donderdag 22 april 2010

Cintsa, East London & ... East London

Geen leeuwen in Addo, misschien dat de goden het ons al een beetje wilden lappen, de grotere overduidelijke kneep zou 24 uur later komen – verdiend en gezocht, op het einde zelfs heel nadrukkelijk.
Goed en slecht, er bestaat geen duidelijke scheidingslijn. Jean Valjean stal een brood en droeg er de gevolgen van. Kon hij ook geen brood gestolen hebben? Natuurlijk. Maar het is zoals elke criminele daad; in zekere zin rol je daar gewoon in, vanzelf, als een ketsnatte jongen die van de rotsen glijdt en tevergeefs op zoek gaat naar een houvast.
Eigenlijk was het al begonnen in Still Bay, een goeie tien dagen geleden. De camping lag er gewoon, zonder toezicht. Dus rijd je 's anderdaags gewoon weg – op zoek gaan naar een receptie om er te betalen voor iets dat in essentie gratis is: je tent neerzetten. En dan de volgende keer doet zich dezelfde gelegenheid voor, alleen, je moet net iets stoutmoediger zijn. Deze keer is er wel toezicht, maar auto's rijden af en aan, dus rijd je af en zegt 'tot straks', maar eigenlijk tropmt de vuvuzela gewoon het definitieve afscheid.
En zo gaat het maar voort, en op den duur alsof vanzelf. Betalen voor de nacht verwordt tot iets wat andere mensen doen, maar niet jij. Tot plots het verleden aan je autodeur staat en zegt: ?u guys are in trouble, the police came looking for you.'
Getekend: de eigenaar van buccaneers, in Chintsa, waar stefan een vriend van Cape Town tegenkwam die op dezelfde dag was vertrokken als wij, maar wel met twee francaises op de achterbank. Ook twee Engelse vrouwen die met hun rode landcruiser (The Beast) helemaal vanuit Cairo tot in Zuid-Afrika waren gereden. We zijn in kolonne op restaurant geweest, en erna naar een of andere club in East London, en erna met david gaan zwemmen in de tidal pool rond vijf uur in de morgen en nu dus terug in East London (waar ik momenteel op het terras van de backpackers mijn tekstje typ, in, alweer, de vergevingsgezinde stralen van de zon – de laatste twee dagen heeft het wat geregend, maar ik heb om vergiffenis gevraagd, en blijkbaar heeft Ra me die al geschonken).
Maar voor hetzelfde geld schreef ik al dit vanuit een cel. Misschien.

Maar dus wel olifanten. Een olifantenfamilie stond te grazen langs de gravelweg. Met de motor stil, hoorden we het kraken van de met doornen bezette takken op olifantenkies. Wat een reuzen! Wat een handig ding die slurf! En op hun voorhoofd dragen ze de sporen van het dragen van het lot van de wereld. Brede rimpels die getuigen van de miljoenen soortgenoten waar niets meer van overblijft dan een mantelpiece, of het klavier van een muurpiano.


*************

Op dit eigenste ogenblik zit ik op de rand van een bunkbed in the sugar shack, east london. Ally Shina Rampola probeert de kleren uit die haar moeder heeft opgestuurd. When in doubt, go black, zegt ze, net voor ze de zwarte broek over haar prachtig donkere benen trekt. Haar poep zwaait naar me, vanuit elk stuk stof – of soms half vanuit elk stuk stof – and on goes the belt, over een geel kleedje, I like to dress my booty!
En zo ging het de vorige dagen... Jantje en de brok authentieke black woman energy. Een verhaal vol wonder en onverwachte gebeurtenis dat begon toen we in East London aankwamen, na de nacht met de Britse dames, slightly hungover. En nadat ik dus dat vorige tekstje zat in te typen, stond ze in een fijn oranje kleedje naast me met haar kopje koffie. Shina, die de avond voordien redelijk dronken aan de bar stond in een shabby shirt en shorts. Waarna ik haar complimenteerde. Natuurlijk. Ze giechelde. En van dan af is het verhaal simpel. Stefan en David gingen surfen, wij mee om op het strand te zitten. Praten. Niet meer wijken van de zijde van.
Ze is Slim. Jong ondernemend. Allycat marketing. Met een fenomenale stem, diep, donker, radiostem at twenty. Grote witte tanden die ze gebruikt om breed te lachen. Laat alles vallen, in a very cute way. Ik denk dat ik het ritme van haar hart kan lezen vanaf haar gezicht. Spreekt zeven talen. Raddest van tong. I can go on.
En zo kwam het dat zondagmorgen, toen Stefan en David terugkwamen van hun ochtendlijke surfsessie, ik ze gauw toevertrouwde dat het onmogelijk was voor mij om diezelfde dag te vertekken uit de sugar shack. Wat doe je anders, na een nacht die begon met Opera van Dario Argento – Italiaanse horror, and she liked it. En dan handjes houden en een kus. Enzovoort, uitlopend in die brede glimlach met een goeiemorgen.
Twee handdrukken later, ik: I'm all yours for the next couple of days.
Zodus. Ben ik nog steeds hier, met Ally, milkshakes and zelfgemaakte hamburgers in een omgeving waar ik begin april hoopte terecht te komen: tussen de lokalen. Want nu, out of season, is de backpackers hier meer een rustplaats voor mensen van hier. Chillen na een zwaar zomerseizoen, en dergelijke.
Stefan komt me hier oppikken in een dag of twee. Dan rijden we terug naar Cape Town en moet ik haar achterlaten. Oei.
Maar nu nog niet. Not yet. Not in a million years...

1 opmerking:

Unknown zei

Ally, wat een naam voor een gezelle in je avontuur!