woensdag 21 oktober 2009

Qingdao bummerdag

Mijn reizen hebben iets met laatste etappes. Een oude haat-liefderelatie waaruit alle liefde is gezogen door het gesnurk van de ene, of het constant gezaag van de ander. Of als een lief van twee maand dat je al lang beu bent, en enkel nog verdraagt om de vochtige warmte. Dat plots (want dikwijls heb je dat zelf niet door, tot het ineens daagt - waarom in godsnaam doe ik nog...?) beseffen en er dan naar handelen, bij een kop koffie op een openbare plaats zeggen 'het spijt me het ligt aan mij we kunnen zo niet verder het is voorbij ik hoef je niet meer.'

Zo plots en onverwacht stond er enkele maanden geleden een Wit-Russische agente voor mijn neus om te zeggen dat ik werd aangehouden ten laste van het niet bezitten der geldige transitdocumenten, waarna ik hardhandig en met enig tegenwerken van mijn kant (brutaal dat ik was!) op het perron werd gezet waarna de trein verder reed richting Berlijn. Laatste etappe, want in dat duitsland stond er volk te wachten, met in hun broeken vliegtuigtickets naar huis, waarvan ook een voor mij. Tot die van Belarus er anders over beslisten natuurlijk. Dat alles uiteindelijk goedkwam is evident - anders zat ik hier nu natuurlijk niet te typen in Qingdao, met beide testikels nog in mijn vlezig net intact.
Onverwacht ja, in zekere zin; maar er waren natuurlijk ook voortekenen geweest. Een Australisch/kiwi-koppel dat vertelde van een vriend die net hetzelfde had meegemaakt in Ukraine bijvoorbeeld. Waarom ik ooit geloofd heb in het feit dat Belarus (of all countries) makkelijker was om door te geraken dan Ukraine weet ik niet meer. Dat gevoel van onoverwinnelijkheid van de reiziger die op het punt staat zijn strafste stoot af te ronden zeker?

(Zo zijn er ook de voortekenen die het koppel niet ziet. Niet wil zien. Minder oogcontact, communicatie, alles spreekt opeens voor zich, er staan geen bloemen meer op tafel of ze zijn verslenst,...)

Voortekenen die men achteraf pas ziet. En dus nutteloos zijn. In dit geval: ik moet ze nog zien, die voortekenen. Waar in het eerdere verloop van mijn reis staat de hint geschreven dat de boot naar Korea op 26 ocotber volgeboekt is, vijf dagen op voorhand? Misschien de incompetentie van de chinese ticketing systemen en hun personeel? Misschien het ongebreideld speculeren der zelfgepromoveerde chinese private zakenman, die denkt, reserveren kost toch nop, ik 'koop' honderd tickets zodat de boot 'vol' zit, en als er dan nog buitenlanders opwillen verkoop ik ze een zitje voor het dubbele waarna ik een van de gereserveerde tickets ophaal. Dat er dan 99 ongebruikte reservaties overblijven kan hem geen fluit schelen, hij heeft net zijn twintig euro verdiend.

Gegarandeerd zit maandag de boot naar Korea slechts halfvol.

Maar maandag naar de ferry terminal gaan om die gok te wagen, kan ik me helaas niet permiteren. Want op dezelfde dag verloopt mijn visum. En China is niet het land waar ik wil binnenzitten zonder de nodige documenten. Iets zegt me dat de soldaten hier iets moeilijker zijn om te kopen dan in Belarus.

Andere dingen die me mateloos beginnen te enerveren aan het grootse Chinese volk: spuwen met voorafgaand gorgelconcerto, gehurkt kakken zonder de deur dicht te doen (wat me onlangs al wandelend in de straat deed nadenken: als christelijk opgevoede mens werd mij altijd ingeprent 'doe nooit een ander aan wat je zelf niet wil aangedaan worden' - zoiets, klasje catechese is lang geleden - met het gevolg dat ik nu worstel met het volgende probleem: als ik zit te schijten met de deur dicht en er komt een chinees binnen, is die dan teleurgesteld omdat hij niet kan kijken? ik ben geneigd te zeggen van wel, na een maand kaka doen tussen de mensen, een gedachte waar, eerlijk is eerlijk, mijn aarsje een beetje van dichtknijpt. En het dus onmogelijk wordt om nog te gaan. Zo, uiteindelijk, balanceert zich uit het ganse universum. Mooi. Alleen spijtig van de buikkramp.)
Ik ben het ook beu om constant met de dreiging boven mn hoofd rond te lopen om in t zak gezet te worden. Altijd een taxi in te moeten stappen en teken doen van, zet maar je metertje aan manneke, of ik ben weer weg, en dan nog niet weten of het wel klopt. Of toen ik aankwam in Shanghai Station, en er een kruier me hielp met mijn rugzak uit de taxi te krijgen, waarna ik dacht 'fijne service van de stationsmensen' tot hij met indringende ogen zei dat ik hem echt nodig had, mijn ticket vroeg en ik antwoordde 'I need nothing', mijn rugzak van zijn karretje sleurde en aanzette. Dat vond hij niet zo leuk.

Dat verlies je hier dus wel na een maand: je goede manieren. Niet dat ik als een wanhopige vasthoud aan mijn welgemanierdheid - wel integendeel. Meer dan eens werd ik er na een scoutskamp van tien dagen op gewezen dat ik voortdurend en ongepast een franke muil opzette; mijn manieren verlaten me eigenlijk in een wip, nog voor mijn good looks en mijn stabiele stoelgang. Maar zelden is het zo erg geweest als na een maand china. Best dat ik eerst nog naar Korea ga, waar die andere aziaatjes - de lieve & de mooie - me wel weer op het rechte pad zullen trekken. Iets waarvoor ik ze nu al dankbaar ben...

*

Ach ja... Voortekenen. Soms zie je ze direct, soms blijven ze een levenlang verborgen tot je op je sterfbed plots het licht zit, of iets hoort, of gelijk welke zintuigelijke impuls waarna je taal rochelt die niemand verstaat, maar die eigenlijk zou moeten klinken als 'eureka' (Oud-Grieks spreken op je sterfbed, daar tekent toch iedereen voor?) en er tegelijk met het grijs van de dood een glimlach op je verschraalde gezicht verschijnt waaruit je laatste ademstoot op zoek gaat naar de vrijheid die je haar, stervende, geweldig gunt, want ze is de drager van dat laatste antwoord, dat voorteken waar je de laatste dagen constant naar op zoek was: waar er stond te lezen "Dan beste mens, dan is het je dag."

Zoals Henri Morton Stanley die op zoek ging naar Livingston, hem vond in de brousse van Congo - maar tevergeefs, want Livingston bleef liever bij de negerinnetjes - waarna Stanley naar huis ging, trouwde met een Welshe van goede komaf, en op het laken van zijn sterfbed 'So this is time!' uitspreidde.

In het licht van deze gevleugelde afscheidszin het volgende verzoek: wie van jullie dan ook ooit het ongenoegen heeft naast mijn sterfbed te staan en me iets hoort rochelen in de trant van "daarom ... chinese ... met ... deur" of "... dat ... mannen ... de ... open", gelieve me te reanimeren met alles wat je in je lijf hebt.

2 opmerkingen:

JUF MIEKE van HET BOOMPJE zei

Volgens mij ligt je ongemanierdheid niet aan de Chinezen maar aan nood + toeristen..
allé, en je hebt nog iets bijgeleerd : als het je op komende festivals ontbreekt aan wit brood : ge weet wa doen ;-)

elza zei

kleine dappere Belg
x