donderdag 24 april 2008

Ik heb het vlaggen


Ik weet niet wat u ervan vindt, beste lezer, maar ik vind de zuidkoreaanse vlag een van de schoonste ter wereld. Die bol in het midden met rood en blauw, warm en koud, tegen de helderste der achtergonden en dan die vier symbolen er rond waarvan ik vroeger niet eens had gemerkt dat ze verschillend waren...

Ja. Eigenlijk kan je wel stellen dat ik verkocht ben. Verkocht aan de vlag van Zuid-Korea. In deze blog ga ik dan ook mijn eigen drapeau verraden. Ziedaar. Want ik mag dan een redelijk overtuigde patriot zijn met een gezonde dosis vaderlandsliefde, en trots; die vlag van ons is toch maar een stomme vod. Drie restlapjes aan elk gezet. Overschot van den duits dan nog. En die Vlaamse leeuw, ja dat is wel een mooi vaandel, maar die van buitenkantrechts hebben er al zodanig veel mee staan zwaaien dat een linkse intellectueel er hooguit eens naar lacht op wielerhoogdagen. Steekt em volledig in je nollegat denk je dan. Ik toch. En Leif Hoste verzekerst ook. En die van Deerlijk denken, wat kan ons het allemaal schelen, onze Stijn heeft gewonnen, en die van Balen zijn 't al lang gewend.

Maar goed, de vlag van Zuid-Korea dus. Het was liefde op het eerste gezicht. Of toch bijna. Niet zo het eerste gezicht van 'ik zit toevallig in dezelfde les maar we kennen elkaar niet maar omdat je er nogal opvallend uitzit herken ik je wel achteraf'. Maar dat eerste gezicht van 'kom naast me op cafee zitten en we babbelen'. Kleine nuances, grote woorden, middelmatige ventjes, want dat ben ik hier, de middelmaat - even tussen haken. Misschien noemt men dat fenomeen in het vervolg beter liefde vanaf de eerste ontmoeting, om netelige misverstanden te vermijden. En daarover zegt de verder wijze Engelsman: "It is a predicament for love."

Coup de foudre bij regenslag heeft altijd iets onweerstaanbaars. Alsof het vuurtje ontsteekt ondanks het gieten, en de omgeving, bijvoorbeeld zonnig strand, geen duw bergop tegen de kont betekent, maar eerder een doorslippend achterwiel. En het goot. dat deed het trouwens elke keer ik naar de Koreaanse ambassade liep, de vijf minuutjes van het station Boisfort/Bosvoorde (ooit in het nieuws als slechtst onderhouden nmbs station) tot ginder. En daar hing ze dan aan de vlaggestok. Taegukki. Vlag van Korea. Druipend. Van de regen. (Ik had ze dervoor wel al gezien jaja. Tijdens teevee uitzendingen van wereldkampioenschappen voetbal en zo. Maar niet meer dan dat.)

En toen dacht ik, ginder in Brussel, dat daar wordt mijn vlag voor een jaar. En je lacht daarmee op zo'n momenten, want ergens bereid je vooral het afspringen van de plannen voor, hoe vreemd dat mag klinken. Je bent bezig dingen te regelen en te dromen over verre landen met prachtige vlaggen, maar eigenlijk is het in je hoofd alleen van 'wat ga ik in godsnaam beginnen als het niet doorgaat'. Het is een wankel evenwicht. Uiteindelijk schuilt in alles symboliek.

Want die vlag, dat is natuurlijk Oosterse filosofie. Daarmee stampt een auteur geen verse deuren in. Yin en Yang. Dat gedoe. En die vier tekens zijn de universele elementen: hemel, aarde, water en vuur. De achtergrond is wit omdat Koreanen graag witte kleren dragen. Volgens de officiele versie. Persoonlijk heb ik daar nog niet veel van gemerkt.

Maar dat filosofisch gewauwel van harmonie en zo is niets voor mij. Ik ben een simpele jongen uit poldergrond gestoken. Assymetrisch. Ik spreek vanuit de onderbuik. Ik vind dat een schone vlag. Ik ga er eens mee zwaaien ooit. En roepen: "Leve Zuid-Korea!" Tijdens een voetbalmatch misschien. Met een sjaal van cercle brugge aan.

Geen opmerkingen: