zaterdag 3 april 2010

Cape Town Baby

Hij is er! De jongen met kriebels van dat mierennest in zijn onderbroek (als hij te lang op één plaats blijft zitten begint het te stekken en te jeuken dat het geen schoon verhaal meer is, maar eerder een ding waar men zo snel mogelijk vanaf wil, een roman van kristien hemmerechts, zoiets).
Eerst en vooral: Kaapstad aanvliegen is een topper: de tafelberg zien met de tablecloth, het wolkendek dat navenant over de waterpas aangelijnde top die zich kilometerslang uitstrekt, gedrapeerd ligt, en de baai aan de rechterkant... schoon zicht, echt. Weinig hoogbouw ook, en al die stranden; op zo'n moment weet je het al, als reiziger, dat je ergens aankomt waar het leven schoon is, niet helemal zoals thuis, ook al woon je aan de belgische kust (waarmee ik mijn liefde daarvoor geen onrecht wil aandoen, maar stranden omarmd door een baai, wij hebben dat niet!)
Niet dat het allemaal geurde naar rozen; achttien uur op een vliegtuig als jantje en je weet het wel. Bovendien zat ik naast een zestigjarige turk waar af en toe walmen uitkwamen alsof hij in zijn broek gescheten had. Strontgeur right on. En kantelde hij tijdens elke van zijn door mij erg benijde slaapintermezzo's steevast naar de rechterkant, waar, naturellement, ik zat. Maar eens geland in Joburg loste ook dat probleem zichzelf op: tijdens de technische stop verliet meer dan de helft van de passagiers het schip waardoor er plots liggend slaapplaats was, met volgende primeur als gevolg: ik heb geslapen in een vliegtuig! En niet zomaar een keer tien minuten indommelen, neeneen, een drietal uur, ononderbroken tukken, met een turquoise deken over mijn hoofd (qua kitsch hoef je ook de turken – ik vloog met Turkish Airways, nvdr - niet veel te leren, maar dat wist iedereen eigenlijk al, hein?).
Dus enigszins uitgerust landde ik op Cape Town, alwaar Stefan en zijn ouders me opwachtten, om rechtstreeks door de omgeving te cruisen met de gehuurde japanner, een huurauto die in tweede rare dingen doet, een beetje zoals een te gedreven drinker rond een uur of twee op een willekeurige vrijdagavond (hikken). Onvergetelijke vergezichten langsheen een niet volledig ongevaarlijk parcours – men moet hier ook links rijden, bijvoorbeeld.
En dan, 's avonds, moest Stefan draaien in een gay bar, en ik mee natuurlijk – je bent er, of je bent er niet – van tien tot een lekker huppelen op hitjes omringd door homo's en lesbiennes, en ook een paar mensen die van het andere geslacht houden, of beide tegelijkertijd. Zoals de vijfenveertigjarige zuid-afrikaan, mijn beste vriend van de avond, die beweerde dat ik nooit meer uit mag gaan met mn bril omdat het mn kansen om laid te geraken aanzienlijk vermindert wegens te intellectueel. “You'll get laid with your glasses, no doubt, but without them, ten times as much, no doubt.'' En ja, ik geloofde hem, eerst eigenlijk niet, maar later wel, de wijsheid en de kan. Of ik de volgende keer ook effectief beslis om zonder bril weg te gaan, hoor en zie je ongetwijfeld dra via de golven van het wereldwijde web. Als ik in een loslippige bui ben, tenminste. want zo'n zaken houd ik eigenlijk liever prive.
Na de djsessie nog een paar uur Long Street aangedaan, en blij verrast met de mentaliteit van de mensen. Vriendelijkheid ten top hier, al proberen de parkwachters tegelijkertijd wel om je kodak uit je achterzak te lichten. Nog een sjans dat ik gevoelige billen heb, of ik was de eerste avond al... welja... aanzienlijk lichter.
Met een zwalperig gevoel wakker geworden dan deze morgen, en aanhoord hoe Stefan zei: kom we gaan wijntjes proeven. Daarop toch maar beslist tot een karig onbijt (boterham, boter) en de warme japanner in. Lekker hoor, wijn als lunch – erna zelfs nog naar een festival gereden met als thema: oyster and champagne. Soms ligt het geluk op apegapen, ergens achter een hoek van een vuile straat, of zoals hier, achter de volgende helling. Ook een nieuw deel geschreven in het boek 'rare dingen ooit in jantjes maag', namelijk een shot tequila met een rauwe oester erin, en tabasco. Al dikwijls mn buik voelen branden (Korea), maar nog nooit mn aders. En dooie beesten in alcohol, een proefstuk is dat nu ook weer niet, eerlijk gezegd (mescal met worm). Ondertussen wel al hoog op mn lijstje: springbok. Daar wil ik wel eens een saignant fileetje van proberen. Maandag ofzo.

Ach ja, mn tweede dag Afrika en het voelt al fantastisch. Mooie zwarte, witte en half-half vrouwen, drank aan meer dan redelijke prijzen, een soort van je m'enfoutisme waarvan ik denk: hey, zo ben ik ook, eigenlijk, en de zon die schijnt! een gegeven waar ik – oh ambetant vaderland – al een tijdje naar hevig verlangde.

Niet dat ik torenhoge hoge verwachtingen wil scheppen, maar hierzo, lieve vrienden, kersvers manifesto: Dit wordt een onvergetelijke reis.
En betalen doe ik hier trouwens niet met wons, roebels of kwai maar met rand, waardoor er een hele nieuw spectrum van betekenissen kan gegeven worden aan het woord 'randgeval'. Het leven is een lekstok. fucking lick it!