maandag 1 september 2008

Carnival Amour

Het gesport zit erop, dus ik kan weer over mezelf vertellen. Over mijn spannend leven hier tussen de koreaantjes, met hun koddige gezichtjes en korte beentjes. Hun gitzwart haar en donkere ogen. Met hun bescheidenheid en, eens je een plaats hebt veroverd in het hart, onvoorwaardelijke trouw en inzet.

Ik begin ze steeds liever te zien ja.

Ik kan me ook meer en meer vinden in de chaos. Een gebouw bezit hier niet noodzakelijk enige architecturale logica. Zo is het niet ongebruikelijk dat je om van de ene kant van een shopping mall naar de andere te geraken door de parkeergarage moet. Of dat je in een metrostation plots met zijn allen door een gatje van ochere een meter breed moet terwijl overal elders lanen liggen te wachten op de ochtendspits. Gelukkig weet ik van geen ochtendspitsen; en staat mijn bureau nog altijd op twee minuten wandelen van mijn bed.

En zo is het een beetje met alles. Ik bedacht laatst dat Belgie en Korea op dat vlak wel een en ander gemeen hebben. Het absurde en de wildgroei. Het feit dat op alles wat aan regels is gebonden ook minstens een uitzondering volgt. Waarop dan weer een uitzondering te vinden is, ergens in de wildernis. Ik laat het over aan mijn favoriete koreaanse indieband om het beter uit te leggen: Ja-u-rim. (Waarschijnlijk zie ik ze dit weekend live, maar ook op dat vlak ben ik half koreaan; planning is niet echt zo essentieel.)

En dan dit:

waarom ik eigenlijk een post begon:

Ik heb iets vies gedaan. Gegeten. DIT HIER

Put it in your mouth and bite hard and fast. Dat kreeg ik mee als advies. Terecht. Want bij mn tweede hap heb ik de spartelende tentakels gemist en dan zuigen ze zich vast aan je kaak. Aangenaam is anders. Ik kan het u verzekeren. Gekriebel in je nek.

Maar van smaak echt wel... mmmmmmm

***

Ik begin aan mijn zesde maand hier, en nog steeds loop ik rond op een gigantische kermis. Overal staan kraampjes met vreemd voedsel en rare smaken (zie boven) en overal lopen mensen rond die er precies een beetje anders uitzien. Ze roepen allemaal "welgekomen" en glimlachen. Soms nemen ze me bij de hand (ook de venten ja) en brengen ze me naar een kraampje dat nog beter bij me past dan het vorige.

"Let's go a party," zeggen ze.

Maar na vijf maanden weet ik het ondertussen wel.

"The party always comes to me."

2 opmerkingen:

Fubart zei

Blegh da ziet er lichtjes vuul uit...
Geef mij maar e paksje frietjes van bij Erly ;)

Anoniem zei

Hehe, doet me denken aan de film 'Old Boy'... njam njam!