zondag 4 november 2012

Over het verlaten der Ecuador


Dingen die men als reiziger met spijt kan achterlaten in een land vol verrassingen, een land waarover die gerukzakte op voorhand niets had vernomen; geen 'dat moet je zien'-s, 'daar moet je heen'-s

Dus wel: prachtig lachende mensen – vrouwen getooid in heldere kleuren, zwarte schoentjes met een lage hak, een bolhoedje en soms een gouden tand die de zon weerkaatst, mannen in voetbalshirts die spontaan hun kunnen/kennen van de stad, het dorp in kwestie tonen en beide in hun ogen een helder brandend vuur van levensvreugd en goedaardigheid; van de taxichauffeur tot de wegenwerkster, van de jongetjes die in het park de ommehaal proberen tot de zwetende jongedame met haar tong op de dansvloer van sexy feeststad Cuenca – en landschap en steden die aan hen de adem ontnemen die er passeren.

Zoals Quito, met haar prachtig onderhouden pleintjes achter haast elke hoek en de veelkleurige huisjes tot in de 'gevaarlijke' buitenwijken toe.

Zoals tijdens de duizelingwekkende busritten langs nauw beslagen slingerwegen, slechts deels verhard, via dorpen met ronkende namen als Riobamba, de laguna nabij Latacunga met llamas op de flanken en de nacht in het koude hostel waar de Koreaan en ik samen met een Gronings koppel en twee Amerikaanse en een Schotse het zeer amusante 'Shithead' speelden. Ik was 'm twee keer, de shithead, van de vijf spelletjes. En shithead is in deze een langer meer beduidend woord voor loser.

Ja, zelfs de compleet overbodige rit naar onooglijk Alausi, waar een toeristentreintje rijke Duitsers en Amerikanen – de prijs voor een retourtje: 25$ - langs een rotsformatie rijdt om te tonen waar indertijd het aanleggen ervan aan 2500 mensen, vooral zwarte Jamaïcanen, het leven heeft gekost door onzorgvuldig ontsteken van dynamiet, racisme, malaria en gele koorts.
Ze vertelde het met een luguber soort van trots, maar was tegelijkertijd ontwapenend charmant, de gidse, zodanig zelfs dat toen ze de tour afsloot met de dooddoener 'Any questions?' de vraag 'Do you have a boyfriend?' hitsig lag te branden op mijn lippen. Omdat ik ondertussen al had gemerkt dat ze geen trouwring droeg.

Vandat alles laat ik dus achter; ben van noord naar zuid met bussen heen getrokken en toen, net over de grens met Peru heb ik even achterom gekeken en met m'n wijsvinger een ingebeelde hoed aangetikt, als een verdwaalde eenzame cowboy, een gringo met een verbrande neus.
Mijn uitleg daarvoor: hij steekt zo ver uit meneer. En de zon staat altijd bijna loodrecht op de hemel.

(Zo ver zelfs dat een ingeweken Barcelonees in feeststad Cuenca waarmee ik tegen het ochtendgloren op de straatstenen was beland, niet te overtuigen viel van het feit dat ik geen 'fucking jew' – zijn woorden – ben maar een gedoopte kaloot.
Hijzelf verloor ooit wel ritueel zijn voorhuid en stond op het punt dat met bewijs te staven tot ik zei 'ik geloof je op je woord.')


Ondertussen ook in één trek het noorden van Peru doorkruist, want dat blijkt toch maar een zootje ongeregeld van heel erg veel zand en die gigantische duinen, naar 't schijnt een toeristische attractie op zich maar het is niet omdat iets hoger uitsteekt dan je gewend bent dat je er ook zomaar op moet kruipen.

Geen opmerkingen: