had sproetjes, noch een Oost-Europees accent. Ik zei: “Hallo. Ken ik u ergens van?”

Ze schudde van neen maar maakte meteen duidelijk dat ze bleef.

In het begin huilde ze nog, af en toe en meestal 's nachts. Tranen met tuiten die de matras doorweekten. Ik heb nooit geweten waarom; noch naar gevraagd. Misschien dat ze iemand miste. Van vrouwen die huilen ben ik altijd al een beetje bang geweest. Gelukkig ken ik mensen met een droogkas.

Nu huilt ze niet meer. Praktisch. Voorlopig toch. Want het afscheid is nakend. En ik heb nog nooit gehuild. Enkel gelachen en tot groeven in het voorhoofd verlangd.

Straks wel. Dan ga ik huilen.

Ik heb me daarom al die tijd in haar aanschijns gewenteld. Soms al van 's ochtends vroeg, maar bijna altijd nét over de middag, wanneer ze op haar best glimlacht; die manier waarvan alleman gaat zweten. Ze ziet die druppels zelf als parels aan haar snoer.

We hebben samen over het strand gewandeld tot ze naar huis moest achter de bocht, bij de geur van marihuana – dat lag aan de omgeving – en rode zure matten. Ik ben daarna af en toe zo dronken geworden dat ik vaag ook haar vergat, maar niet voor lang: slechts een eenzame nachtrust in het verschiet. Gelukkig had ik op die momenten vrienden. Die deden dikwijls nog een rondje komen. Toverden een worm uit een fles. Ik ben zelden zo trots geweest.

Soms stond ze op een podium in de gedaante van een negerin met een te kort kleedje. Om de dertig seconden moest ze het textieltje naar beneden trekken of de scène op de voorste rijen werd obsceen. Dan weer legde ze haar handen op een klavier en speelde Brubeck, of nam een plaat uit een hoes van Alphaville.

Er was gelijk altijd wel ergens muziék!

Soms legde ze haar hand op m'n schouder om te zeggen dat het tijd was om naar huis te gaan. Alsof ze zelf net was opgestaan. Soms ging ik daarna nog de verkeerde richting uit en brak bijna mijn voet. Ze nam die in haar handen en schudde meewarig het hoofd

Alsof ze wilde vragen: “Kleine jongen, toch. Hoe ga je nu verder dansen?”

Ik zei: “Zo,” en toonde het voor.

Het lukte wonderwel.



Ze heette Eindeloze Zomer. Daarstraks legde ik uit dankbaarheid mijn hand op haar schouder en plantte volledig vrijblijvend een zoen in haar nek.

dinsdag 23 juli 2013

Motivaties voor de Zwijnen


Aangezien nog steeds werkloos, kan ik me weer ten volle ontplooien in één van mijn favoriete bezigheden: het schrijven van nutteloze motivatiebrieven.

De volgende tekst stuurde ik naar het marketingbureau King George, dat  het in zijn vacature aandurfde om frivool te doen; wat goochelend met royale termen. De naam verwijst overigens naar King George III; The Mad King. (The Illiterate King ware mss beter geweest.)


<lettredemarque.doc>


Oostende, 04/07/1793



Beste Mr King,



Hoe gaat het met Mrs King? (Te direct? Vergeef me dan Sire. Ik ben immers maar piraat, uit een piratenstad, en ken de beleefdheid niet van juiste aanspreekvormen. Toch wil ik U graag zo sierlijk mogelijk onderstaande boodschap brengen.)
 
Volgens de raven en het gefluister van de straat zoekt U volk voor avontuur. Volk met een pen. Ik heb zo'n pen. Want vergis U niet, Eerwaarde Koning, ook piraten kunnen schrijven, en niet enkel in bloed. Sta me toe in deze context een eeuwenoude discussie te beslechten: ik bied U immers pen én zwaard.

Wist U overigens dat piraten ook echte estheten zijn? Want alweer volgens de raven zoekt U volk met oog voor 't schone. Eén vraag wil ik U nog stellen, Hoogheid: Zag U ooit een piratenschip zonder een uitstekend geproportioneerd vrouwenlichaam voor de boeg? En waarom denkt U dat wij, piraten, nog steeds schatten jagen? Sommigen van ons dragen zelfs mascara, wist U dat? (Dat waren er drie, waarvoor excuses. Ook voor het eventuele ontmoeten van piratenschepen, trouwens. Hopelijk werd U Persoonlijk nooit beroofd.)

Verder wil ik niet te veel evidenties duiden, Uw tijd is niet oneindig. Maar piraten zijn teamspelers. Ze hebben verscheidene talenknobbels en zagen de wereld. Dikwijls gaan ze op een verhoog staan om hand boven wenkbrauwen te zien wat niemand anders ziet, of zag. En vooraleer ze nadien in slaap vallen, bedenken ze er nog gauw een naam voor, en een bijpassend heroïsch verhaal.

De mensen horen dat graag.


Kortom, Majesteit: twijfel niet langer, doe eens zot. Ik ben Uw geschikte kaapvaarder.


Jan 'Three Scar' Goeminne
 
 
 
 
(Er moest ook een foto bij)
 

zaterdag 1 juni 2013

Ze zagen door een zonnebril

Ik ga gemiddeld door een zonnebril of vijf-zes per seizoen. Van die goedkope van maximum zeven euro die negers op een bordkarton steken om mee te leuren aan toeristische bezienswaardigheden, een universeel gegeven. Het soort gepriviligeerde flauwe mop wanneer ze dan absurdweg vragen “zonnebril meneer” terwijl je er al één op je neus hebt kent iedereen, nietwaar? “Heb ik twee neuzen misschien,” wil je vragen maar in mijn geval gaat die klucht dus eigenlijk moeilijk scheep; twee weken, een maand, later heb ik immers al een nieuwe nodig. Gepriviligeerd omdat, laten we niet mal doen, wij evengoed die neger hadden kunnen zijn ware het niet dat we geboren zijn uit ouders van de Vlaanders, dat gebied historisch rond de steden Gent en Brugge gelegen.

Mijn laatste zonnebril zaliger is gesneuveld op het Schotse eiland Islay alwaar ik met drie kameraden een week lang whisky ging proeven. Een spontane lezersreactie zou kunnen zijn: “ja dan...” maar alleman had een zonnebril mee en ik ben de enige wiens getinte glazen daar werden gelaten, na een lange zondag op de opendeurdag van het maltfestival te Bruichladdich (broekladdie), een vijf uur durend trammelant met oesters, krabbepoten en line-dancing. (We zijn er ook door een whiskey-guru van het podium gestampt en er is een foto, niet in omloop, waar ik zonder broek in vooraanzicht opsta, stel je voor, zomaar op de malt floor met naast me de spierwitte even blote kont van een goede vriend. Wit als moedermelk. Dat alles: een heel ander verhaal, helaas.)

Het ene been stond zestig graden gekanteld en er lag een lens onder de bestuurderszetel toen ik op maandagochtend mijn bril terugvond op de achterbank. Tussen uitgeschudde zakjes chips en beloftes van jonge Duitse meisjes. Op de ferry tussen Port Charlotte en Kennacraigh, twee dagen later, de optelsom kapotte bril plus vuilbak gemaakt op een zeldzaam moment dat de zon zat verstopt. Maar naar het schijnt verkoopt men tegenwoordig in de Kappellestraat voor iets meer dan het appel en ei dat men aan die negers moet, versterkte zonnebrillen. Ik ben geneigd om daar zoéén te gaan kopen en voortaan te genieten van 100% zicht bij zon in plaats van bijziend zich behelpen. En verder ga ik er niet meer over zagen. Gewoon doen en zorg voor dragen; zo moeilijk kan dat toch niet zijn? Het lukt wel met mijn gewone bril...

Verder had ik gisteren het voorrecht om met een intelligente pastoor te praten over het geloof en andere zaken. Vertelde hij wel niet de ene mop achter de andere zeker?

Komt er een Rus aan bij de Belgische immigratiedienst:

Wel meneer, had je vrijheid van godsdients?

Bwa, kon niet klagen.

Vrijheid van denken dan misschien?

Neen, kon ook niet klagen eigenlijk.

Vrijheid van woord en daad, ben je daarvoor gevlucht?

Ah neen, ook daarover kon ik niet klagen.

Jamaar, waarom ben je dan naar België gekomen?

Ah, om te kunnen klagen.

***

Het was van La Paz geleden dat ik nog een pastooor een mop had horen vertellen. Mijn hart roerde zich; ik dacht even paniekerig dat het stopte maar het was slechts een vreugdesprong gekoppeld aan de blijdschap van een herinnering, zowat de grootste schat die een mens een heel leven met zich mee kan dragen. Ik toonde hem het kruisje dat sinds Bogota gezegend rond mijn arm hangt en zag dat hij dat, vanachter een glas fel gevuld met rode wijn, wel fijn vond.

donderdag 16 mei 2013

Met voorname hoogachting

10 mei 2013, R**l*rt* Roeselare.

Ik heb ze in mijn zak, denk ik, leg nogmaals vol zelfvertrouwen de handen ineen gevouwen voor me op tafel terwijl de twee belangrijke heren lachen om alweer een kwinkslag.

"En wat zegt de famile daarvan, dat je zoveel weg bent?"

"Dat het dan mag gedaan zijn."

Ik moet ze ervan overtuigen dat ik nu wél een blijver ben, en dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Geconfronteerd met die kwestie voel ik aan mijn voorhoofd dat het antwoord, nochtans spelenderwijs op de trein voorbereid, gelogen is. Ja, er zit een zekere logica in: 'tot aan dertig', 'elk continent bezocht', 'de cirkel is wat mij betreft rond', maar de spetters in mijn ogen wanneer ik vertel over dat schone laatste werelddeel liegen wellicht niet. (Of maak ik mezelf dat wijs, nu achteraf tijdens de teleurstelling, en gaat het zuiver om competenties? Die ik niet heb?)

We zijn al bijna handen aan het schudden wanneer de verschrikkelijke vraag valt.

"Heb je je eigen vervoer?"

"Neen, zelfs geen rijbewijs. Ik heb daarvoor gekozen."

"Waarom?"

('Daarom' wil ik antwoorden, maar zeg: 'vrienden dood door verkeersongelukken' in plaats van 'ik rijd met auto's in huizen als ze me laten'. 'Wat ik verlies aan fietsen maak ik ruimschoots goed tijdens het schrijven', kon ik daaraan toegevoegd hebben, want het is waar. Een vijg in mei.)

***

Vijf dagen later, een archaïsch opgestelde standaardmail: dat ik niet word weerhouden (oef, denk ik daarbij genadeloos aan weerhaken). Dat ik wel interessante vaardigheden heb. En met onderaan als toemaatje: met voorname hoogachting. Ewel merci. Mijn voornamen zijn Jan en Willy, en hooggeacht ben ik allerminst. Eerder hooggevierd. En Jantje van de Zeewacht klonk als een klok, maar ze hadden er geen oren naar.

Meer dan eens wil de pen een zwaard zijn. Kapt men bij schrijvers de rechterhand af, ze doen het met links.

woensdag 10 april 2013

Grootvader,

Je was er al een tijd niet meer
als vroeger toen ik nog
schrik had om voorbij de geschilderde neger
tot op zolder te raken

of toen Lies en ik de auto onderkotsten of
de tafel vol met mandarijnen lag
de kippen die je etengaf en slachtte
een zwarte haan verloor zijn kop

maar liep verder rond
de rozen in de tuin, oh rozelaar,
Pintje Norbert, of nen druppel
Wrijvende dooraderde handen na een klusje opgeknapt

Het is voorbij.

Oervadertje, zo werd je
op de kwaremont frêle als een vogeljong
meer hoestend dan zeggend van:
de laatste dagen waren bij de schoonste

geroepen zonder ommetje
en dat weten wist je wel
- zij nemen dat aan, de overlevenden,
je bent borstpiepend vooruit gegaan!

Intussen zingt een achterkleinkind een lied
speelt met trein en ander erfgoed
ivoor als de foto in de vragende hand
krijgt als antwoord

das meneer Goeminne van Deerlijk
maar voor ons gewoon pépé.

(Jij dus
uitgerust
terecht trots
nieuwe grafsteen met oma's verse  bloemen op, tot ziens.)


Uw oudste kleinzoon,

Jan

maandag 18 maart 2013

Merci Cercle, deel I


Straks degradeert hoogstwaarschijnlijk mijn favoriete vereniging, na negen schone seizoenen in eerste klasse. Over wat dat met een van nature nostalgische blogger doet, zal de lezer pas ontdekken wanneer het zover is; je weet maar nooit met een draak als play-off III. Neen, positivisme is de nu nog boodschap. Ziehier mijn sterreneltal van negen seizoenen groen-zwart eersteklassevoetbal: een hypothetische 4-3-3 (met op het middenveld een driehoek met de punt naar voor) die niet zou misstaan in de huidige play-off I.
 
 
Doel: Bram Verbist. Omdat hij occasioneel punten pakte en tegelijkertijd betrouwbaar was, ook al beging hij af en toe een flater. Ook een beetje gebrek aan concurrentie wel. Dantschotter leek veelbelovend, Coppens ook, maar geen van beide brak door.
 
Rechtsback: Luke Jones. Meteen de grootste verrassing. Jonge door Blackburn Rovers uitgeleende Noord-Ier die een tiental matchen speelde voor Cercle. In die korte periode een sterke indruk nagelaten, niet alleen op mij, maar ook op Van Veldhoven, die hem altijd opstelde. Techniek, snelheid, enthousiasme. Gleed, eens terug bij de Rovers, af naar lagere Engelse regionen.
 
Rechterverdediger: Djordje Svetlicic. Rijzige, koele kikker met een voor een centrale verdediger uitzonderlijk gave techniek. Knalde ooit eens van 30m op de kruising. Getransfereerd naar Beerschot.

Linkerverdediger: Denis Viaene. Clubicoon. Leider. Incontournable eerst, en dan afgeserveerd.
 
Linksback: Tom van Mol. Onderschatte speler die het grootste deel van zijn carrière in Nederland doorbracht. Hield daar, in combinatie met zijn opleiding bij Anderlecht en zijn verleden als linkermiddenvelder, een aanvallende spelstijl aan over. Werd perfect vervangen door Evens.
 
Verdedigende middenvelder (rechts): Renato Neto. Complete talentrijke middenvelder, uitgeleend door Sporting. Doet een beetje denken aan Dembélé. Door Bob Peeters terecht en jammergenoeg meegepakt naar AA Gent.

Verdedigende middenvelder (links): Besnik Hasi. De beste stofzuiger, en natuurlijke leider, wat hij nu als assistent bewijst bij John Van den Brom.
 
Aanvallende middenvelder: Harald Meyssen. Zowat de architect van het behoud tijdens het eerste seizoen terug in eerste. Scoorde ooit een vrije trap vanop veertig meter (tegen Anderlecht?).
 
Rechteraanvaller: Stijn Desmet. Beste speler uit de 'eigen jeugd'. Valse trage die als geen ander tussen de linies loopt. Balvast en sluw, maar mentaal zo zwak. Glen De Boeck wist daar het best raad mee, en bewijst dat opnieuw bij Waasland-Beveren.
 
Linkeraanvaller: Oleg Iachtchouk. Meester-technicus met een onaards schot, spelinzicht en massa's ervaring. Mooi om bezig te zien, met zijn kromme benen. Net als Hasi door De Boeck meegenomen uit Anderlecht.
 
Centrumspits: Tom De Sutter. Maakte in zijn eerste seizoen, overgekomen van derdeklasser Torhout, een matige indruk maar brak aan de zijde van Desmet helemaal door. Ronde in de beker één van de mooiste en meest heroïsche counters ooit uit, met tien man tegen Club Brugge. “Propaganda voor het voetbal,” zei Joos tijdens de match, en hij had het niet over het spelniveau van Club.
 

Bank:
 Ricky Begeyn: 'Dronken' Begeyn was spectaculair in zijn eerste seizoen, maar nog slechter in zijn tweede.
Bernt Evens: Sterft liever dan een man te laten lopen, en kan voorzetten met zijn handen. Scoort makkelijk.
Frederik Boi: Schitterende voetballer, helaas slechts de helft van de tijd. Start altijd in de derby. Altijd.
Nordin Jbari: Hield met zijn doelpunten Cercle in eerste. Woelwater met een hart.
Lukas Van Eenoo: het tweede grootste jeugdtalent. Een plezier om naar te kijken, maar misschien iets te 'licht'.
Darko Pivaljevic: Kon een match beslissen. Geniale gek die niet alles uit zijn carrière heeft gehaald.


Trainer: Glen De Boeck. Moeilijkste keuze, maar heeft dit seizoen bewezen dat hij beter overweg kan met degradatievoetbal dan Bob Peeters. Beide deden Cercle swingen als, jawel, die tiet.