donderdag 8 november 2012

Platte rust in Trujillo


Het was nodig, na bijna twee weken van hot naar her rennen in het zog van een Koreaan. Elke dag een stap zetten naar een eindbestemming is niets voor mij – te veel vaart. Liever loop ik eens goed door om dan fatsoenlijk uit te rusten.


Vandaar: vijf dagen platte rust in Trujillo, een overzichtelijk en prachtig bewaard koloniaal provinciestadje aan de kust waar ik een vriend maakte, Tito, die me de eerste avond al meepakte naar een gigantische feest met allemaal dansende Peruanen, de meesten dronken, en ikzelf natuurlijk niet in het minst. Of het strand van Huanchaco, dat we bereikten via de vuile kant, door een wirwar van stinkende stoffige straatjes – ik zweer het, Tito zei toen ik ostentatief mijn neus optrok 'honden- en andere beestenkak' maar ik wist zeker: deze meur is des mensens, mij maak je niets wijs. We liepen er om goeiendag te zeggen tegen een jeugdvriend - ik schudde zijn hand terwijl vanonder de golfplaten wanden van het vertrek de pis van zijn moeder of zuster wegliep.

Het was een surfdorp met sterke westerse inslag, trouwens, waar we na een uur wandelen belandden. We hadden het er daarom ook gauw gezien, met een fles van de beste rum van het land, gezellig. Wel interessant was het feit dat de ganse promenade er ooit plotsklaps gereduceerd werd tot puin omdat ineens het waterniveau definitief twee meter besliste te stijgen. Weirdness.

Natuurlijk was er ook een beetje plaats voor 'het nut': de schade die mijn slordige voorbereiding heeft toegebracht aan mijn reisplan ingehaald door in het Clinica Peruana Americana een shot contra la fiebre amarilla te verkrijgen, een avontuur dat me toch wel een dag heeft gekost; de helft van de dag zelf, de andere helft 's anderdaags, toen m'n lichaam blijkbaar iets meer nodig had dan het normale aantal uren slaap. Maar anders mocht ik Bolivia niet binnen.

Ze prepareerde zorgvuldig de spuit voor, mijn knap verpleegstertje, met het vaccin dat ik in een koelbox vanuit de farmacia had meegekregen, nam vervolgens in de beslotenheid van een gordijn op de dienst emergencia de spier van mijn schouder tussen twee vingers en plantte er kordaat intramusculair de naald in. Daarbij liet ze ontvallen een mooie, doch helaas al te schaarse glimlach en ik dacht terug aan die vorige keer op een tafel onder steriel wit laken, toen ik een minstens even schone en jonge dokteresse moest vragen om aan mijn ballen te voelen omdat ik dacht dat ik er kanker aan had. Dit enkel om te zeggen: ze zijn dun bezaaid, mijn doktersbezoeken, en ik heb meestal chance met het medisch personeel.

Vanavond laat, kwart voor elf plaatselijke tijd, vertrekt alweer de bus: negen uur recht naar Lima. Ik verwacht niet van veel te slapen, heb mijn machinerie opgeladen voor die zware momenten net voor het opkomen van de zon, waarop iederéén slaapt behalve ik en de chauffeur, om dan, 's ochtends in de vroegte, met hier in Trujillo gewonnen stoutmoedigheid en zelfvertrouwen één van die gekke taxichauffeurs naar het juiste steegje te sturen. Ik heb immers gehoord dat Lima zelfs naar continentale standaarden qua zootjes ongeregeld een zeldzame kroon spant.


Kortom, weer een vaartje naar mijn aardje.


Geen opmerkingen: